Een divers land zonder racisme, waar iedereen meetelt

Migratie is van alle tijden. De laatste decennia zorgen nieuwkomers ervoor dat de samenstelling van de bevolking snel wijzigt. Die superdiversiteit wordt een sterke troef mits we erin slagen iedereen gelijke rechten en kansen te bieden en er zo voor zorgen dat de solidariteit het van de wedijver wint.

Dat is vandaag niet het geval. Het risico op armoede, werkloosheid, laaggeschooldheid en slechte huisvesting is veel groter wanneer je een ander kleurtje hebt of wanneer je naam een andere afkomst laat vermoeden. Racisme is een trieste realiteit.

Met de PVDA willen we de wedijver tussen mensen die het moeilijk hebben, uitschakelen. We zorgen voor voldoende jobs en voorzieningen, en voor een onderwijs op maat van alle kinderen, ongeacht hun herkomst of sociale afkomst. We pakken het racisme aan want het verhindert dat we samen de echte verantwoordelijken van onrecht en ongelijkheid bestrijden.

Wat wij willen

Een. Meer jobs, meer gelijkheid

  • We zorgen voor genoeg sociale voorzieningen zodat we wedijver tussen mensen die het moeilijk hebben, voorkomen.
  • We streven naar een arbeidsmarkt met voldoende kwaliteitsbanen om zo de concurrentie voor schaarse vacatures uit te schakelen.
  • We leggen streefcijfers op inzake de diversiteit van het personeelsbestand, in de openbare diensten en in de privé. Er zijn positieve acties nodig om de ongelijkheid recht te trekken.
  • We introduceren proactieve praktijktesten door inspectiediensten en middenveldorganisaties. Werkgevers die in de fout gaan, dienen bestraft te worden in verhouding tot de grootte van hun bedrijf.
  • We zorgen ervoor dat de openbare sector, de instellingen die met openbaar geld gefinancierd worden, en de bedrijven die intekenen op openbare aanbestedingen, een voorbeeldrol vervullen inzake gelijkheidsbeleid.

De laatste decennia is het aantal inwoners met een migratieachtergrond sterk gestegen. In de grote steden hebben vandaag bijna vier op de tien inwoners een andere origine. De helft van hen zijn ‘nieuwe Belgen’, de andere helft heeft niet de Belgische nationaliteit. Voor het geheel van het land gaat het om respectievelijk 20 en 10 procent van de inwoners. Tegelijk is ook het racisme toegenomen, niet door de aanwezigheid van deze nieuwe landgenoten maar door de politieke keuzes van een bepaald deel van het establishment.

De superdiversiteit houdt grote troeven in, mits we erin slagen iedereen gelijke rechten en kansen te bieden en die ook in de realiteit waar te maken. Maar het tekort aan werk, aan dienstverlening en sociale voorzieningen zorgt voor spanningen tussen werkende mensen. Willen we de superdiversiteit doen slagen, dan moeten we die tekorten wegwerken, erin investeren. Maar de overheden doen het tegendeel: ze blijven besparen. Rechtse politici wijzen intussen de ene bevolkingsgroep na de andere met de vinger. Zo worden mensen tegen elkaar opgezet en blijven de problemen liggen.

Het is tijd voor een omslag. Wij willen een samenleving die trots is op haar diversiteit en waarin de werkende mensen van alle origines beseffen hoezeer verdeeldheid en racisme hun belangen schaden.

De overgrote meerderheid van de mensen met een migratieachtergrond zijn werkende mensen. Zij of hun (groot)ouders zijn naar hier gehaald of naar hier gekomen om te werken. Maar op de arbeidsmarkt botsen ze op discriminatie, werkloosheid, oververtegenwoordiging in de precaire arbeid, geen doorgroeikansen … Ze blijven op de reservebank van de arbeidsmarkt. Arbeid is de eerste vereiste voor een waardig leven en voor een volwaardige deelname aan de samenleving. En door samen op de werkvloer te staan kunnen vooroordelen en racisme overwonnen worden.

Discriminatie bij het zoeken naar werk moet worden voorkomen, opgespoord en aangepakt. Daar laten we inspectiediensten en middenveldorganisaties proactieve praktijktesten voor uitvoeren. Zulke testen kunnen er ook komen in de strijd tegen discriminatie op de woonmarkt, in het onderwijs, de gezondheidszorg en het uitgaansleven.

