Crashende banken: is er een nieuwe crisis begonnen?

Het hoofdkantoor van de Europese Centrale Bank in Frankfurt.

De afgelopen drie weken gingen in de VS en ook in Europa banken over de kop. Het begon met Silicon Valley Bank in de VS. Een bank zo groot als Belfius, die gespecialiseerd was in bankieren voor technologiebedrijven. Maar niet lang daarna viel in Europa ook het Zwitserse Credit Suisse, ooit de negende grootste van de wereld. Nu is er grote ongerustheid over Deutsche Bank, ook niet bepaald klein bier. Staan we aan de start van een nieuwe bankencrisis?

Er hangt een crisis in de lucht

Als we de Amerikaanse en Europese regeringsleiders zouden geloven, is er geen vuiltje aan de lucht. Alles blijft onder controle. De Amerikaanse overheid heeft op één weekend 300 miljard dollar vrijgemaakt om haar bankensector recht te houden. De Zwitsers voorzagen 50 miljard Zwitserse frank (zowat 50 miljard euro) en fuseerden Crédit Suisse met haar grootste rivaal UBS om het gevaar van een nieuwe bankencrisis af te wenden. Of dit gelukt is of niet zal de toekomst uitwijzen.

Sinds een jaar kent de financiële wereld een ware aardverschuiving. Geld lenen is vandaag een pak duurder dan een jaar geleden. Dat is omdat de centrale banken van onder meer Europa en Amerika hun rentevoeten hebben opgetrokken en het dus veel duurder is om bij hen te lenen. Zo hopen ze de inflatie te doen dalen door de economie te vertragen. Het is een zeer botte manier om prijzen te doen stoppen met stijgen.

Banken die crashen zijn een rechtstreeks gevolg van deze strategie. Ze waren er niet op voorbereid dat rentevoeten zouden stijgen en komen in de problemen. Dat bepaalde delen van de financiële wereld slecht zouden reageren op de interventies van de centrale banken was te verwachten. Maar eigenlijk was de bedoeling van de renteverhoging de kosten van de koopkrachtcrisis op de werkende mensen af te wentelen.

Om dit te beter begrijpen zetten we eerst een stap terug. Wat zijn centrale banken? Wat hebben die te maken met de stijgende energiefacturen en prijzen in de winkel? En hoe kunnen we inflatie stoppen zonder dat wij de factuur moeten betalen?

Centrale banken moeten het kapitalisme tegen zichzelf beschermen

Het leven is heel snel heel duur aan het worden. In de supermarkt stijgen de prijzen razendsnel, onze energiefacturen zijn nog steeds superhoog, en overal worden allerhande prijzen en tarieven opgetrokken. Ons land is nu al meer dan een jaar in de ban van stijgende prijzen, van hoge “inflatie” dus.

De reden dat er hoge inflatie is, ligt niet aan de werkende mensen, maar bij de winsthonger van een aantal grote monopoliebedrijven. Denk maar aan de energiebedrijven die hogere prijzen kunnen aanrekenen en miljarden overwinsten maken uit de energiecrisis. Heel wat andere monopoliebedrijven, uit bijvoorbeeld de voedingssector, spelen dit spel mee, verhogen hun prijzen en maken overwinsten. Op die manier maken ze de inflatie natuurlijk alleen maar groter.

Monopoliebedrijven winnen door inflatie en ze maken hun aandeelhouders rijker. Maar dat wil niet zeggen dat de superrijken houden van hoge inflatie. Zij hebben immers ook het grootste kapitaal, en wanneer prijzen snel stijgen, kunnen ze minder met hun kapitaal kopen en wordt het dus minder waard.

Maar het is in periodes van onzekere inflatie voor kapitalisten ook moeilijk om in te schatten in welke sector je het meeste winst zal maken met investeringen. Investeringen worden hierdoor uitgesteld, en dus winsten gemist.

Last but not least; stijgende prijzen zorgen ook voor terechte sociale acties omdat werkende mensen opkomen voor een bijpassing van hun lonen. De grote manifestaties overal in Europa voor meer koopkracht, zoals deze week nog in Duitsland, zijn hier zeer goede voorbeelden van.

