De privileges van de politieke kaste afschaffen

Dat is gemakkelijk: maatregelen nemen die de burger treffen als je daar zelf niets van voelt omdat je zoveel meer verdient! Wanneer het op verkozen worden aankomt, heeft de politieke kaste heel even aandacht voor het bevolkingsdeel dat 1.000 of 2.000 euro verdient, maar de rest van haar tijd leeft die kaste tussen mensen met 10.000 euro per maand en meer. De kaste leeft in Graailand. Wij willen dat de politiek vertrekt vanuit een engagement voor de samenleving. Vandaag is de politiek ziek van de privileges, van koning geld en van de heimelijke verstandhouding met de haute finance. Ze moet in dienst van de samenleving gaan staan, niet in dienst van zichzelf of van het grote geld. We hebben een politieke vernieuwing nodig waarbij transparantie centraal staat als het eerste wapen in de strijd tegen de graaicultuur.

Wat wij willen

Een. De graaipolitiek beëindigen

  • We halveren de vergoedingen van de ministers en parlementsleden. We schaffen hun riante vertrekpremies af.
  • We voeren een plafond in voor de som van alle vergoedingen (publiek en privé) van een politieke mandataris. Dat plafond is maximum drie keer het mediaan loon.
  • De pensioenprivileges van de parlementsleden schaffen we af. We onderzoeken alle privileges van de verkozen mandatarissen en beperken ze.

In zijn boek Graailand beschrijft Peter Mertens hoe overbetaalde politici ongestoord door de draaideur tussen politiek en grootbedrijf walsen en hoe corrupt het eraan toegaat. De politici zijn geen afspiegeling van de bevolking, maar een kaste van bevoorrechten. Ze zijn zowat de enigen die zelf hun loon bepalen. Ze profiteren van de hoge vergoedingen die ze zichzelf toekennen. Ook voor het pensioen leggen ze zichzelf andere regels op dan de bevolking. Terwijl ze die werkende bevolking verwijten vast te houden aan “onverdedigbare privileges” gaan ze door met hun eigen pensioenprivileges.

Bovenop al die vergoedingen en privileges cumuleert de overgrote meerderheid van de politici er duchtig op los: met publieke functies en met postjes in de privésector. Achterpoortjes vinden in de regels rond cumul is een ware rage. En die tienduizend-euro-politici vertellen ons dan: “De Belgen leven allemaal boven hun stand.”

Zij voelen de gevolgen niet van een verhoging van de btw op elektriciteit of van een prijsverhoging van medicijnen. Ze vinden hun privileges normaal. Dat ze als enigen nog altijd op 55 jaar op pensioen mogen? “Wij hebben respect voor verworven rechten,” zei Kamervoorzitter Siegfried Bracke daarover.

Die pensioenprivileges staan in schril contrast met het gemiddelde werknemerspensioen. Dat bedraagt 1.210 euro terwijl een gemiddelde rusthuisfactuur al snel oploopt tot 1.600 à 2.000 euro. “U moet eens in de werkelijkheid leren leven, mijnheer Spooren”, zei Raoul Hedebouw in Terzake tegen de pensioenspecialist van de N-VA. Want die liet horen dat hij een pensioen van 1.100 euro “fatsoenlijk” vindt.

Politici leven in een klein, apart wereldje van mensen die niet voor minder dan 10.000 euro per maand uit hun bed komen. In die kringen spreek je Wetstraatees, zit je strak in het pak en vind je het evident dat “iedereen langer zal moeten werken”. Het is daar gebruikelijk mensen gewoon als cijfertjes te beschouwen. Dat wereldje denkt dat het de echte wereld is.

Louis Michel, vader van en Europees parlementslid, beweert over de cumul van inkomsten voor politici: “Een parlementariër beperken tot een mandaat dat 4.800 euro netto per maand opbrengt? Je zal een parlement krijgen dat afgesneden is van de realiteit, bevolkt door ambtenaren en leerkrachten maar verlaten door de zakenwereld en de advocaten. Zo’n maatregel verwijdert de politiek van de mensen die de motivatie, het talent, de intelligentie en de vorming hebben om een job uit te oefenen waar ze simpelweg meer kunnen verdienen.”

Volgens de vader van de premier moeten er liefst niet te veel gewone mensen in de politiek zitten. Het voordeel van zijn uitspraak is dat ze eerlijk is. Ze illustreert de in het politieke wereldje wijdverspreide visie dat de gewone man of vrouw een stembolletje mag kleuren maar voor de rest moet zwijgen. “Het primaat van de politiek” heet dat. Of hoe de politieke kaste samen met de rijke klasse regeert en liefst niet te veel democratie wil.

