Een openbare bank 4.0 en een klimaatinvesteringsbank

Zo kan het met de banken niet verder. Zolang alles goed gaat incasseren ze hun winst en delen die dan uit aan de grote aandeelhouders. Maar als het tij keert en het misloopt, is het, alle mooie beloftes ten spijt, weer de staat die moet tussenbeide komen.

Daar gaan we verandering in brengen. We beginnen eraan met de oprichting van een nieuwe grote openbare bank 4.0. Een bank die een staatsgarantie geeft op bankrekeningen, een gewaarborgde rentevoet biedt voor spaargeld, goedkope leningen verstrekt aan particulieren, en gemeenten en kmo’s helpt. Daarnaast hebben wij een openbare Klimaatinvesteringsbank nodig, die jaarlijks 10 miljard euro aan openbare investeringsfondsen mobiliseert voor de RedGreen Deal.

De redding van de banken in 2008 was de duurste operatie in de geschiedenis van de mensheid. De totale implosie kon door gigantische staatsinterventies nog maar net vermeden worden. Met tijdelijke nationalisaties, enorme kapitaalinjecties en garanties aan de banken kon men de paniek tot bedaren brengen. Tussen 2008 en 2014 hebben de regeringen van de Europese Unie 750 miljard euro in de banksector gepompt, dat is 5% van het bbp. Ze hebben daarmee enorme kraters geslagen in de begrotingen. Dat ging gepaard met plechtige beloftes en dure eden: de financiële wereld zou grondig hervormd worden. Vandaag weten alle insiders dat er in wezen niets is opgelost. De problemen blijven zich opstapelen.

Klanten worden uitgeschud, het personeel uitgebuit. Sluiting van bankkantoren, massale ontslagrondes, grote fiscale fraude… Al die oude kippen zijn gouden eieren blijven leggen. En de winstmarges van de banken die in 2008 ineen gestort waren, zijn heel snel weer uit het dal geklommen. De Belgische banken lopen nu weer te pronken met een rendement op eigen middelen van 10%, twee keer meer dan het gemiddelde in de eurozone.

Een bankier die 100 euro in het kapitaal van zijn bank steekt, maakt dus 10 euro winst. Terwijl wie 100 euro op een spaarboekje zet bij dezelfde bank tegen de huidige rentevoet van 0,1% een rente van 0,1 euro trekt. Honderd keer minder.

De systemische banken kunnen zo niet blijven voortdoen. Als alles goed gaat, halen ze hun winst binnen en verdelen die dan onder de grote aandeelhouders. Maar als het fout loopt, moet de staat weer tussenkomen, alle mooie beloftes ten spijt. Wat ze ook doen, grote banken draaien nooit op voor de gebroken potten en dat is pervers.

Daarom is een openbare bankensector van strategisch belang. De samenleving moet de systemische banken beheren: pas dan is ze niet langer onderworpen aan de grillen van de bankiers en financiers. Op weg daar naartoe willen we beginnen met een nieuwe grote overheidsbank, om het spaargeld van de burgers te beschermen, om kredieten te geven aan particulieren, om te produceren in plaats van te speculeren.

De enige manier om te verhinderen dat uw spaargeld in een hedge fund wordt geïnvesteerd en zo van de ene dag op de andere in rook kan opgaan, is het te plaatsen bij de nieuwe overheidsbank die in veilige en maatschappelijk nuttige sociale en ecologische projecten investeert.

Anderzijds hebben wij een openbare investeringsbank nodig die per jaar 10 miljard euro aan openbare investeringsfondsen mobiliseert voor de RedGreen Deal. Heel wat anders dan de huidige Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij (FPIM).

Wat wij willen

Een. Een openbare bank 4.0 ten dienste van de samenleving

  • We richten een overheidsbank 4.0 op met het kapitaal van de huidige Belfius Bank.
  • Deze openbare bank geeft een staatsgarantie op bankrekeningen, biedt een gewaarborgde rentevoet aan spaarders en verstrekt goedkope leningen aan particulieren.
  • Wij garanderen dat de diensten van de openbare bank in het hele land bereikbaar zijn.
  • Deze bank biedt hulp bij het beheer van schulden zodat minder mensen failliet gaan.
  • Deze bank ondersteunt de lokale ontwikkeling. Ze staat immers ten dienste van de gemeenten en de sociale sector. Ze schraagt gemeentelijke investeringen voor huisvesting, scholen, sportzalen, bibliotheken…
  • Ze verstrekt aantrekkelijke leningen aan zelfstandigen en kleine ondernemingen met een sociaal of ecologisch doel of met personeel dat ver van de arbeidsmarkt af staat.
  • Anders dan bij private banken is het voor deze bank verboden uit te lenen aan financieringsfondsen zoals hedge funds of mutual funds.

