Bescherm onze portemonnee
Aan het einde van het loon blijft nog een stukje maand over. Dat is de realiteit voor steeds meer mensen. België is dan ook een fiscaal paradijs voor de allerrijksten en een fiscale hel voor de werkende mensen. Prijzen schieten omhoog, maar de regering verbiedt bij wet om te onderhandelen over loonsverhogingen. We betalen te veel belastingen en verdienen te weinig, terwijl miljonairs steeds rijker worden. Wij draaien die logica om en beschermen onze portemonnee. Wij willen een eerlijke fiscaliteit. Wij blokkeren de prijzen, niet de lonen.
Een. Eerlijke belastingen: de breedste schouders moeten de zwaarste lasten dragen
- We verlagen de btw op voeding onmiddellijk van 6% naar 0%. Deze noodmaatregel bekostigen we door het fiscaal achterpoortje te sluiten van de vrijstelling van de meerwaarden op aandelen.
- We voeren een miljonairstaks in op nettovermogens van meer dan 1 miljoen euro en op de grote vermogens die momenteel onbelast zijn.
- We verlagen de belastingen op lage en gemiddelde inkomens door een tweeledige hervorming van de inkomstenbelasting: we voegen het inkomen samen en maken de belasting progressiever.
- We schaffen de accijnzen op gas en elektriciteit, die de Vivaldi-regering invoerde, weer af.
- We dichten de mazen in de belastingwetgeving inzake de vennootschapsbelasting, waardoor een schoonmaakster meer belastingen betaalt dan een multinational.
- We schaffen de Europese koolstofbelasting, die in 2027 van kracht zou worden, af.
- We zijn tegen elke verhoging van belastingen op consumptie (btw, accijnzen enz.). Die zijn sociaal onrechtvaardig.
Vandaag is België een fiscaal paradijs voor wie veel geld heeft en een hel voor alle anderen. Onrechtvaardige indirecte belastingen, een personenbelasting die lage en gemiddelde inkomens zwaar treft, multinationals die bijna geen belastingen betalen en geen miljonairstaks. Om de koopkracht van de werkende klasse te beschermen, moeten we het fiscaal beleid radicaal hervormen.
De voedselprijzen swingen de pan uit. Een winkelkar in de supermarkt is het voorbije jaar 14,7% duurder geworden. Voor de gezinnen wordt voeding een steeds grotere kost. Nooit eerder schoven zoveel mensen – ook steeds meer werkende mensen – aan bij de voedselbanken en in sociale restaurants. De tijd dringt. We verlagen nu onmiddellijk de btw op alle voedingsproducten van 6% naar 0% om de rekening te verlichten. Voor elke winkelkar van 200 euro betekent dat een besparing van 12 euro. Dat is bijna de helft van de prijsstijging van het voorbije jaar. De btw-afschaffing geldt niet voor voeding waarop het luxetarief van 21% btw van toepassing is zoals kreeft, kaviaar en alcoholische dranken. Deze maatregel compenseert niet alle prijsstijgingen, maar heeft wel een onmiddellijk effect om de druk op de gezinnen te verlichten. Andere landen zoals Spanje hebben het ons al voorgedaan.
Deze noodmaatregel zal de staat 1,9 miljard euro kosten. Dat geld halen we door een typisch Belgisch fiscaal achterpoortje te sluiten dat vrijwel uniek is in Europa: de vrijstelling van de meerwaarde op aandelen. Sinds 1991 moeten bedrijven die in handen zijn van superrijken 0 euro belasting betalen wanneer ze aandelen verkopen en daar een meerwaarde boeken. Zo gebeurt het dat miljardairsfamilies in één klap tientallen of zelfs honderden miljoenen euro’s verdienen zonder enige fiscale bijdrage te moeten leveren. Een groot contrast met de werkende gezinnen die op elk inkomen én elke uitgave belast worden! Gemiddeld zou het sluiten van dit fiscale achterpoortje 4 miljard euro per jaar opleveren, meer dan het dubbel van wat nodig is om de btw op voeding af te schaffen.
Daarnaast nemen we structurele maatregelen voor een rechtvaardige fiscaliteit. Wij willen dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Het is niet normaal dat inkomen uit kapitaal minder belast wordt dan inkomen uit arbeid. Daarom verdedigen wij een dubbele hervorming van de personenbelasting (PB). Wij willen de inkomens samenvoegen (globaliseren) en de progressiviteit van de belastingen verbeteren.
Inkomens samenvoegen betekent ervoor zorgen dat alle inkomsten - uit arbeid, financieel en onroerend goed - bij elkaar worden opgeteld en vervolgens worden onderworpen aan de personenbelasting. Het is zeker niet de bedoeling dat, bijvoorbeeld, een gepensioneerde met een klein pensioentje en wat financiële inkomsten zijn belastingen omhoog ziet gaan. Daarom moet de budgettaire winst uit die globalisering gebruikt worden om een betere progressiviteit van de belastingen te financieren.