We moeten komaf maken met zo’n politiek die afgesneden is van de realiteit van de gewone mensen. Het moet stoppen dat ze, dikwijls tegen de eigen verkiezingsbeloftes in, voortdurend maatregelen neemt tegen de belangen van de bevolking. Zelfbedieners, zakkenvullers en speculanten horen niet thuis in onze democratie. Politici moeten stoppen met hun motto: “Doe wat ik zeg, maar niet wat ik doe”. Ze moeten opnieuw voeling krijgen met de gewone mensen. Ze moeten het volk dienen en niet zichzelf bedienen. Publieke middelen zijn kostbaar, er moet zuinig mee omgesprongen worden. Politici moeten integer zijn en het algemeen belang voor ogen hebben, niet het particuliere belang en zeker niet het eigenbelang.

Wij pakken de hoge lonen en privileges van de politieke kaste aan. We maken komaf met de cumulregen van postjes en vergoedingen: geen zelfverrijking en belangenvermenging! De bevolking moet politici die zich niet aan hun engagement tegenover de burger houden, de laan kunnen uitsturen en afzetten.

De PVDA heeft een wetsvoorstel ingediend om een maximumplafond in te voeren voor de som van alle vergoedingen (publiek en privé) die politieke mandatarissen mogen opstrijken. Die som mag het plafond van drie keer het mediaan loon niet overstijgen. Dat blijft veel geld: ongeveer 9.000 euro bruto per maand. Maar het parlement heeft ons wetsvoorstel zelfs nog niet eens bediscussieerd.

Twee. De almacht van de gevestigde partijen stoppen

  • We maken het voor iedere verkozene mogelijk politiek verlof te nemen zonder risico op verlies van zijn of haar job. Zo democratiseren we de toegang tot politieke mandaten.
  • We verlagen de dotaties aan de politieke partijen in een nieuw transparant en eerlijk dotatiesysteem. We schaffen de partij- en fractietoelagen in de regionale parlementen af.
  • We stellen een eind aan de almacht van de gevestigde partijen door de invoering van een volledig proportioneel kiesstelsel. We schaffen de kiesdrempel van 5% af.
  • We garanderen tijdens de verkiezingen alle partijen gelijke toegang tot de media, behalve voor partijen die racisme en haat zaaien.

In het voorbije parlement zetelde welgeteld één arbeider en waren er slechts vier mensen zonder diploma hoger onderwijs. Bepaalde kringen zijn oververtegenwoordigd en andere segmenten van de samenleving zijn ondervertegenwoordigd, of zelfs compleet afwezig.

Deelnemen aan de politiek moet voor iedereen mogelijk worden. Het kan niet de bedoeling zijn dat je voor het opnemen van een politiek ambt gesanctioneerd wordt door je job te verliezen. Wij creëren voor iedere verkozene de mogelijkheid politiek verlof te nemen zonder risico voor het verlies van de job. Dan kan iedereen zich kandidaat stellen bij verkiezingen.

De dotaties leggen de partijen aan het infuus van de overheid. Zeventig miljoen euro per jaar trekken ze. De partij van Bart De Wever bijvoorbeeld strijkt jaarlijks 13,4 miljoen euro belastinggeld op. Maar terwijl die gevestigde partijen dat geld op zak steken, onthouden ze de PVDA wel van 350.000 euro dotatie. Dat is een derde van waar de PVDA recht op heeft. Ook valt op dat de partijen die het hardst tegen “overheidsinmenging” tekeergaan, het meest aan de subsidiekraan hangen. De liberalen van Open Vld halen 95% van hun inkomsten bij de overheid en de Franstalige liberalen 83%. Die machtspartijen parasiteren op de staatskassen, zij onderhouden zichzelf op kosten van de belastingbetaler maar hebben met die belastingbetaler geen voeling meer. Hier is de PVDA een echt buitenbeentje, als een actieve ledenpartij die 45% van haar inkomsten haalt uit ledenbijdragen.

De politieke partijen hebben een rol in de parlementaire democratie. Dotaties kunnen daarom in principe de democratie versterken. Maar het huidige systeem is de exponent van de graaicultuur en zelfbediening. Het moet op de schop. De PVDA wil de dotaties verlagen in een nieuw stelsel dat transparant en eerlijk is.

