Een diverse, participatieve, volkse cultuur
Om kunst en cultuur in handen van de samenleving te houden, streven we ernaar dat zoveel mogelijk mensen actief aan kunst en cultuur participeren. Dan maken we artikel 23 van de Grondwet waar: “Iedereen heeft recht op culturele ontplooiing”. Wij streven naar deelname van allen, met toegang voor allen. Tegenover de grote ‘creatieve industrieën’ opteren we voor een rijk kunst- en cultuurleven van onderuit dat mensen actief en weerbaar maakt en hen energie geeft om hun leven en de samenleving aan te pakken. We gaan voor een breed aanbod en omarmen de jongerencultuur. We draaien de bezuinigingen terug en faciliteren een divers, bruisend, volks cultuurleven.
Progressieve kunst en cultuur roepen basisvragen op. Ze kunnen ons begrip van de wereld, de samenleving en onszelf verruimen en verdiepen. Ze kunnen deuren openen naar de ander. Ze kunnen de menselijke sensibiliteit en luciditeit ontplooien. Kunst en cultuur hebben dan ook een sleutelrol op de weg naar een samenleving die meer solidair, rechtvaardig en menselijk is.
Rihanna en Johnny Depp als parfum, George Clooney als koffie, Picasso als auto: de artiest een merk, de cultuurliefhebber een klant en kunst een koopwaar. Naarmate het grote geld het culturele veld verovert, verliest de samenleving haar greep op de kunst en cultuur. Het leidt tot eenheidsworst, verschraling en vervlakking. Dat veranderen wij.
Een. Voor een bruisend, volks en divers cultuurleven
- Meer initiatieven van onder uit. We gaan, naar Nederlands voorbeeld, voor Cultuurscouts in de stadswijken.
- We stimuleren het open plooien van de werking en programmatie van cultuurhuizen om zo de diverse bevolkingsgroepen aan te spreken.
- We stellen academies verder open voor nieuwe vormen van kunst en cultuur. We steunen het experiment en de originaliteit.
- We willen dat ons land werk maakt van de Unesco-Conventie voor de bescherming en promotie van de diversiteit van cultuuruitingen.
- We ondersteunen taalgemengde en multiculturele initiatieven.
Wij willen dat iedereen dicht bij huis de mogelijkheid heeft deel te nemen aan het kunst- en cultuurleven. We maken plaats voor alle smaken en genres, voor een kunst- en cultuurleven dat de verschillende groepen mensen aanspreekt. We ijveren daarbij voor een actieve cultuurbeleving. Kunst is er niet alleen voor artistiek toptalent, maar is een bedrijvigheid waar elke mens zich in kan uitleven en behoefte aan heeft: als consument maar ook om zelf te creëren. Cultuur mag niet in een ivoren toren zitten. We slopen de muren tussen “gevestigde kunsten” en de amateurkunst, de jeugdcultuur, de street art…
We zetten volop in op culturele initiatieven in de buurten, zodat mensen elkaar ontdekken en verrijken in een mengeling naar het beeld van wat in die buurten leeft. We inspireren ons aan het Nederlandse model van de Cultuurscouts: die stimuleren bewoners en kunstenaars in de stadsbuurten om er grote en kleine ideeën op het vlak van kunst en cultuur op te zetten en versterken zo het sociale weefsel.
We pushen sociaal-artistieke projecten. We gaan voor een kunstbeleving die zich niet beperkt tot musea en concertzalen, maar die ook aan bod komt in zorginstellingen, in kleine zalen, op straten en pleinen.
We plooien de programmatie in onze cultuurhuizen open om alle lagen en segmenten van de bevolking aan te spreken. We werven programmatoren en personeel met een diverse achtergrond aan zodat er een breed cultuuraanbod komt waarin allen zich kunnen herkennen.
De rijkdom van cultuur is haar verscheidenheid. We stellen academies open voor niet-klassieke vormen van kunst en cultuur: hip hop, slam, rap, graffiti, urban dance, visuals, fotografie… Nieuwe initiatieven van onderuit moeten alle kansen krijgen.