We willen de personenbelasting ook progressiever maken. Een belasting is progressief als het tarief voor een laag inkomen lager is dan voor een hoog inkomen. Op dit moment is het progressieve karakter van de personenbelasting relatief laag (je betaalt als modale werknemer al snel een groot percentage belasting, ongeveer 30 à 40 procent).
We willen een belastinghervorming die in de eerste plaats ten goede komt aan mensen uit de werkende klasse met een laag of gemiddeld loon. Zij zouden de grootste belastingvermindering moeten krijgen. Onze logica is dat belastingverminderingen moeten afnemen naarmate het inkomen stijgt. De individuen met zeer hoge inkomens, zoals ministers die meer dan 250.000 euro per jaar verdienen, zullen hun belastingen zien stijgen.
Omgekeerd bevriezen we elke verhoging van de belasting op consumptie. Die belasting is oneerlijk omdat iedereen hetzelfde tarief betaalt, of zelfs hetzelfde bedrag, ongeacht het inkomen. De econoom Thomas Piketty zegtt hierover: “Een belasting op de consumptie is een belasting uit de 19e eeuw, niet uit de 21e. Indirecte belastingen zoals de btw zijn voor iedereen hetzelfde. Ze wegen zwaarder door voor lage inkomens omdat hoge inkomens niet alles wat ze verdienen opgebruiken." Daarom moeten we alle verhogingen van deze belastingen tegenhouden, en sommige belastingen moeten we verlagen, bijvoorbeeld door de accijnzen op gas en elektriciteit af te schaffen.
Accijnzen op gas en elektriciteit afschaffen
De Vivaldi-regering verlaagde de btw op elektriciteit en gas van 21 naar 6 procent. Maar ze nam met de ene hand terug wat ze met de andere had gegeven, want ze compenseerde de verlaging van de btw met een verhoging van de accijnzen. Voor een gezin is het betalen van één euro btw of één euro accijns hetzelfde.
Aanvankelijk organiseerden de linkse partijen van Vivaldi een schijnprotest tegen deze accijnsverhoging. Ze slaakten verontwaardigde kreten toen de minister van Financiën zijn plan aan de pers presenteerde. De PS bijvoorbeeld (die van het verlagen van de btw op elektriciteit een van haar zeven kernvoorstellen had gemaakt voor de verkiezingscampagne van 2019) deed aanvankelijk forse uitspraken: geen sprake van dat ze met de ene hand terug zouden nemen wat met de andere hand was gegeven. Speculanten en kapitaalinkomsten zouden worden belast. Ze gingen zeker niet in de zakken van de mensen tasten. En toch, nog geen twee weken na deze tandeloze verontwaardiging stemde de PS in met het verhogen van de energierekening van gewone mensen door voor deze nieuwe accijnzen te stemmen.
Energie is een basisrecht. We willen een echte btw van 6 procent. Daarom schaffen we de accijnzen op elektriciteit en gas af.
Voor alle vormen van verwarmingsenergie moet hetzelfde btw-tarief gelden. We stellen de btw op stookolie, kolen, paraffine (paraffinekachel) en vloeibaar propaangas vast op 6 procent.
De Europese regels staan niet toe dat de btw-tarieven op deze producten worden verlaagd, maar België moet het voortouw nemen in de strijd op Europees niveau tegen deze asociale richtlijnen, zodat het wel kan. Ook zonder de uitkomst van dit debat af te wachten, moet België eenzijdig de btw-tarieven op de verschillende soorten verwarmingsenergie verlagen. De hoge energieprijzen veroorzaken een sociale noodsituatie die vereist dat we de Europese regels aan onze laars lappen. We hebben tijdens de bankencrisis en de coronacrisis gezien dat Europese regels snel opzij geschoven kunnen worden in een crisissituatie. Hetzelfde principe kan worden toegepast voor de btw op verwarmingsenergie.
Tegen de koolstofbelasting
In december 2022, in het midden van de energiecrisis, kondigde de Europese Unie in haar voornemen aan om een koolstofbelasting in te voeren. We zijn fel tegen de invoering van een dergelijke belasting, die tot gevolg zou hebben dat mensen 10 eurocent meer per liter aan de pomp zouden betalen en 170 euro meer zouden betalen voor hun energierekening.
Dat is asociaal en inefficiënt voor het milieu, want de overheid biedt geen geloofwaardig alternatief. Ze weigert namelijk te investeren in het openbaar vervoer.