De N-VA heeft het voorstel van de campagne “PraktijktestenNu” federaal en in Vlaanderen afgeblokt. In de hoofdstad liggen de krachtsverhoudingen beter. Toen Youssef Handichi, volksvertegenwoordiger van de PVDA in het Brussels parlement, het idee van antidiscriminatie-testen introduceerde, reageerde het middenveld positief en het lanceerde een campagne voor die testen. Er was dan ook veel media-aandacht toen in 2016 Samira-Cécile het slachtoffer werd van zo’n discriminatie. Samira stuurde twee identieke sollicitatiebrieven: een als Samira en een als Cécile. Cécile kreeg meteen antwoord op haar brief, Samira kreeg geen antwoord. Daarop dient de PVDA een voorstel van ordonnantie in: de praktijktesten moeten er komen. Onder druk van de beweging naar aanleiding van deze affaire, keurt het Brussels parlement in oktober 2017 een ordonnantie goed. Het middenveld wordt uitgesloten van de mogelijkheid om controles uit te voeren. De goedgekeurde ordonnantie is een stap vooruit maar nog onvoldoende om de strijd tegen discriminatie bij het zoeken naar werk te winnen.

De Amerikaanse burgerrechtenbeweging van de jaren zestig en zeventig, een coalitie van Afro-Amerikaanse organisaties en vakbonden, droeg de slogan “meer jobs, meer gelijkheid” in het vaandel.

Streven naar een arbeidsdeelname van burgers met een migratieachtergrond die overeenkomt met hun percentage in de globale bevolking, betekent niet dat we jobs van andere mensen gaan afpakken om die aan collega’s met een migratieachtergrond te geven. De actie voor gelijke arbeidsdeelname moet gepaard gaan met de actie voor meer banen. Daarvoor investeren we in sectoren met personeelstekort en herverdelen we de beschikbare arbeid door kortere fulltime werkweken.

Nu de etnische kloof op de arbeidsmarkt maar niet wil slinken, is het tijd voor bindende positieve acties om daarmee de feitelijke ongelijkheid van achtergestelde groepen weg te werken. Het Minderhedenforum heeft in het rapport Tijd voor positieve actie aan de hand van goede ervaringen gesystematiseerd hoe je met positieve acties heel gericht medewerkers aantrekt die je anders misschien niet of veel minder zou bereiken: voor stageplaatsen, studentenjobs, opleidingen en trainingen, mentorprojecten, quota voor stagiairs, specifieke wervingsreserves… Op die basis kunnen streefdoelen worden ontwikkeld en opgelegd voor de personeelssamenstelling bij openbare diensten en in de privé.

Dat positieve actie een vorm van discriminatie zou zijn, werd al uitvoerig weerlegd bij de discussie over het VN-verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie. Positieve acties werden ook opgenomen in de antidiscriminatie- en antiracismewet van 2007. Hoog tijd er echt werk van te maken!

Twee. Een land waar racisme geen kans krijgt

  • We ondersteunen alle inspanningen om tot een nationaal actieplan tegen het racisme te komen.
  • We evalueren en herwerken de Antiracismewet, de Antidiscriminatiewet en de Genderwet van 2007 zodat ze effectief het racisme en de discriminatie terugdringen.
  • Wij introduceren ook proactieve praktijktesten op de huurmarkt.
  • We stoppen de etnische profilering. Daarvoor ondersteunen we de cellen Diversiteit bij de politie, maken we extra vormingen verplicht en voeren we bij elke identiteitscontrole een ontvangstbewijs in.
  • We beschermen het staatsburgerschap voor kinderen die in België geboren zijn of die in België opgegroeid zijn en voor alle burgers met de dubbele nationaliteit. We wensen geen eerste- en tweederangsburgers.
  • Na vijf jaar wettelijk verblijf in ons land moet elke persoon automatisch de Belgische nationaliteit krijgen, zodat zijn/haar integratie in ons land gemakkelijker wordt.

Rechtse politici schilderen mensen met een migratieachtergrond af als profiteurs, dommeriken, niet in staat zich aan te passen … Zij beweren dat Berbers “gesloten gemeenschappen” zouden vormen, dat racisme “relatief” zou zijn, dat racisme als “excuus” voor persoonlijk falen gebruikt wordt enzovoort. Zij pochen over hoeveel mensen op de vlucht ze hebben teruggestuurd en spreken over mensen die “opgekuist” moeten worden. Ze sluiten kinderen op in gesloten centra. Geen wonder dat het racisme in dit politieke klimaat woekert. Uit internationale studies blijkt dat de discriminatie op de arbeidsmarkt en in het onderwijs in ons land bij de hoogste van Europa is. Er moet een nationaal actieplan tegen het racisme komen.