Kapitalisten hebben er dus belang bij om dit probleem op te lossen, maar de vrije markt zal dit niet voor hen doen. Prijzen verhogen is logisch voor de individuele kapitalist, maar problematisch voor het systeem als geheel. Daarom heeft men de centrale bank de taak gegeven te verzekeren dat prijzen min of meer stabiel blijven. Maar de manier waarop ze dit doen, is niet goed voor de werkende klasse.

Centrale banken rijden voor de rijken

Sinds de jaren 1970 hebben de westerse centrale banken, zoals de Europese Centrale Bank (ECB) en de Federal Reserve (Fed) in de Verenigde Staten, trouw gezworen aan de neoliberale idee van Milton Friedman dat inflatie ‘altijd en overal een monetair fenomeen is’. Het enige nuttige beleid om inflatie tegen te gaan is volgens Friedman dus de hoeveelheid geld in omloop beperken. Centrale banken doen dit door hun rentevoeten te verhogen. (zie kader hieronder).

Centrale banken, interestvoeten en de “gratis geld”-politiek

De centrale bank is een soort ‘bank voor de banken’: zij is de instelling waar de banken zelf leningen afsluiten en geld op een depositorekening zetten.

Maar dat is maar een deel van het verhaal. De centrale bank zit aan de oorsprong van ons geld. Omdat ze verantwoordelijk is voor ons financiële systeem, moet ze de integriteit en legitimiteit van het geld verzekeren. Omdat prijzen een impact hebben op wat je met je geld kan kopen, moet de centrale bank dus ook een zekere prijsstabiliteit te garanderen, is de logica. Centrale banken streven naar een gemiddelde inflatie van twee procent. Dat wil zeggen dat ze het oké vinden dat op één jaar tijd, gemiddeld gezien, de prijzen met twee procent gestegen zijn.

Een belangrijke kracht die centrale banken hebben, is dat zij kunnen bepalen tegen welke rentevoeten er bij hen geleend kan worden. Zo proberen ze te sturen hoeveel geld er in de economie rond gaat. Deze rente bepaalt immers ook tegen welke rentevoeten bedrijven en particulieren bij gewone banken kunnen lenen.

Door te beslissen die rente te verlagen, duwen ze in de hele economie de rentes omlaag. Dan wordt het gemakkelijker om leningen af te sluiten, dus ook om te investeren, en dat moet de economie stimuleren.

Wanneer ze de rentes optrekken vertragen ze de economie. Op deze manier hopen ze de totale vraag naar producten te verminderen, zodat in reactie op een dalende vraag ook de prijzen van deze producten dalen.

Sinds de financiële crisis van 2008 hebben de centrale banken ook een ander instrument ontwikkeld. Toen de bankenwereld, na jaren van zogenoemde ‘stabiliteit’, plots op de rand van de afgrond bengelde, kwamen alle centrale banken op de proppen met grote hoeveelheden ‘gratis geld’ voor de bankensector.

Bij de uitbraak van de coronapandemie werd er opnieuw massaal geld opgepompt om de economische terugval door de lockdowns te beperken.

In totaal is sinds de Grote Recessie van 2008 de hoeveelheid geld op de balans van bijvoorbeeld de Europese Centrale Bank gegroeid van 2000 miljard naar 8000 miljard. Maar het grootste deel van dit geld is nooit in de productieve economie terechtgekomen. Het heeft vooral bubbels geblazen in de financiële wereld. Sinds de opstoot van de inflatie tracht men deze balans weer af te bouwen. 

En dus was 2022 niet alleen het jaar dat de inflatie terug was, maar ook het einde van de lage, en zelfs negatieve, rentevoeten. In maart 2022 begonnen de Amerikanen hun rentevoeten stap voor stap op te trekken en sinds de zomer volgt de Europese Centrale Bank.

Om iedere verhoging kracht bij te zetten, leggen de directeurs van deze machtige monetaire instellingen, Jerome Powell (voorzitter van de Fed) en Christine Lagarde (voorzitter van de ECB) , ronkende verklaringen af waarin ze oorlog aan de inflatie afkondigen. Ze zeggen dat ze niet zullen stoppen tot de inflatie opnieuw op twee procent staat.

“We moeten stoppen met koopkrachtige vraag te stimuleren”, argumenteerde Lagarde nog bij een renteverhoging in november. Hoewel de reële lonen in de eurozone vorig jaar sterk gedaald zijn, is dit voor haar nog niet genoeg. Maar zelfs haar eigen ECB spreekt tegen dat dit kan werken.