We hebben deze overheidsbank 4.0 nodig om ten minste zeven redenen.

Een. Deze bank houdt zich ver van internationale hyperspeculatieve kapitaalmarkten en blijft dus gevrijwaard van risicovolle beleggingen die zoveel privé-banken in de hele wereld in de problemen gebracht hebben. De overheidsbank biedt een staatsgarantie op bankrekeningen.

Twee. Een overheidsbank biedt depositohouders een gewaarborgde rentevoet en particulieren goedkope leningen. De bank moet jonge gezinnen in staat stellen goedkope leningen af te sluiten, bijvoorbeeld voor de aankoop van een huis dat aangepast is aan hun financiële mogelijkheden. Ze biedt eenvoudige, begrijpelijke leningen aan, met eenvoudige regels zoals vaste of eventueel (binnen bepaalde grenzen) variabele rentevoeten. Dat staat in schril contrast met de praktijken die Dexia naar het faillissement hebben geleid. Over financiële producten wordt meer informatie verstrekt dan alleen informatie over de financiële rentabiliteit. Deze informatie moet voor zoveel mogelijk mensen begrijpelijk zijn. Op die manier is wie een bankdeposito plaatst, helder op de hoogte van wat ermee gebeurt.

Drie. Een overheidsbank is goedkoper. Privé-banken zijn bijzonder inventief als het erop aankomt hun klanten voor het minste geringste dienstje te laten betalen. Logisch: als het doel is zoveel mogelijk winst te maken, zijn alle middelen goed.

Vier. Een overheidsbank behandelt mensen niet als nummers. Ze verbindt bereikbaarheid aan goede informatie terwijl ze ook nieuwe gebruikersvriendelijke banktechnologieën ontwikkelt. Ze biedt verder hulp bij het beheren van hoge schuld zodat er minder mensen failliet gaan. Wij garanderen dat de bankdiensten in het hele land toegankelijk zijn. Het netwerk van bankkantoren in elke wijk blijft behouden of wordt zelfs verder uitgebreid. Deze wijkkantoren bieden behalve internetbankieren en automaten ook gratis raad aan hun klanten. Niet alle gebruikers zijn immers in staat digitale instrumenten te gebruiken.

Vijf. Een overheidsbank staat er garant voor dat ze in de samenleving investeert: in sociale woningen, energiebesparing voor particulieren, duurzame economie en hulp aan kmo’s. Ze levert een bijdrage aan de lokale ontwikkeling. Ze staat immers ten dienste van de gemeenten en de sociale sector. Ze schraagt gemeentelijke investeringen voor huisvesting, scholen, sportzalen, bibliotheken… Gemeenten zijn verantwoordelijk voor een derde van de openbare investeringen. De overheidsbank verstrekt aantrekkelijke leningen aan zelfstandigen en kleine ondernemingen met een sociaal of ecologisch doel of met personeel dat ver van de arbeidsmarkt af staat. Een overheidsbank investeert niet in wapenhandel of in projecten die schadelijk zijn voor het leefmilieu.

Zes. Een overheidsbank 4.0 kan opnieuw de bevoorrechte schuldeiser van de staat en de gemeenten worden. Vandaag leggen privé-banken openbare schuld een hoge rentevoet op. Natuurlijk is het gemakkelijker om zulke schulden met een overheidsbank te heronderhandelen. Het zou absurd zijn hoge interesten te blijven betalen op de overheidsschuld.

Zeven. Een overheidsbank voert een correct personeelsbeleid. Ze zet bankbedienden niet onder te hoge druk. Zij bant onbetaalde overuren en de stress om tot elke prijs bepaalde cijfers te halen.

We willen een echte overheidsbank 4.0 die start met het kapitaal van de huidige Belfius Bank. Dat Belfius bestaat, is uitsluitend te danken aan het geld van de overheid. De Belgische staat heeft Belfius in 2011 voor 4 miljard euro gekocht na het tweede faillissement van Dexia. Dat komt neer op 363 euro per hoofd van de Belgische bevolking.