De schandalig rijken laten bijdragen
Als de inkomensongelijkheid al groot is, dan is de ongelijkheid op het vlak van vermogen gigantisch. Het is moeilijk om een fortuin als dat van de rijkste Belg, Eric Wittouck, niet als abnormaal hoog te beschouwen. Nadat hij een tijdje aandeelhouder van Tiense Suiker was geweest, werd hij daarna aandeelhouder van ... Weight Watchers. Zijn fortuin bedraagt 10,8 miljard euro. Om dat te bereiken zou een gemiddelde werknemer zijn volledige loon gedurende 2.355 eeuwen moeten sparen, dat wil zeggen: hij zou moeten beginnen met sparen rond de tijd dat de eerste Homo Sapiens op aarde rondliep. Op dat gigantische fortuin moet hij geen belastingen betalen.
Daarom willen we een miljonairsbelasting invoeren op het nettovermogen boven 1 miljoen euro, met vrijstellingen voor de woning en het zakelijk vermogen (tot 500.000 euro in elk geval).
De belastingvoeten bedragen 1 procent boven 1 miljoen euro, 2 procent boven twee miljoen euro en 3 procent boven 3 miljoen euro.
De superrijken belasten is een logisch alternatief voor besparingen. De miljonairstaks zal slechts een minderheid van de bevolking treffen, maar een aanzienlijk rendement opleveren doordat rijkdom exponentieel geconcentreerd zit in de handen van de meest welgestelden.
De rijkste 1 procent van de Belgische bevolking bezit evenveel als de 74 procent minst rijken. De miljonairsbelasting zou meer dan 8 miljard euro opbrengen. Daarmee kunnen we pensioenen, onderwijs en ecologische en sociale openbare investeringsprojecten herfinancieren.
Maar in tegenstelling tot deze echte oplossing voor besparingen, heeft Vivaldi een belasting op effectenrekeningen bedacht. Het lijkt dan wel alsof de rijken belast worden, maar niets is minder waar. In feite heeft Vivaldi gewoon de effectentaks van de (rechtse) regering-Michel gecopy-pastet, met een paar kleine wijzigingen. De effectentaks die trouwens nietig was verklaard door het Grondwettelijk Hof ... Niet alleen is de belastingopbrengst laag (ongeveer 400 miljoen euro), maar de rijkste individuen van het land, de 38 miljardairs, worden er niet door geraakt. Zij zetten hun vermogen niet op effectenrekeningen.
Belastingontduiking voor multinationals aanpakken
In het begin van de jaren 1980 bedroeg de vennootschapsbelasting 48 procent, en zelfs meer dan 50 procent voor de bedrijven die de meeste winst maakten. Sindsdien is dit percentage zeven opeenvolgende keren verlaagd en nu bedraagt het 25 procent. Sommige partijen, zoals de N-VA en het Vlaams Belang, willen dat percentage nog meer verlagen.
De wereldvakbond IVV schat dat als "de verlagingen van de vennootschapsbelasting in de OESO en andere landen in de toekomst zo doorgaan, de belastingtarieven tegen het midden van de eeuw bijna nul zullen zijn".
En die 25 procent is dat dan het werkelijke percentage dat ze betalen? Helaas, veel grote bedrijven betalen immers veel minder dankzij een reeks achterpoortjes in de vennootschapsbelasting (belastingvermindering). Dit maakt van België een belastingparadijs voor multinationals, waar grote bedrijven soms minder belasting betalen dan een poetshulp.
De Vivaldi-regering wil een minimumbelasting van 15 procent invoeren op de winsten van multinationals. In 2023 verdubbelde ze het zogenaamde korfmechanisme dat door de regering-Michel werd ingevoerd. Dit ingewikkelde mechanisme is in feite een nepmaatregel, aangezien de meeste fiscale achterpoortjes er niet door geraakt worden, met als gevolg dat multinationals belastingtarieven blijven betalen die rond de nul liggen.
Vanaf 2024 geldt de Europese richtlijn met een minimumtarief van 15 procent. Maar ook hier wordt dit minimum onderuit gehaald door een reeks fiscale achterpoortjes die blijven bestaan, en door nieuwe aftrekmogelijkheden voor de berekening van de 15 procent (5 procent van de personeelskosten en 5 procent van de materiële activa zouden worden uitgesloten van de belastinggrondslag, wat zou kunnen leiden tot tarieven die veel lager liggen dan 15 procent). Het Europese plan is dus verre van waterdicht. Het risico bestaat ook dat het minimumtarief van 15 procent binnenkort een maximumtarief van 15 procent wordt.
Volgens de PVDA zou het officiële tarief van 25 procent de regel moeten zijn voor grote bedrijven. Daarom willen we de fiscale achterpoortjes serieus aanpakken, te beginnen met de belastingvrijstelling voor meerwaarden op aandelen. Op dit moment wordt winst die wordt geboekt door een bedrijf dat aandelen doorverkoopt voor een prijs die hoger is dan de aankoopprijs, niet belast.
Deze vrijstelling betekent dat wanneer de aandelen van een bedrijf worden doorverkocht, er momenteel geen belasting wordt geheven op de gerealiseerde winst. Dit inkomen is dus volledig onbelast, in tegenstelling tot in de overgrote meerderheid van de Europese landen.