De inflatie die we vandaag meemaken, wordt niet getemd door hogere rente, want ze is veroorzaakt door toeleveringsproblemen en monopoliebedrijven die overwinsten proberen maken. De stijgende prijzen zijn met andere woorden geen probleem van een te hoge koopkrachtige vraag van de werkende bevolking, maar van een te laag aanbod van de producenten. Hogere rentevoeten zullen hier niet onmiddellijk iets aan veranderen, behalve als ze ervoor zorgen dat heel de economie crasht.

De gevolgen van de renteverhogingen zijn niet voor iedereen gelijk. Voor de renteniers zijn ze goed nieuws. Het zorgt ervoor dat de interest op hun kapitaal omhoog gaat. Overheden, gezinnen en heel wat bedrijven, daarentegen, hebben zich de laatste vijftien jaar diep in de schulden gestoken.

De hoge rentevoeten doen de kosten van die schulden de hoogte in schieten. De gevolgen zijn faillissementen, gezinnen die hun leningen niet meer kunnen afbetalen en overheden die gedwongen zullen worden om te snijden in budgetten. Bezuinigingen en besparingen zullen snel opnieuw aan de orde zijn. Ook al balanceren we nu al op de rand van een recessie, de renteverhogingen zullen de aankomende crisis enkel versnellen en verdiepen. En dat is exact wat de centrale banken beogen.

Op die manier geven de centrale banken bloot voor welke klasse ze rijden. Want ze gaan uit van de idee dat ze er alles aan moeten doen opdat de werkende klasse de inflatie betaalt. Ze willen een recessie veroorzaken die de werkloosheid verhoogt. Hierdoor daalt immers het beschikbaar inkomen van de werkende mensen, de vraag naar producten, en ze hopen dan ook de inflatie. Het is een zeer botte bijl.

Een bewuste strategie om onze kracht te breken

Maar ze hopen ook om de kracht van de werkende klasse daarmee te verzwakken. Zo kunnen we in reactie op de stijgende prijzen minder gemakkelijk opkomen voor hogere lonen. In de jaren 1970 kenden we ook een hoge inflatie en probeerden men die ook met snelle renteverhogingen te bedwingen. Alan Budd, economisch adviseur van de toenmalige Britse premier Margaret Thatcher, stippelde mee het beleid van de Britse Centrale Bank uit. Op latere leeftijd gaf hij expliciet toe wat hun strategie was.

“Bij de mensen die beslisten om rentes te verhogen […], zullen er zeker zijn geweest die nooit geloofden dat dit de juiste manier was om inflatie te verminderen. Ze wisten echter wel dat dit een zeer, zeer goede manier was om de werkloosheid te verhogen, en het verhogen van de werkloosheid was extreem gewenst om de kracht van de werkende klasse te breken.”

Met hun renteverhogingen volgen de centrale banken hetzelfde parcours als in de jaren 1970, hun strategie is in vijftig jaar niet veranderd.

Als prijzen te hard stijgen, moeten we ze blokkeren

Er zijn echter heel veel andere manieren om inflatie te bekampen zonder de werkende mensen te raken. Om stijgende prijzen te stoppen moeten we ze blokkeren. Het zijn de hoge prijzen van essentiële goederen, zoals energie en voeding, die vandaag ons leven duur maken en een groepje monopoliebedrijven nog rijker maken. 

De renteverhogingen van de centrale banken zullen ons nog heel veel geld kosten en de economie in recessie duwen. Als we zo verder doen, zal het niet enkel bij een paar crashende banken blijven. We moeten een ander pad bewandelen om de inflatie te temmen.

We kunnen dit doen door de overwinsten van deze bedrijven af te romen en de prijzen te blokkeren. Zo zal de inflatie dalen, versterken we onze koopkracht en kunnen we een nieuwe recessie en bankencrisis afwenden. Er bestaan oplossingen om een crisisspiraal af te wenden, maar dan moeten we uit de neoliberale logica van de centrale banken treden.

Dit artikel is gebaseerd op een uittreksel van het artikel Inflatie of geen inflatie, het is de klassenstrijd die bepaalt wie betaalt” uit Lava magazine 24.