De traditionele partijen voerden een kiesdrempel van 5% in om hun macht te handhaven. Ze hadden het daarbij over het gevaar van “partijpolitieke fragmentatie” en “dreigende onbestuurbaarheid”. Wij maken principieel bezwaar tegen een kiesdrempel: het parlement is in de eerste plaats een volksvertegenwoordiging, geen bestuursorgaan. De samenleving bestaat uit een bont palet van stromingen. De kiesdrempel duwt een deel van de kiezers uit de boot. Nederland heeft geen kiesdrempel. Daar heb je 0,67% van de stemmen nodig voor een Kamerzetel. Voer je daar onze kiesdrempel in, dan zijn meer dan een miljoen kiezers die op kleinere partijen stemmen, niet meer in het parlement vertegenwoordigd.

We zijn van oordeel dat alle partijen op de kieslijsten recht hebben op gelijke toegang tot de media, behalve partijen die racisme en haat verspreiden.

Drie. De heimelijke samenwerking tussen de politiek en het grote geld tegengaan

  • Wij maken de vergoedingen – zowel voor publieke als private mandaten – en de vermogens van volksvertegenwoordigers en politieke mandatarissen openbaar. Politici moeten al hun belangen melden.
  • Wij voeren de onverenigbaarheid in van het mandaat van volksvertegenwoordiger, senator, minister, kabinetschef of adjunct-kabinetschef met hoge functies binnen beursgenoteerde bedrijven, multinationals en banken.
  • We maken een einde aan de draaideur tussen de politiek en het grootbedrijf door na een hoog politiek mandaat een “ontluizingsperiode” van vijf jaar in te voeren.
  • We beperken de invloed van de kabinetten. We bestrijden de belangenvermenging, de draaideur en de vriendjespolitiek die daar ontstaat.

Veel politici nemen allerlei betaalde nevenmandaten op. Er is veel ondoorzichtigheid over de vergoedingen daarvoor. Over hun vermogen mag de burger al helemaal niets weten. Dat is ongezond. Een minister met aandelen van een bedrijf, dat concurreert met een overheidsbedrijf bijvoorbeeld, zou getriggerd kunnen worden om dat bedrijf uit te hollen. Of we denken aan de zaak van de Optima Bank, het gesjoemel in de betonsector met de Land Invest Group, de banden tussen multinationals en Europese commissarissen als Karel De Gucht en José Manuel Barroso …

De cumul van een parlementair mandaat met een privémandaat bij Telenet leidt regelrecht tot belangenvermenging. Bij Telenet verdienden Siegfried Bracke, Patrick Dewael en Peter Vanvelthoven “een centje” bij: 12.000 euro vast per jaar en 2.000 euro per advies. En tegelijk stemmen ze wetten over de telecomsector en over het overheidsbedrijf Proximus, de voornaamste concurrent van Telenet. Die mensen houden het er dan bij dat ze “neutrale adviezen” geven. “Over wat hadden jullie het dan, over het weer?” vroeg Raoul Hedebouw hen in de Kamer.

Bij de graaischandalen in 2017 kreeg het parlement een ”werkgroep politieke vernieuwing”. De gevestigde partijen voelden zich gedwongen wat zaken aan te passen. Behalve de N-VA steunden ze relatief vroeg het voorstel om het exacte inkomen van publieke mandaten vrij te geven. Ook inhoudelijke kabinetsmedewerkers zouden voortaan een mandatenlijst moeten indienen. Door de druk van de publieke opinie moest uiteindelijk ook voor mandaten bij privébedrijven een “vork” vermeld worden: niet het exacte bedrag, een grove schatting volstaat. Bijvoorbeeld: “tussen 5.000 en 10.000 euro bruto per maand”.

Die vaagheid is nergens goed voor en ze wordt ook nog eens erger naarmate de politicus meer verdient. Voor hoge bedragen boven 10.000 euro is er maar één categorie die alles omvat. Hoe meer je dus verdient, hoe groter de onduidelijkheid. Wij willen voor postjes bij privébedrijven dan ook het exacte jaarlijkse bedrag kunnen zien. Want vergeet niet: de graaischandalen gingen over inkomsten uit privémandaten. Siegfried Bracke bij Telenet, Armand De Decker in Kazachgate en Stéphane Moreau bij Nethys. Wij dienden een wetsvoorstel in om alle vergoedingen voor publieke en privémandaten alsook alle vermogens van volksvertegenwoordigers en politieke mandatarissen openbaar te laten maken.