De winsten van Belgische bedrijven zijn beslist niet mager te noemen. De afgelopen jaren bedroeg de opbrengst van de vennootschapsbelasting zo'n 20 miljard euro, of ongeveer 3,5 procent van het bbp. Na het betalen van deze belasting houden bedrijven nog steeds een besteedbaar inkomen over van meer dan 100 miljard euro. En dan hebben we het nog niet eens over de 70 miljard euro die ze uitkeren aan aandeelhouders. De meeste van deze dividenden (80 procent) worden belast tegen het nultarief voor de begunstigden.
Twee. Recht op loonsverhoging
- We herzien de loonblokkeringswet van 1996 en maken de loononderhandelingen weer vrij. We steunen het wetsvoorstel Goblet-Hedebouw. We maken de loonnorm indicatief en laten die evolueren in functie van het loonaandeel en de productiviteit.
- We staan garant voor de automatische indexering van lonen en vervangingsinkomens. We nemen benzine en diesel weer op in de index zodat die de reële levensduurte weerspiegelt. We breiden de automatische indexering uit naar de werknemers die er vandaag geen recht op hebben.
- We verhogen het minimumloon tot 17 euro bruto per uur (2.800 euro bruto per maand).
- We schrappen het “jeugdloon” dat jongeren tot 30 procent minder het minimumloon laat verdienen. Jongeren hebben recht op een volwaardig loon.
- We beschermen de loonbarema’s op basis van anciënniteit.
- We garanderen dat werknemers die door overmacht tijdelijk werkloos zijn, hun vakantiegeld en vrije dagen blijven ontvangen.
We produceren meer rijkdom, maar die wordt steeds ongelijker verdeeld. De brutowinstmarges van de Belgische grote bedrijven gingen de voorbije twintig jaar met bijna tien procentpunt omhoog. Ze behoren tot de hoogste in Europa. Het deel van de rijkdom dat naar lonen gaat, zakt weg tot een historisch dieptepunt. Dat betekent een miljardentransfer van de werknemers naar de grote aandeelhouders. Het ondermijnt de koopkracht van de bevolking en trekt de samenleving scheef.
Wie raakt aan de lonen, verstikt de economie. Lonen zijn de zuurstof: ze maken het mogelijk om te consumeren en de omzet van de bedrijven op peil te houden. Loonsverhogingen zijn niet het probleem, maar deel van de oplossing. Natuurlijk is daar ruimte voor. De beursgenoteerde bedrijven verdubbelen de dividenden aan de aandeelhouders en trakteren de CEO’s op loonsverhogingen van 14 procent. Hoezo, er is geen geld?
De welvaartsmakers van dit land eisen hun deel van de koek. In juni 2022 kwamen ze met 80.000 op straat. Ze vroegen dat de loonblokkeringswet van 1996 dringend wordt herzien. Gelijk hebben ze. De dwingende loonnorm hangt al jaren als een molensteen om de nek van de werkende klasse. N-VA, CD&V en Open VLD deden er in 2017 met steun van het Vlaams Belang nog een schepje bovenop en maakten loonsverhogingen zo goed als helemaal onmogelijk. Alle mooie woorden van de socialistische en groene partijen ten spijt, tekende de Vivaldi-regering tweemaal op rij een Koninklijk Besluit dat de lonen in ons land blokkeert. Op maximaal 0,4 procent in 2021 en 2022, op 0,0 procent in 2023 en 2024.
Wij willen de lonen deblokkeren. We steunen hierbij het wetsvoorstel dat PVDA-voorzitter Raoul Hedebouw in 2021 samen met wijlen Marc Goblet, voormalig ABVV-voorzitter, indiende. We maken de loonmarge indicatief en laten die evolueren in functie van het loonaandeel en de productiviteit. We zorgen ervoor dat het deel van de geproduceerde rijkdom dat naar werkende klasse gaat, niet langer afneemt, maar toeneemt.
De indexeringen zorgen ervoor dat de lonen, pensioenen en uitkeringen de levensduurte bijbenen. Ze zijn dus op zich geen loonstijging maar vermijden dat de lonen dalen. Er wordt niet getornd aan de index. Integendeel, wij willen dat de index de werkelijke levensduurte beter weerspiegelt. We voeren het wetsvoorstel van PVDA-volksvertegenwoordigers Gaby Colebunders en Nadia Moscufo uit dat benzine en diesel opnieuw opneemt in de index. We breiden de index uit tot de bijna 400.000 werknemers die er niet van genieten.