Rechtse politici verkondigen dat ze de internationale verdragen inzake de mensenrechten, het vluchtelingenasiel en de strijd tegen het racisme op de helling willen zetten. Wij komen op voor het respecteren van die verdragen. Ieders grondrechten moeten gewaarborgd zijn.

De anti-discriminatiewetten (de “Antiracismewet”, de “Antidiscriminatiewet”, en de “Genderwet”) van 2007 zijn de vrucht van de strijd van de arbeiders- en burgerbewegingen. Wij koesteren en beschermen dat resultaat, maar onderzoeken ook hoe het nog verbeterd kan worden om racisme en discriminatie ook effectief terug te dringen. Vandaar ons voorstel deze wetten te evalueren en ze waar nodig bij te sturen.

Zo is er het racistische gedrag binnen de politiediensten, zowel tegenover de bevolking als tegenover collega’s. Wij willen een beleid van nultolerantie tegenover discriminatie en racisme van agenten en ondersteunen op die manier de politiemensen die correct hun werk doen. Etnisch profileren, waarbij de politie mensen op basis van hun huidskleur of etnische achtergrond staande houdt, is discriminatie en dus verboden. Toch gebeurt het in alle politiekorpsen, zoals een studie uit 2018 van Amnesty International Vlaanderen aantoont. We nemen daar strenge maatregelen tegen.

Wij garanderen het staatsburgerschap van kinderen die in België geboren zijn of die in België opgegroeid zijn en van alle burgers met de dubbele nationaliteit. Wij verzetten ons tegen de “Deportatiewet”. Die bepaalt dat mensen met een andere nationaliteit die hier geboren zijn of in België kwamen wonen voor hun 12 jaar, toch uitgewezen kunnen worden op basis van vage redenen van verstoring van de openbare orde of de nationale veiligheid. Natuurlijk moeten personen die misdrijven plegen berecht worden. Maar het kan niet dat wanneer je hier geboren en getogen bent en al heel je leven legaal in België verblijft, je naast strafrechtelijke vervolging ook een verbanning riskeert. Dat komt neer op een dubbele straf. Een coalitie van middenveldorganisaties tekende bij het Grondwettelijk Hof beroep aan tegen deze wet. Wij steunen dat initiatief.

Drie. Een school op maat van alle kinderen

  • We stellen een plan op om de schooluitval van jongeren uit de migratie en uit financieel zwakke gezinnen aan te pakken.
  • We zorgen voor een niet-discriminerend inschrijvingsbeleid en maken zo komaf met “witte” en “zwarte” scholen en met arme en rijke scholen.
  • We gaan voor een intercultureel pedagogisch project. We zien diversiteit als een verrijking, niet als een handicap. We waarderen de afkomst en taal van elke leerling en moedigen meertaligheid aan.
  • We zorgen in leerplannen en in de lerarenopleiding voor kritische duiding van het koloniaal verleden, voor inzicht in de geschiedenis van de migratie en van de strijd tegen het racisme.
  • We ontwikkelen een actieplan voor meer kandidaten met een migratieachtergrond in de lerarenopleiding. De diversiteit van het lerarenkorps draagt bij tot de strijd tegen discriminatie.

Ons onderwijs, zowel het Nederlandstalige als het Franstalige, behoort qua prestaties tot de wereldtop. Maar op het vlak van sociale gelijkheid bengelen we helemaal achteraan. Kinderen uit het armste deel van de bevolking of met een migratieachtergrond zijn daar het slachtoffer van. En één op de vier kinderen met een migratieachtergrond wordt in een kansarm gezin geboren. Kinderen met een migratieachtergrond zijn zo dubbel het slachtoffer.

In januari 2018 legde het rapport Diversiteitsbarometer Onderwijs van UNIA, het Gelijke Kansencentrum, deze wonde bloot en reikte voorstellen aan om eraan te werken. Maar onderwijsminister Crevits van CD&V maakte zich boos over het rapport en verkoos niet naar de voorstelling ervan te komen.

De migranten die hier lang geleden kwamen werken, droomden van een toekomst voor hun kinderen. Twee of drie generaties later is het duidelijk dat ons onderwijssysteem deze droom niet kan waarmaken. De vroege oriëntering, het “watervalsysteem” en de verschillende onderwijstypes en -vormen bestendigen de sociale en raciale ongelijkheden. 13% van de jongens en 7% van de meisjes van Belgische herkomst behaalt geen diploma middelbaar onderwijs. Bij jongens van Turkse of Afrikaanse herkomst ligt dat rond 45% en bij meisjes met die herkomst rond 42%. Om daar komaf mee te maken, willen we de schooluitval planmatig aanpakken.