Dat de overheid culturele initiatieven in de armen van de markt duwt, leidt tot verschraling en monocultuur. 80% van de opgenomen muziek in de wereld wordt gedistribueerd door slechts vier ondernemingen. Het leidt tot een kaal cultuurlandschap waar monolieten de plak zwaaien. Als reactie daartegen kwam er de “Unesco-Conventie voor de bescherming en promotie van de diversiteit van cultuuruitingen”. Deze Conventie zet landen ertoe aan culturele beleidslijnen en maatregelen uit te werken om de bedreiging van die monolieten tegen te gaan. België ratificeerde de Conventie maar er is nog niet veel rond gebeurd. Telkens duiken voorwendsels op: investeren van overheidsgeld in cultuur zou de handelsvrijheid verstoren en de concurrentie vervalsen. Intussen wordt de greep van de cultuurmonopolies almaar verstikkender. Het beleid moet dringend het culturele veelvoud en de culturele verscheidenheid gaan verdedigen.
Door de staatshervorming is cultuur opgesplitst volgens de taalgemeenschappen, maar de cultuursector laat zich daardoor niet afschrikken en neemt taalgemengde initiatieven. Brussel neemt hier het voortouw in. We ondersteunen die multiculturele benadering. Initiatieven die de grenzen van taal en cultuur overstijgen en gemeenschappen bij elkaar brengen, verdienen ondersteuning.
Twee. Kunst en cultuur toegankelijker maken
- We zorgen ervoor dat musea op meer dagen gratis toegankelijk zijn.
- Via een centrale digitale App stimuleren we een Open Access-strategie bij alle cultuurinstellingen.
- We herstellen de bibliotheekplicht. Elke gemeente heeft een kwaliteitsbibliotheek nodig als leerpunt en ontmoetingsruimte.
- We maken recente tariefverhogingen voor academies en bibliotheken ongedaan.
Voor veel mensen zijn de drempels naar de cultuurtempels te hoog: financiële drempels, de bereikbaarheid met het openbaar vervoer in de late uren, de digitalisering bij de reservaties…
We streven naar een goedkope toegang tot kunst en cultuur. Toen het Louvre in Parijs ging experimenteren met één gratis zondag in de maand, ging het aantal bezoeken 60% omhoog. Het publiek op die gratis zondag is jonger en er komen meer werkende mensen en gezinnen met kinderen. In Londen kun je het British Museum, Tate Modern, The National Gallery en andere cultuurhuizen bezoeken zonder entreegeld.
Het digitale is vandaag overal. Dat zorgt voor nieuwe vormen van verbinding en uitwisseling. Maar het wereldwijde web is ‘gestolen’ door grote bedrijven: Apple, Google, Facebook, … Die zien hun digitale omgeving niet als een publieke ruimte waar maatschappelijke functie en cultuurzorg primeren. Voor hen draait het om commercie. Wij zetten ons in voor een Open Access-strategie in het culturele veld en stimuleren de culturele instellingen hun producten en publicaties via creative commons digitaal onder vrije licentie te stellen. Zo breken we de muren af die mensen verhinderen hun kennis te delen.
Om cultuurproducten voor iedereen toegankelijk te maken moet de overheid dringend een centrale strategie uitwerken om cultuur te digitaliseren en te bewaren. In 2017 was slechts 24% van de Vlaamse erfgoedcollecties gedigitaliseerd, in sterk wisselende kwaliteit. Een centraal actieplan ontbreekt omdat het beleid de verantwoordelijkheid heen en weer schuift tussen de verschillende beleidsniveaus en de zaken overlaat aan het toeval en de privé. Er moet een centrale digitale bibliotheek van de overheid komen om de culturele en wetenschappelijke instellingen en organisaties in een netwerk aan elkaar te koppelen. Via dat gezamenlijk platform kunnen zij hun inhoud, info en diensten met elkaar delen. Zij kunnen aansluiting zoeken bij europeana.eu, het portaal dat toegang biedt tot de beeld-, tekst-, klank- en video-data van Europese wetenschappelijke en culturele producten.
Er is ook een openbare online mediatheek nodig met een platform dat online muziek, films en culturele inhoud aanbiedt.