“Vechten voor 14”. Met deze campagne komt het ABVV al jaren op voor een verhoging van het minimumloon tot 14 euro per uur. PVDA-volksvertegenwoordigers Gaby Colebunders en Nadia Moscufo brachten deze strijd onmiddellijk binnen in het parlement met een wetsvoorstel. Onder die druk werden de eerste voorzichtige stappen vooruit gezet. In de huidige economische context van hollende inflatie volstaat 14 euro per uur niet langer. Wij steunen de eis van het ABVV om het minimumloon te verhogen tot 17 euro per uur, of 2.800 euro bruto per maand. Voor kmo’s voorzien we overgangsmaatregelen in de vorm van loonsubsidies.
Onder het mom van “Jobs, jobs, jobs” besliste de regering-Michel om een lager minimumloon in te voeren voor jongeren onder 21 jaar. Wie 21 is, heeft nog recht op een “volwassen” minimumloon, maar voor elk jaar jonger wordt daar koudweg 6 procent van afgepakt. Merkwaardig genoeg verzette Groen zich niet. Ook het Vlaams Belang ziet blijkbaar geen graten in jongeren die in de solden worden gezet. Eigen volk eerst, maar jongeren laatst. De Vivaldi-regering is hier niet op teruggekomen. Met zulke soldenjobs duwt men jongeren in onzekerheid en armoede. Wij willen jongeren een volwaardig loon geven en schrappen het “jeugdloon”.
Het VBO en VOKA richten het vizier op de barema’s, waarbij werknemers volgens anciënniteit vergoed worden. Zij willen van die barema’s af en vinden hierin een bondgenoot bij de rechtse partijen. Zij willen individuele loonsverhogingen op basis van ‘productiviteit’ en ‘competentie’. Of hoe je collectieve loonafspraken vervangt door individuele willekeur en de loonvorming vastklikt aan de economische conjunctuur en de concurrentiepositie. Wij verdedigen de barema’s. Ze bieden zekerheid en leveren werknemers niet over aan de grillen van hun managers. Ze zijn voor 68 procent van de werknemers in de privé bij cao vastgelegd.
Tijdens de coronacrisis kwamen honderdduizenden werknemers in de tijdelijke werkloosheid terecht door overmacht. Alleen telden die periodes niet mee voor de berekening van het vakantiegeld. Drie jaar lang bleven werknemers in het ongewisse over de hoogte van hun vakantiegeld en het aantal dagen vakantie. Wij bieden zekerheid aan alle werknemers en zorgen ervoor dat alle dagen van tijdelijke werkloosheid gelijkgesteld worden met gewerkte dagen zodat niemand vakantiedagen of vakantiegeld verliest. De werkgevers die tijdens de coronacrisis konden genieten van de mogelijkheid om werknemers op tijdelijke werkloosheid te sturen, moeten een inspanning leveren door een tijdelijke verhoging van de werkgeversbijdragen.
Drie. Blokkeer de prijzen van energie en voeding
- We maken energie betaalbaar. We verlagen en blokkeren de energieprijzen. We leggen de elektriciteitsprijs vast op basis van wat het effectief kost om die stroom te produceren.
- We leggen een maximumprijs vast voor essentiële voedingsproducten als bloem, pasta, rijst, griesmeel en aardappelen.
- De energiemonopolies, oliereuzen en voedselgiganten betalen de rekening, niet de werkende vrouwen en mannen. Dat doen we met een ambitieuze overwinsttaks.
- We blokkeren de brandstofprijs op maximaal 1,40 euro per liter.
Krabben om rond te komen lijkt wel het nieuwe normaal. Bijna de helft van de Belgen heeft moeite om de eindjes aan elkaar te knopen. Wat wil je, als gas- en stroomfacturen plots door het dak gaan, je je arm tankt aan de pomp en ook de prijzen voor een volle winkelkar ontploffen.
We zitten in de grootste koopkrachtcrisis in decennia. “De dagelijkse boodschappen zijn veel minder duur geworden dan iedereen denkt”, relativeert CEO van Ahold Delhaize Frans Muller. Gemakkelijk praten, als je jezelf zes en een half miljoen euro aan salaris en bonussen kan uitkeren en andere mensen boodschappen voor je doen. Rita, de kassierster met een loon van tweeduizend euro, voelt die prijsstijgingen wel.
Ondertussen wast de regering haar handen in onschuld. Het leven wordt duurder? De schuld van de oorlog in Oekraïne, als we Open Vld, CD&V, Vooruit en Groen mogen geloven. Het is altijd de schuld van een ander. Wat ze er niét bij vertellen, is dat de prijzen al lang voor de oorlog aan het stijgen waren.
We hebben de prijsstijgingen te danken aan een handvol energie- en voedselgiganten. Zij verhandelen stroom, gas, rijst en tarwe als eender welke ander koopwaar op de beurs. Daar telt niet hoeveel het kost om iets te produceren, wel hoeveel winst je er maximaal kan uithalen. De oorlog werkt er als een brandversneller. Monopoliebedrijven en speculanten profiteren van de onzekerheid over mogelijke tekorten aan energie en voedselgrondstoffen om de prijzen naar ongeziene hoogtes te jagen.