Leerlingen met een migratieachtergrond zijn oververtegenwoordigd in “minder gewaardeerde” studierichtingen. Leerlingen die “anders” zijn, lopen school in “andere” scholen. Slechts 10% van de armste jongeren in Vlaanderen volgt het ASO, tegenover 88% van de kinderen uit de rijkste families. Het wordt almaar moeilijker om via het onderwijs de sociale ladder te beklimmen, zeker voor kinderen met een migratieachtergrond. Als die dan ook nog eens uit arme families komen, wordt het quasi onmogelijk. Daarom is een niet-discriminerend inschrijvingsbeleid zo belangrijk. We moeten af van de segregatie tussen “witte” en “zwarte” scholen en tussen arme en rijke scholen. We gaan in het onderwijs voor een actief intercultureel pedagogisch project. We zien diversiteit als een verrijking, niet als een beperking. We zorgen in de leerplannen en de lerarenopleiding voor kritische duiding van het koloniale verleden.

Het UNIA-rapport Diversiteitsbarometer Onderwijs geeft twee grote pijnpunten aan: de oriëntering van de leerlingen en de samenstelling van het leerkrachtenkorps. Het aantal leerkrachten met een migratieachtergrond is heel klein, constateert het rapport. Een positieve, creatieve en brede aanpak is hier nodig, met een actieplan voor meer kandidaten met een migratieachtergrond in de lerarenopleiding.

Vier. De gemeenschappen actief betrekken

  • We schaffen het hoofddoekenverbod af zowel in de privébedrijven en openbare diensten als op school.
  • We verdedigen een actief intercultureel beleid, met in de publieke ruimte een overlegde plaats voor de verschillende religieuze en geloofsgebonden tradities en feesten.
  • We organiseren de dialoog en betrekken de verschillende gemeenschappen bij de organisatie van religieuze feesten en tradities.
  • We investeren in culturele ontmoetingsplaatsen. Daar kunnen mensen uit verschillende culturen elkaar op een laagdrempelige manier leren kennen.

We bestrijden alle vormen van discriminatie. Met de PVDA willen we het hoofddoekenverbod op school en in de openbare diensten en privébedrijven afschaffen. Dat verbod vormt een discriminatie bij de tewerkstelling. De voorstanders ervan schermen met het argument van de neutraliteit. Maar dat argument geldt ook voor het personeel: we verwachten van overheid en werkgevers respect op te brengen voor ieders persoonlijke overtuiging. En neutraliteit naar de klant toe is inderdaad geboden: iedere klant heeft het recht op gelijke behandeling. Maar voor ons moet die neutraliteit afgemeten worden aan daden, aan het uitvoeren van de job. Wat iemand draagt, doet er toch niet toe?

We verdedigen een actief intercultureel beleid, waar in de publieke ruimte een overlegde plaats is voor verschillende religieuze en geloofsgebonden tradities en feesten. Daarom betrekken we de verschillende gemeenschappen bij de organisatie van religieuze feesten en tradities.

Via verschillende parlementen werd een verbod op onverdoofd slachten ingesteld zonder de joodse en islamitische gemeenschappen daarbij te betrekken. Wij zijn tegen dit verbod zonder overleg dat bovendien selectief is: het gaat alleen over schapen. Het lost ook niets op want men gaat het vlees gewoon in het buitenland kopen. Het verbod lijkt mee te deinen op de rechtse stroming die de terechte discussie over dierenwelzijn misbruikt om bepaalde etnische minderheden te stigmatiseren.

Wij zijn van oordeel dat de tijdsgeest, de aandacht voor het dierenwelzijn en de technische vooruitgang in de toekomst kunnen leiden tot een consensus over een veralgemening van het verdoofd slachten. Maar gewoonten, en zeker religieuze gebruiken en tradities, veranderen en aanpassen aan de tijdsgeest en de technische evolutie vereist op de eerste plaats een draagvlak in de betrokken gemeenschappen. Dat draagvlak creëren vraagt tijd, dialoog en overleg. Dat bereik je niet met het conflictmodel, dat nu veelal gehanteerd wordt.

We verzetten ons tegen het afnemen van een groot deel van de subsidies van de organisaties die zich inzetten voor de emancipatie van deze bevolkingsgroepen en tegen het fnuiken van deze organisaties.

Om de ontmoeting tussen de culturen, nationaliteiten en etnische groepen te bevorderen, investeren we meer in culturele ontmoetingsplaatsen waar mensen elkaar ontmoeten, zichzelf sterker maken, hun netwerk versterken en dus beter kunnen deelnemen aan de samenleving.