Maar we willen Belfius niet behouden zoals de bank nu is. Hoewel de staat de enige aandeelhouder is, gedraagt Belfius zich als een privé-investeerder die zijn bank zo rendabel mogelijk wil maken om ze dan aan de hoogst mogelijke prijs van de hand te kunnen doen. De herstructureringen, personeelsinkrimping en sluiting van kantoren in de voorbije jaren zijn daar het bewijs van. Belfius is nu een bank met overheidsgeld die als een privébank beheerd wordt:

  • leningen en beleggingsproducten worden aan particulieren verkocht zonder ernstig rekening te houden met de impact ervan op maatschappij en leefmilieu;
  • de opbrengsten uit de financiering van gemeenten en de sociale sector worden gemaximaliseerd, zonder er nog maar aan te denken dat een bank ook de rentelasten van gemeenten kan verlichten;
  • het enige wat telt in de dienstverlening aan de klanten is rentabiliteit, ook al moet de toegankelijkheid van de dienstverlening daaronder lijden. Het aantal Belfius-agentschappen en het aantal bedienden zijn sterk gekrompen. Er verdwijnen sinds 2011 zowat vijftien agentschappen per jaar en het personeelsbestand ging met 20% naar beneden sinds de staat eigenaar werd.

Resultaat: de nettowinst is van 415 miljoen euro in 2012 gestegen naar 606 miljoen euro in 2017. En de dividenden bereikten in 2017 met 215 miljoen euro een hoogtepunt.

Onder de vorm van een beursgang wilde de regering-Michel met de geplande privatisering landen. Behalve de CD&V, die de verkoop van Belfius verbond met een oplossing voor de Arco-coöperanten, de indirecte slachtoffers van het debacle van Dexia, waren alle meerderheidspartijen het eens met de privatisering. Uiteindelijk is ze er niet gekomen. Maar de volgende regering zal haar weer op tafel leggen.

Het is nog niet te laat. Zolang ze nog onder overheidscontrole staat, kunnen we Belfius een andere koers doen inslaan, de koers die ook het brede platform van verenigingen, vakbonden en organisaties “Belfius is van ons” voorstelt. We kunnen een taskforce opzetten met vakbondsorganisaties, consumenten- en burgerverenigingen die een scenario uitwerkt om tot een echte overheidsbank 4.0 ten dienste van het publiek te komen.

Twee. Een democratische openbare bank onder publiek toezicht

  • We installeren een transparant controlecomité met vertegenwoordigers van de werknemersorganisaties en met burgers; zij beschikken over een vetorecht.
  • De salarissen van de directieleden zijn beperkt tot drie keer het gemiddelde salaris. Ze mogen het salaris van de eerste minister niet overstijgen. Er worden geen winstgerelateerde bonussen uitgekeerd.
  • De directieleden van de overheidsbank mogen geen belangen hebben in de particuliere sector. Ze mogen geen mandaten cumuleren.
  • We geven burgers het recht gedetailleerde informatie op te vragen over de bankactiviteiten in elke wijk en over overheidshulp aan bedrijven.

Wanneer de staat aan banken hun kapitaal bezorgt, neemt hij ook het beheer ervan over en maakt er een echte overheidsbank van. Dat is alleen maar logisch. Natuurlijk biedt een overheidsstatuut nog geen garantie tegen alles, maar zo’n statuut is in elk geval een garantie tegen wild in het rond speculerende bankiers en tegen riskante transacties met ons spaar- en pensioengeld.

De directeurs en bestuurders van zo’n bank krijgen geen mandaat in raden van bestuur bij de privé. Geen cumul. De directieleden krijgen een vast inkomen, zonder gouden handdrukken of bonussen. Zo’n bank heeft ook een transparant controlecomité, samengesteld uit vertegenwoordigers van de vakbonden, sociale organisaties en klanten, met vetorecht tegen strategische beslissingen.

Dat is helemaal anders dan hoe Belfius nu beheerd wordt: zonder enige controle door de bevolking, zelfs niet door het parlement. Toen Belfius onder staatscontrole kwam, was er geen grondig debat over de rol van de bank of over de manier waarop zij beheerd moet worden. Nochtans zijn er voor miljarden euro openbare middelen in Belfius geïnjecteerd. Veel betrokken partijen – de gebruikers, de werknemers, de overheden, gemeenten, bedrijven, enzovoort – zijn niet vertegenwoordigd in het beslissingsorgaan van de bank. Zo komt het dat de enige informatie over Belfius het heeft over “de goede gezondheidstoestand” van de bank en over de waarschijnlijke verkoop ervan aan de privé.