In 2016 schafte de Vlaamse regering de bibliotheekplicht af. Voortaan bepalen steden en gemeenten zelf of bij hen een bibliotheek nodig is en welke werking die moet uitbouwen. Het geld dat vroeger naar hun bibliotheek moest gaan, mogen de gemeenten nu voor andere uitgaven gebruiken. Gezien de rode cijfers van veel gemeenten is dat een zwaard van Damocles voor de bibliotheken. De voorbije jaren is op veel plekken al duchtig bespaard op collectie, personeel en werking. Wij willen minimaal één bibliotheek per gemeente, en voldoende bibliotheekvoorzieningen in de wijken. Daarom steunen we het charter “Een bibliotheek voor iedereen”.
Harde klappen vielen bij muziek- en tekenacademies, plekken die cruciaal zijn voor talentontwikkeling en het culturele klimaat van de toekomst. De klasgroepen voor sommige academielessen dreigen zo groot te worden, dat de lestijd per leerling riskeert te slinken tot amper een tiental minuten. Dan valt de persoonlijke en diepgaande begeleiding waar een kunstopleiding nood aan heeft, weg. Die besparingen moeten teruggedraaid worden.
Drie. Jong talent en jeugdcultuur alle kansen geven
- We geven impulsen aan talentontwikkeling en aan broedplaatsen voor nieuwe cultuurmakers.
- We willen een cultuurcoördinator in elke school.
- We bieden de hele schoolloopbaan lang cultuururen en kunstcursussen aan, met aandacht voor de niet-klassieke vormen.
- We bezorgen jongeren en studenten een gratis cultuurpas en verbreden het aanbod van UiTPAS.
We geven een impuls aan talentontwikkeling en zetten in op de muzikale, filmische, dans-, schrijf- en andere talenten van jongeren. De culturele infrastructuur stellen we open voor jongeren die in de cultuurscène actief zijn, zodat ze een plek krijgen binnen ons cultureel werkveld. Talenten maken pas een kans als de samenleving er de deur voor openzet.
We zetten in op cultuureducatie op school. Geef cultuur een belangrijke plaats in het onderwijs en bied in de hele schoolloopbaan, vanaf het kleuteronderwijs, initiatiecursussen aan voor verschillende vormen van kunst en cultuur. Cultuur op school is meer dan een daguitstap. Het moet een volwaardig deel van het lessenpakket worden. We zetten er kunstenaars en kunstorganisaties voor in. We laten alle kunstdisciplines aan bod komen en vertrekken van cultuurvormen die de jeugd boeien. We denken daarbij ook aan, muziek mixen als DJ, clips opnemen, websites designen, urban dance enzovoort.
In Nederland zijn 6.000 leerkrachten cultuurcoördinator. Zij krijgen daarvoor een aantal uren ter beschikking. Zij zorgen ervoor dat scholen, culturele instellingen, kunstenaars en gemeenten met elkaar in contact komen en blijven en dat ervaringen en lesmateriaal beter uitgewisseld worden. Wij gaan voor dat model in België.
We voorzien gratis cultuurpassen voor jongeren en studenten. Zo geven we hen een steuntje in de rug om hun eigen smaak en visie te ontwikkelen en krijgen kunstorganisaties een breed en divers publiek voor de toekomst. We maken het aanbod van de UiTPAS zo breed en betaalbaar mogelijk en stemmen het aanbod beter af op de jongeren. De UiTPAS werkt goed: de drempels zijn verlaagd en er is een sterke samenwerking gegroeid tussen de middenveldorganisaties en de kunstensector.
Vier. Kunst en cultuur als publieke rijkdom
- We gaan voor meer kwaliteitsvolle zalen en meer creatieve alternatieve locaties voor cultuur en kunst.
- De steun voor de openbare omroepen VRT en RTBF trekken we op naar het Europese gemiddelde en we stellen een Publieksraad in om hun onafhankelijkheid te garanderen.
- We herdenken de tax shelter.
- We verhinderen dat de zaken- en bankwereld de raden van bestuur van cultuurinstellingen inpalmt en stellen ze meer open voor werknemers, kunstenaars en middenveld.
In de jaren 1960 en 1970 investeerde de overheid in de uitbouw van een brede cultuurinfrastructuur met buurthuizen, culturele centra, jeugdhuizen, academies, bibliotheken enzovoort. Maar vanaf de jaren 1990 leidden de besparingen tot de afbouw ervan: gesloten of duurdere bibliotheken, muziekscholen en academies, een tekort aan werkateliers, aan repetitie- en expositieruimtes, aan speelplekken.