Oorlogsprofiteurs doen gouden zaken. Energiereus Engie-Electrabel niet het minst. PVDA-volksvertegenwoordiger Peter Mertens legde in september 2021 als eerste Engie’s woekerwinstmachine bloot. Het kost Engie 35 euro om een megawattuur stroom te produceren. Daar verandert de oorlog niets aan. Toch kan het die nucleaire stroom plots maandenlang tien keer zo duur verkopen. Resultaat: kopzorgen en factuurangst voor de bevolking, 9 miljard euro éxtra winst voor Engie.
Hetzelfde zie je aan de pomp en aan de kassa: elke keer wij onze tank en winkelkar vullen, vullen de multinationals hun zakken. Oliemultinational TotalEnergies en voedselgigant Cargill boekten elk de grootste winst in hun bestaan. Graaiflatie werd dat in de media genoemd, een verwijzing naar de bestseller van Peter Mertens.
De regering geeft lange tijd niet thuis. Op het hoogtepunt van de energiecrisis, in de zomer van 2022, vertrekt de regering doodleuk op vakantie. Maatregelen om de voedselprijzen te drukken halen op vier jaar tijd zelfs de agenda van de ministerraad niet.
Het is maar onder grote druk van de PVDA dat de regering de btw op energie naar 6 procent bracht. Maar wat de ene hand geeft, neemt men met de andere even snel weer terug. CD&V-minister Vincent Van Peteghem en Groen-minister Tinne Van der Straeten zijn er als de kippen bij om de lagere btw te compenseren met hogere accijnzen.
Eén heilig huisje blijft overeind: de regering weigert tussen te komen in de markt om de prijzen te reguleren. Dat is geen natuurwet, maar een politieke keuze. Brood, bloem en pasta, gas en stroom, brandstof en huur: dat zijn toch geen luxeartikelen waarvoor je afhankelijk wil zijn van de grillen van de beurs? Het zijn basisbehoeften. Die laten we toch niet over aan de winstzucht van speculanten? Willen we basisgoederen betaalbaar maken, dan moeten we breken met de wetten van de markt en de prijzen durven blokkeren.
In Frankrijk betaalt men veel minder voor gas en voor stroom. Ook voor een potje yoghurt en pasta ben je bij onze zuiderburen een pak goedkoper af. Het verschil? In Frankrijk durft de overheid wél in te grijpen in de markt en de prijzen te blokkeren. Wat in Frankrijk kan, waarom zou dat bij ons niet kunnen?
Verlaag en blokkeer de energieprijzen. De regering wil ons doen geloven dat de energiecrisis achter ons ligt. Sterker nog: het steekt de pluimen op eigen hoed. De waarheid is dat goedgezinde weergoden meer impact hadden op de energieprijzen dan eerste minister De Croo. De prijzen voor gas en stroom liggen vandaag nog altijd een pak hoger dan voor de crisis. En vooral: we hebben geen enkele zekerheid dat ze bij de minste storing niet opnieuw door het dak gaan. Wij zorgen voor zekerheid en betaalbaarheid. We halveren de totale energiefactuur. We leggen de elektriciteitsprijs vast op basis van wat het effectief kost om die stroom te produceren. Peter Mertens diende hiervoor in de Kamer een wetsvoorstel in. Ook de gasprijs blokkeren we. We financieren dat met een échte overwinsttaks.
Verlaag en blokkeer de prijzen aan de pomp. Gaan werken, om de brandstof te kunnen betalen, om te gaan werken. Voor veel werknemers die geen andere keuze hebben dan de auto is dat een bittere realiteit. De brandstofprijs bestaat voor de helft uit taksen. CD&V minister van Financiën Vincent Van Peteghem zorgde er bovendien voor dat als de brandstofprijzen dalen, de accijnzen…weer stijgen. Moet er nog zand zijn? Wij schaffen de accijnzen af en blokkeren de prijzen op maximaal 1,40 euro per liter. Het PVDA-wetsvoorstel financiert deze prijsblokkering met de extra btw-inkomsten van de overheid en een taks op de historische winsten van de oliemultinationals.
Verlaag en blokkeer de voedselprijzen. Voor een volle winkelkar ben je vandaag een pak meer geld kwijt. Spaghetti +53 procent. Diepvriesfrieten: + 50 procent. Aluminiumfolie: + 47 procent. Wc-papier en zakdoekjes: + 46 procent. Kaas: + 41 procent. Boter: + 38 procent. Melk: + 30 procent. Als Frankrijk en Griekenland de prijzen van een pakket basisproducten zoals brood, melk, groenten en fruit kunnen blokkeren, waarom zou dat dan in ons land niet kunnen?