We keren deze ondoorzichtige praktijk de rug toe. Een overheidsbank moet onder openbare controle staan met bestuurders en directeurs die ten dienste staan van de bevolking. We installeren een transparant controlecomité voor de overheidsbank, met vertegenwoordigers van personeels- en klantenorganisaties. Dit comité heeft recht op begrijpelijke informatie over de gefinancierde projecten. Het heeft een vetorecht tegen managementbeslissingen die niet stroken met de filosofie van de bank. Bij veto wordt de beslissing geblokkeerd en moet de directie een alternatief voorstel doen.

De salarissen van de directieleden van de overheidsbank zijn beperkt tot drie keer het gemiddelde salaris en mogen het salaris van de eerste minister niet overstijgen. Marc Raisière, de voorzitter van het directiecomité van Belfius, verdient nu 910.000 euro per jaar.

De directeurs van de overheidsbank mogen geen belangen hebben in de privé-sector. Ze mogen dus geen mandaten cumuleren.

Wij geven burgers het recht gedetailleerde informatie op te vragen over bankactiviteiten en over subsidies die aan bedrijven verstrekt worden.

Drie. Een Klimaatinvesteringsbank voor sociale investeringen en milieutransitie

  • We richten een openbare investeringsbank op om de milieu- en sociale investeringen van de RedGreen Deal – 10 miljard euro overheidsinvesteringen per jaar – te helpen realiseren.
  • We injecteren vers kapitaal om snel aan het bedrag van 10 miljard euro per jaar overheidsinvesteringen te komen.

Om onze RedGreen Deal voor overheidsinvesteringen van 10 miljard euro per jaar te realiseren, richten wij een Klimaatinvesteringsbank van de overheid op met het uitdrukkelijke doel projecten op het vlak van milieuplanning en sociale investeringen op te zetten.

Voor bepaalde aspecten kunnen wij daarvoor inspiratie opdoen bij investeringsbanken van de overheid in Duitsland. De KfW-bank heeft bijvoorbeeld een kapitaal van bijna 4 miljard euro dat ze kan uitlenen voor sociale en ecologische projecten. Zij investeert hoofdzakelijk in de ecologische omschakeling, in het bijzonder in een programma voor efficiënt energiegebruik. Sinds 2001 heeft ze leningen verstrekt waarmee meer dan 2 miljoen huizen werden geïsoleerd, wat tewerkstelling betekende voor 200.000 mensen per jaar.

De uitgegeven obligaties hebben een staatsgarantie. Daardoor krijgen ze op de kapitaalmarkt de kredietnotering AAA. De bank kan dus tegen een lage rentevoet geld uitlenen. En de staat subsidieert bovendien nog de rentevoeten.

Zo heeft de overheid in 2011 een klein miljard euro in KfW geïnvesteerd, die de bank heeft omgezet in 6,5 miljard euro aan leningen. Dat heeft voor een totale investering gezorgd van 18,5 miljard euro, 20 keer meer dan de overheidssubsidie. Zoiets wordt een hefboomeffect genoemd. Maar dat hefboomeffect wordt niet ingezet om uiteenlopende privé-projecten te financieren, maar wel om openbare projecten te financieren.

Als de staat bijvoorbeeld 1,5 miljard euro stort (als subsidie voor de rentevoeten) in KfW, komt er een return van 3 tot 4 miljard euro terug aan belastingontvangsten uit de isolatiewerken.

Waarom zou wat in Duitsland mogelijk is, niet in België kunnen, als gegarandeerd wordt dat de bank niet in speculatieve projecten investeert? De staat en de gewesten zouden voor hun ecologische en sociale investeringen bij voorrang een beroep moeten doen op de Klimaatinvesteringsbank. De obligaties met staatsgarantie die deze bank uitbrengt, zouden het spaargeld kunnen mobiliseren dat nog ruim aanwezig is in ons land.

Om sparen via obligaties van de openbare Klimaatinvesteringsbank aan te moedigen, krijgen de klanten van de overheidsbank 4.0 een voordelige rente.

Om deze Klimaatinvesteringsbank van de grond te krijgen, injecteren wij er regelmatig vers kapitaal in om de overheidsinvesteringen snel tot het bedrag van 10 miljard euro per jaar te brengen.