Er is een nijpend gebrek aan betaalbare ruimtes, lokalen en zalen voor socioculturele verenigingen, voor feesten, voor theater- en muziekgroepen, liefhebbersorkesten, jonge bands enzovoort. Er is ook expositieruimte nodig voor experimenteel en ander werk dat niet aan bod komt in het galeriecircuit.
De openbare omroepen voor radio, televisie en nieuwe media – VRT en RTBF – moeten het opnemen tegen grote multimediaconglomeraten die hen naar de marge willen duwen. Tegelijk liggen ze onder het bezuinigingsvuur van het beleid. De overheidssteun per inwoner is voor de twee omroepen nu bij de laagste van Europa. Dat heeft een weerslag op de dienstverlening en op de loon- en arbeidsvoorwaarden van het personeel: onderbezetting, hogere werkdruk en slechte contracten. De steun moet minstens naar het Europese gemiddelde gaan. Dan kunnen de oproepen ook de vector worden voor de brede waaier van cultuur, ook lokaal.
De openbare omroepen VRT en RTBF dienen te informeren over het nieuws in het hele land, niet alleen over het eigen gewest of de eigen gemeenschap. Ze mogen niet onderworpen worden aan de dictaten van de politiek en de marketing. De instelling van een Publieksraad, naar Duits en Brits voorbeeld, met vertegenwoordigers uit de geledingen van het middenveld, kan een garantie bieden voor de onafhankelijkheid van de VRT en RTBF.
Veel cultuurhuizen moeten inboeten op structurele werkingsmiddelen. Zij kunnen louter nog project per project middelen aanvragen. De overheid zegt dat het geld op is en verwijst de cultuurmakers door naar de privé: “Cultuurverenigingen en cultuurhuizen moeten maar creatief zijn bij het zoeken van sponsors. En ze kunnen altijd hun prijzen opdrijven.” Zo krijgt de vermarkting van cultuur zijn beslag. Cultuurorganisaties en kunstbeoefenaars worden de markt op gejaagd. Ze worden afgerekend op hun financieel rendement en op bezoekersaantallen in plaats van op het totale product van hun werking.
Resultaat van dat beleid is dat het aantal theatervoorstellingen in de Vlaamse cultuurcentra op vier jaar tijd met 33% is gedaald. En dat een Vlaamse acteur gemiddeld 14.000 euro per jaar verdient. Dat is minder dan het bestaansminimum.
De besparingen op cultuur vallen samen met de tax shelter, een fiscale niche waar grote beleggers in kunst en cultuur hun voordeel mee doen. De tax shelter ondergraaft een publiek cultuurbeleid want voor het geld van die beleggers is er plots geen beoordelingscommissie meer nodig. De grote mediahuizen en wie prestige heeft, maken kans; de kleintjes zijn de dupe. “Als we die grote pseudomecenassen nu eens gewoon zouden vragen hun geld rechtstreeks aan de overheid door te storten in de vorm van belastingen,” zo horen we in het veld. We moeten de tax shelter helemaal herdenken. Wij willen dat iedereen correct belastingen betaalt, zonder fiscale achterpoortjes, zonder fiscale fraude. Dan kan de overheid over de nodige budgetten beschikken voor een hoogstaand cultuurbeleid.
Intussen worden de raden van bestuur van onze grote cultuurinstellingen hoe langer hoe meer opgevuld met mensen uit de zaken- en bankwereld. Die zorgen voor een gift hier en daar in ruil voor zelfpromotie en voor exclusief gebruik van bepaalde culturele infrastructuur, al is die van de overheid. Wij willen integendeel dat alle lagen van de bevolking vertegenwoordigd zijn in die raden van bestuur, met ook mensen uit het professionele veld, uit het middenveld en uit de kansengroepen. We weren de inmenging van de banken en het grootbedrijf in cultuurhuizen.
Vijf. Respecteer cultuurwerkers, ondersteun vrijwilligers
- We maken een eind aan de kwaal van het “stukloon” in de cultuursector. Respect voor honoraria en cao’s is ook in de cultuursector een must.