PVDA-volksvertegenwoordiger Roberto D’Amico was de eerste om dit aan te kaarten in de Kamer. Samen met Raoul Hedebouw, Sofie Merckx en Peter Mertens diende hij een wetsvoorstel in om de federale minister van Economie de bevoegdheid te geven maximumprijzen voor basisvoedingsmiddelen vast te leggen. Wij ijveren op Europees niveau voor een blokkering van de prijzen aan de bron. Kleine kruidenierswinkels en zelfstandigen mogen immers niet opdraaien voor de prijsblokkering. In afwachting financieren we de prijsblokkering met een heffing op de overwinsten van de voedselgiganten.
Vier. De consumenten beter beschermen is goed voor de portemonnee
- We maken een einde aan ingewikkelde formules en misleidende contracten van bedrijven (vooral met betrekking tot energie-, verzekerings- en telecommunicatiecontracten).
- We reguleren voorafbetalingen en voorschotten op facturen. Klanten zijn geen banken voor grote bedrijven.
- De minimumspaarrente wordt verhoogd en de rente op hypotheken wordt verlaagd.
- We schaffen bankkosten af en garanderen gratis geldafhalingen.
- We verlagen de prijzen van autoverzekeringen, vooral voor jongeren, en van hospitalisatieverzekeringen.
- We leggen de colportage (huis-aan-huis verkoop al dan niet via de telefoon) sterk aan banden, bestrijden misleidende reclame en verbieden de huis-aan-huisverkoop van contracten.
- We pakken de schuldenindustrie aan, verbieden gedwongen vordering van energierekeningen en reguleren het consumentenkrediet.
- We maken geplande veroudering illegaal en strafbaar en breiden de wettelijke garantie uit.
In hun drang naar winst gebruiken grote bedrijven allerlei technieken om consumenten te misleiden zodat die meer uitgeven aan goederen of diensten dan nodig is.
We willen korte metten maken met misleidende contracten (voor energie, verzekeringen en telecommunicatie) en frauduleuze handelspraktijken bestrijden door de economische inspectie te versterken.
We maken een einde aan de buitensporige voorschotfacturen van elektriciteits- en gasleveranciers en elke andere dienst die werkt met aanbetalingen. Klanten raken al gauw de weg kwijt in het oerwoud van verschillende soorten energiecontracten en de vele indexeringsparameters voor variabele contracten. Dit complexe systeem lijkt geen ander doel dienen dan de consument te verwarren en het moeilijker te maken om energiekosten te vergelijken en te voorspellen. We beperken het aantal indexeringen tot vier per jaar en we harmoniseren de verschillende parameters om de methoden voor het berekenen van prijswijzigingen onder toezicht van de CREG (Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas) gelijk te trekken. We verplichten leveranciers om de voorschotten te verlagen wanneer de groothandelsprijzen dalen.
We verhogen de rentetarieven op spaarrekeningen, waarbij we kijken naar de tarieven die de grote banken genieten bij de Europese Centrale Bank (ECB), en we verlagen de rentetarieven op hypotheken.
We schaffen de bankkosten af en garanderen gratis geldopnames, ongeacht het aantal opnames per jaar. We staan geen enkele bankinstelling toe om je zichtrekening te blokkeren. Armoede en problemen met het betalen van rekeningen mogen nooit een reden zijn om de toegang tot iemands betaalmiddelen te ontzeggen.
Banken moeten de nabijheid en toegankelijkheid van geldautomaten en bankkantoren garanderen. We garanderen toegang tot bankdiensten in het hele land dankzij de ontwikkeling van de Batofico Public-structuur, een netwerk van automaten en filialen van alle banken in het land (gebaseerd op de consortia Batopin en Jofico). Dit netwerk wordt vervolmaakt zodat elke burger toegang heeft tot een geldautomaat in elk van de 2359 plaatsen (voormalige gemeenten) van het land, op een afstand van maximaal 5 km over de weg voor dunbevolkte gebieden en 600 meter over de weg voor grotere gemeenten.
We garanderen bovendien één geldautomaat per 1500 inwoners en maken wetten om de kosten voor basisbankdiensten en geldopnames af te schaffen.
Alle politieke partijen uiten in de pers hun zorgen over het verdwijnen van geldautomaten en bankkantoren. Maar in februari 2023 stemden alle regeringspartijen (Groen, Ecolo, Vooruit, PS, Open Vld, MR en cd&v) en ook de N-VA tegen een motie van aanbeveling van de PVDA om een einde te maken aan het verdwijnen van geldautomaten.
Tot slot stellen we voor zelfstandigen en kleine ondernemingen een plafond in voor de kosten van elektronische betaalmiddelen en stellen we limieten aan de kosten die de grote banken in rekening mogen brengen voor elektronische betalingen.