Het is moreel niet te verdedigen dat ministers, provinciale of gemeentelijke bestuurders betaalde mandaten bekleden bij banken, multinationals of beursgenoteerde bedrijven. Je kiest: ofwel werk je voor de gemeenschap ofwel voor privébelangen. Volksvertegenwoordiger zijn is geen lichte verantwoordelijkheid. Voor ons moeten er schotten staan tussen verschillende soorten macht. Daar is een simpele reden voor: machtsconcentratie voorkomen. Vandaar ons ingediende wetsvoorstel waarmee machtige functies in de privé onverenigbaar worden met een zitje in het parlement. Daarbij stipuleren we de positie van directeur, bestuursraadslid, lid van een comité of van een adviserend orgaan bij beursgenoteerde bedrijven, multinationals en banken. Mensen in deze posities zijn vertegenwoordigers van de economische macht. Die posities combineren met een parlementair mandaat geeft gemakkelijk aanleiding tot machtsconcentratie en belangenvermenging.

In België maar ook Europees is het gebruikelijk dat toppolitici of hoge functionarissen na hun mandaat gaan zetelen in de adviesraad van een groot bedrijf of een bank of zelfs lobbyist worden voor het grote privékapitaal. Omgekeerd worden lobbyisten uit bedrijven rechtstreeks in ministeriële kabinetten gedropt. Dat is de fameuze draaideur tussen politiek en grootbedrijf. Ze vormt een ernstige bedreiging voor de democratie.

De voorbeelden zijn legio. In het geval van Annick De Ridder werd het niet onder stoelen of banken gestoken. Als Vlaams parlementslid van Open VLD onderhield zij nauwe banden met miljardair Fernand Huts van Katoen Natie. In 2011 verliet ze de politiek om als consulent bij dat bedrijf aan de slag te gaan. “Om te leren hoe ondernemers denken”, was later de boodschap. Amper twee jaar later werd ze gedropt bij N-VA. Fernand Huts zou daar over zeggen: “Toen ze was klaargestoomd voor de politieke actie, heb ik haar aan Bart De Wever cadeau gedaan.”

De enige effectieve manier om zulke zaken te voorkomen is een voldoende lange afkoelingsperiode of wat heet “ontluizingsperiode” invoeren. In de Europese Unie bestaat die, maar ze duurt amper 18 maand. Veel te kort. Karel De Gucht bijvoorbeeld ging één dag na het aflopen van zijn Europese afkoelingsperiode aan de slag bij ArcelorMittal en dan bij Proximus.

Er zou een ontluizingsperiode van vijf jaar moeten komen na de uitoefening van een hoog publiek mandaat. In die periode mag een minister, parlementslid, kabinetschef of adjunct-kabinetschef niet aan de slag als directielid, als lid van de raad van bestuur of van een adviesraad of als consulent bij banken, multinationals of beursgenoteerde bedrijven. Ook daarover diende de PVDA een wetsvoorstel in.

En dan is er nog de werking van de ministeriële kabinetten. Dat een kleine ploeg medewerkers de minister ondersteunt, is logisch. Maar het loopt de spuigaten uit. We hebben te maken met kolossale en ondoorzichtige kabinetten. Dat moet stoppen. We willen het aantal medewerkers inperken en de kabinetten transparanter maken. Er moet een lijst komen van de jobs van de kabinetsmedewerkers in de vijf jaar voor hun aanstelling en ook een lijst van alle consultancy opdrachten bij de kabinetten. De regering publiceert en actualiseert deze lijsten op haar website. Wanneer kabinetsmedewerkers overstappen naar de privé, wordt dat publiek gecommuniceerd.

Vier. Naar meer politieke transparantie

  • We richten een Hoge Autoriteit voor politieke Transparantie op. Die houdt toezicht op de transparantie en het goed bestuur en voorkomt belangenconflicten bij politieke instanties en bij de administratie.
  • We bestrijden de lobby die parlementaire debatten en regeringswerk manipuleert in het voordeel van het grootbedrijf en het grote geld. Elk lobbycontact moet aangegeven worden.
  • We maken de onderzoekscommissies in de Kamer toegankelijk voor alle politieke partijen.
  • We zorgen ervoor dat de beraadslagingen van overheidsinstanties via livestream op het internet te volgen zijn.

Toen de graaischandalen aan het licht kwamen, deden de gehaaide politici er alles aan om alles bij het oude te laten. Premier Charles Michel vond de aanklachten tegen de graaicultuur maar “demagogie, populisme, extreme veralgemeningen”. Het kon toch niet, ”zomaar de eer van deze mannen en vrouwen die verantwoordelijkheid opnemen, op straat gooien!” Het kwam hierop neer: steek uw neus niet in onze zaakjes! Het gros van de gevestigde partijen vond dat het volstaat dat politici onder elkaar “gewoon de deontologische regels toepassen”. Raoul Hedebouw reageerde verontwaardigd: “Als er één iets aangetoond is, dan wel dat de zelfcontrole van de politiek op zichzelf helemaal niet werkt.”