- We pleiten voor strikte arbeidsreglementen op de creatieve werkvloer tegen discriminatie en grensoverschrijdend gedrag, en verbeteren er de vrouwenrechten en de positie van de flexwerkers.
- We geven vrijwilligers voldoende ruimte en omkaderen ze.
- We ijveren samen met de vakbonden en artiesten voor een rechtvaardiger sociaal statuut van de kunstenaar.
- We maken Fair practice tot een verplichting bij het toekennen van subsidies. Fair practice geeft ook aandacht aan diversiteit, transparantie en duurzaamheid.
Veel van de beste artistieke en creatieve prestaties zijn het resultaat van een vrije zelfstandige activiteit. Maar dat vertaalt zich niet in correcte vergoedingen voor de auteurs en uitvoerende kunstenaars. Integendeel, heel veel cultuurwerkers leven op de rand van het bestaansminimum en moeten leven met het perspectief van een pensioen in armoede. De vermarkting duwt hen in de rol van flexibele, energieke (schijn-) zelfstandigen die de precaire contracten aan elkaar breien. Zij worden “afgerekend” op de waar die ze verkopen, per “prestatie”: een voorstelling, een sketch, een optreden, een tekst, een vertaling… De repetities of het creatieve tellen daarbij niet mee. Dat moet anders. Wij gaan voor volwaardige banen in plaats van precaire jobs en nepstatuten. Contracten van langere duur zijn een betere oplossing dan het “stukloon” van nu. We willen de totale werkzaamheid van de cultuurwerker in rekening brengen. Cultuurwerkers hebben recht op een volwaardig sociaal statuut met langetermijncontracten die sociale zekerheid garanderen.
Er is op de creatieve werkvloer een nultolerantie nodig voor discriminatie en grensoverschrijdend gedrag. In tijden van #MeToo dringt een inhaalbeweging zich op. Met strikte arbeidsreglementen, vertrouwenspersonen en meldpunten verbeteren we de vrouwenrechten en de positie van de flexwerkers in de sector.
Wij willen het idee van de “cultuurwerker” propageren, in navolging van de Franse intermittents-beweging. We willen de totale werkzaamheid van de cultuurwerker in rekening brengen. Wij willen er wel op toezien dat de werkgevers in de cultuursector respectvol met hun werknemers omgaan en met een proactief beleid maatregelen nemen tegen de stijgende werkdruk die het gevolg is van de jarenlange besparingsrondes in de sector.
De PVDA vraagt om meer fair practice: goede arbeidsomstandigheden, degelijke honoraria, transparantie en inspraak van wie met een organisatie mee- of samenwerkt. Deze fair practice betreft ook de diversiteit, transparantie en duurzaamheid.
Wij willen de overheid verplichten bij subsidies aan organisaties vast te leggen dat ze cao-overeenkomsten en aanbevelingen inzake het honorarium van alle medewerkers, inclusief de solo-zelfstandigen, moeten respecteren. Dat veronderstelt natuurlijk dat die voorwaarden navenant gecalculeerd zijn en dat de betreffende projecten over een voldoende budget beschikken.
Heel wat jobs in de cultuursector werden uitgewist en vervangen door vrijwilligerswerk. Dat is het geval voor de conciërges en de medewerkers in de cafetaria van onze cultuurcentra. Wij breken een lans voor het vrijwilligerswerk omdat het onze samenleving zo verrijkt, maar reguliere jobs schrappen en dan vervangen door vrijwilligers, kan niet.
In Vlaanderen doet een op de vijf mensen vrijwilligerswerk in een socio-culturele organisatie. Ook heel wat plaatselijke kunst- en muziekgroepen, theatergezelschappen, jeugdhuizen, seniorengroepen enzovoort draaien op vrijwilligers. Die maken heel veel mogelijk. Het beleid zou daar oog voor moeten hebben. Zij zorgen immers voor veel sociale cohesie. Maar het beleid steekt er relatief weinig energie in.
Vrijwilligers springen vaak ook in de bressen die het cultuurbeleid slaat, en dan geven ze met hun inzet ook de boodschap dat het anders moet: “Er vallen te veel gaten in het culturele veld. Daar moet structureel iets aan gedaan!”