We stellen ook paal en perk aan de stijging van verzekeringspremies, vooral voor woonverzekeringen, en we schaffen het plafond af dat de tussenkomst van verzekeraars beperkt bij natuurrampen. We vereenvoudigen de hospitalisatieverzekeringen en stellen hier duidelijke regelgeving voor op. Op dit moment zijn sommige gezinnen meerdere keren gedekt voor hetzelfde risico, terwijl andere dat niet zijn. We richten een openbaar garantiefonds op om de slachtoffers van terroristische daden schadeloos te stellen, zoals voorzien in de aanbevelingen van de onderzoekscommissie voor terroristische aanslagen, waaraan de Vivaldiregering geen gehoor heeft gegeven. We garanderen de vertrouwelijkheid van gezondheidsgegevens en verhinderen het gebruik ervan door verzekeringsmaatschappijen zoals de minister van Economie Pierre-Yves Dermagne (PS) mogelijk wilde maken in een voorontwerp van wet.
In 2022 ontving de FOD Economie 52.000 klachten over hinderlijke oproepen, wat neerkomt op 150 per dag. Maar er werden slechts 5 processen-verbaal opgemaakt, aangezien alleen bedrijven die in België gevestigd zijn of callcenters die voor deze bedrijven werken, verplicht zijn om de 'bel-me-niet-meer'-lijst na te leven. We verbieden telefonische verkoop, tenzij de consument er uitdrukkelijk mee heeft ingestemd dat er contact met hem wordt opgenomen. We moedigen de FOD Economie aan om proactief op zoek te gaan naar bedrijven, al dan niet gevestigd in België, die dergelijke hinderlijke oproepen doen. Deze worden bestraft als ze geen einde maken aan deze praktijk.
We verbieden huis-aan-huisverkoop van contracten en automatische overdracht naar nieuwe contracten tegen hogere prijzen dan de oorspronkelijk door de consument overeengekomen prijzen.
We pakken de schuldenindustrie aan. We hervormen de schuldbemiddelingsdienst zodat bemiddeling de voorkeursoplossing wordt. We voorzien in betalingstermijnen die lang genoeg zijn en aangepast aan de normale inkomenscyclus van de consument, zodat de dienst mensen helpt in plaats van bestraft.
We bestrijden illegale incassobureaus door het gebruik van een Belgisch bankrekeningnummer toe te voegen aan de voorwaarden waaraan incassobureaus moeten voldoen om zich te laten registreren bij de FOD Economie. De overheid moet zelf het goede voorbeeld geven: daarom schakelen we geen incassobureaus of deurwaarders in. We helpen slachtoffers van financiële schade. We kennen op grotere schaal betalingsregelingen toe. We richten een Energiefonds op om een deel van de buitensporige energieschulden kwijt te schelden die consumenten niet volledig kunnen terugbetalen.
We verbieden alle inbeslagnames en alle uitvoeringsmaatregelen tegen de eigendommen van individuen voor alle schulden die verband houden met het verbruik van energieproducten. Wanbetaling leidt ertoe dat schuldeisers uitvoeringsmaatregelen nemen: aanmaningen, tussenkomst van deurwaarders, gerechtelijke veroordelingen, bewarende of uitvoerende beslaglegging. De kosten van dit soort tussenkomsten zijn hoog en worden doorberekend aan de huishoudens, waardoor hun financiële situatie nog meer verslechtert. Hier moet een einde aan komen, want betalingsproblemen mogen de precaire situatie waarin gezinnen zich bevinden niet verergeren.
Alle andere partijen hebben in het parlement duidelijk gemaakt dat ze de inbeslagnames willen handhaven om mensen te dwingen hun rekeningen te betalen, ongeacht de moeilijkheden die ze ondervinden. En dat terwijl Engie-Electrabel recordwinsten boekt. Ons wetsvoorstel om de inbeslagname van eigendom van particulieren wegens het niet betalen van energierekeningen te verbieden, werd door geen enkele partij gesteund. Marijke Dillen van het Vlaams Belang zei: "Welke gek gaat dan nog zijn energiefactuur betalen?"
We verbieden geprogrammeerde veroudering, dat wil zeggen alle technieken waarmee een producent de levensduur van een product probeert te verkorten zodat een consument het sneller dan nodig zal vervangen. Dit wordt bestraft met twee jaar gevangenisstraf en een boete van 300.000 euro, die kan worden verhoogd tot 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, zoals sinds 2015 het geval is in Frankrijk.
We willen de minimale wettelijke garantieperiode verlengen van twee tot drie jaar, en het mogelijk maken om een langere periode vast te leggen voor grote apparaten en producten die meer dan 200 euro kosten, om de productie van duurzamere goederen te bevorderen, reparatie aan te moedigen, afvalproductie te verminderen en consumenten beter te beschermen.
We hebben dit voorstel in februari 2022 ingediend. Alle regeringspartijen (Groen, Ecolo, Vooruit, PS, Open Vld, MR en cd&v) en ook de N-VA en het Vlaams Belang stemden tegen dit amendement, dat de consumentenbescherming zou hebben versterkt.