We kunnen het eerlijk maken van de politiek niet overlaten aan die politiek. Daarom willen wij een Hoge Autoriteit voor politieke Transparantie oprichten. Die controleert of er voldoende transparantie is, of er zich belangenconflicten voordoen en of er goed bestuurd wordt. Ze geeft adviezen over verbeteringen. Bij corruptie of belangenconflict treedt ze hard op. Zo nodig voert ze een onderzoek en maakt een verslag van de inbreuken over aan het parket of een onderzoeksrechter. In het buitenland zijn er voorbeelden van hoe het moet. Het Oficina para la Transparencia y las Buenas Prácticas in Barcelona telt 56 personeelsleden die ervoor zorgen dat het beheer van publieke fondsen strikt wettelijk gebeurt. Een “ethische brievenbus” – buzón ético in het Spaans – staat er ter beschikking van ambtenaren en inwoners die misbruik en corruptie willen aanklagen.

De transparantie van het politieke bedrijf wordt nog op een andere manier gesaboteerd, en wel door het lobbywerk van het economische en financiële establishment. Het grote geld zet veel geld in om politieke beslissingen in zijn voordeel te keren. Zo is er de bankenlobby Febelfin, de farma-industrie, de lobby voor de gevechtsvliegtuigen of van de chemiereuzen, de nucleaire lobby … De lobbyisten lopen het kabinet van de Financieminister plat, zegt ex-minister Johan Van Overtveldt zelf. Opvallend is dat ook een veroordeelde fraudeur meerdere keren uitgenodigd werd op de koffie. Democratie zei u?

Wij pleiten voor de volledige transparantie van de lobbycontacten. Parlementsleden moeten elk lobbycontact, ook die buiten de muren van het parlement, aangeven. En er moet een totaalverbod komen op elke vorm van lobbygeschenken aan parlementsleden. Er moet voor alle wetsvoorstellen en alle wetsontwerpen van de regering ook een lijst komen van alle personen met wie in het wetgevende proces contact is geweest over de inhoud van het voorstel. Wanneer lobbyisten wetgevende teksten of delen van teksten hebben geschreven voor de regering of voor parlementsleden, moet dat meegedeeld worden.

Nog om achterkamerpolitiek te verhinderen moet elke partij kunnen deelnemen aan parlementaire onderzoekscommissies. De voorbije legislatuur waren er opeens veel meer van zulke bijzondere commissies. Noem een schandaal en je mag er je ziel op verwedden dat er zo’n commissie kwam: om de affaire te onderzoeken, ze in de diepvries te steken, de vis te verdrinken in een zee van futiele voorstellen of om de zaak in een sfeertje van ons kent ons af te handelen. Toch kan een onderzoekscommissie nuttig zijn. Ze heeft de bevoegdheden van een onderzoeksrechter en mag getuigen onder ede verhoren. De eerste onderzoekscommissie in de voorbije legislatuur ging over de zaak-Optima. Die onderzocht de belangenvermenging tussen politiek en bankwereld. “Geen beperkingen voor het onderzoek” hoorden we toen. Toch wel! De volksvertegenwoordigers van de PVDA werden netjes uit de commissie gehouden. Alleen fracties met vijf parlementsleden mochten deelnemen, zo bepaalde de meerderheid eigenmachtig. Of hoe een commissie van ons kent ons het verhaal van ons kent ons onder de loep neemt. De traditionele partijen willen koste wat het kost vermijden dat de PVDA haar neus in hun zaken steekt. Zij sluiten de PVDA uit bij elke onderzoekscommissie. Dat gebeurde bij Kazaghgate, waarbij werd nagegaan of er sprake was van manipulatie bij de totstandkoming van de zogenaamde ‘afkoopwet’ voor fraudeurs. En het was ook het geval bij de onderzoekscommissie over de terreuraanslagen. Het is elementair dat alle partijen in het parlement deel kunnen uitmaken van een onderzoekscommissie.

Tot slot willen we dat de bevolking zich kan informeren over alle beraad en alle beslissingen van overheidsorganen en van ondernemingen met overheidskapitaal. De notulen van hun vergaderingen moeten raadpleegbaar zijn op het internet. Voor alle instellingen waarvan de beslissingen betrekking hebben op een groot aantal personen, moeten de vergaderingen rechtstreeks en online te zien zijn.