Een regenboogmaatschappij zonder discriminatie van LGBT+'ers

Waar mensen ook vandaan komen, welke huidskleur, genderidentiteit of seksuele oriëntatie ze ook hebben, iedereen heeft recht op vrije zelfontplooiing. Niemand mag het slachtoffer zijn van discriminatie of geweld. Ieder moet gelijke kansen en rechten krijgen. Dat is voor ons wezenlijk. Daar gaan we voor.

Al decennia strijden LGBT+’ers (lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen, transgenders, interseksuelen) voor gelijke rechten. Wettelijk is daardoor al flinke vooruitgang geboekt. Maar discriminatie komt nog steeds voor in allerlei vormen. En de afgedwongen rechten staan dan wel op papier, ze zijn nog lang niet vanzelfsprekend in het leven van veel LGBT+’ers en in de hoofden van de mensen.

Daarom zetten we de campagnes om de problemen aan te kaarten onverdroten voort.

Wat wij willen

Een. Een geweldloze maatschappij zonder discriminatie

  • We stellen een coherent federaal actieplan op, dat elke vorm van discriminatie (racisme, seksisme, homofobie, discriminatie op grond van sociale afkomst, een handicap, taal, godsdienstige of politieke overtuiging, leeftijd enzovoort) bestrijdt.
  • We gaan op de arbeids- en woningmarkt actief testen of er gediscrimineerd wordt. Stellen we discriminatie vast, dan sanctioneren we.
  • We roepen het geweld op straat, aanrandingen en pesterijen een halt toe. Om vormen van haat zoals die tegen holebi’s en transpersonen te stoppen, zetten we in op preventie en sensibilisatie. Maar de daders van haatmisdrijven bestraffen we, uiteraard, ook.
  • We helpen de slachtoffers van gewelddaden, pesterijen en discriminatie. We geven hen een waardige opvang, bieden psychologische hulp en maken het eenvoudiger een klacht neer te leggen.

We verschillen allemaal van elkaar. Soms komen delen van onze identiteit niet overeen met wat de maatschappij waardeert en aanvaardt. Dat is zeker voor LGBT+’ers het geval. Hun identiteit past bijvoorbeeld niet in het binaire schema man-vrouw dat de maatschappij hen van bij de geboorte opdringt. Of hun seksuele oriëntatie rijmt niet met de strikt gescheiden heteroseksualiteit die de maatschappij van hen verwacht. LGBT+ zijn is geen kwestie van “vrije keuze”. Het is een kwestie van zich in harmonie voelen met zichzelf en de anderen. Voor ons zijn vrijheid en gelijkheid van personen van fundamenteel belang.

Maar de maatschappij heeft de neiging om mensen die ze beschouwt als “anders dan de norm”, uit te sluiten. Onder meer op de arbeidsmarkt en de woningmarkt openbaart zich hoe diep deze afwijzing van het “vreemde” geworteld is.

In een samenleving met onvoldoende fatsoenlijke banen en woningen versterkt de concurrentie tussen mensen het effect van allerlei discriminaties: afgewezen groepen zullen nog meer uitgesloten en bedreigd worden. Om discriminatie grondig aan te pakken moeten er voor iedereen fatsoenlijke leefomstandigheden zijn. Het is aan de gemeenschap de materiële tekorten aan te pakken en ze weg te werken. Maar in het rijk van “alles voor de privémarkt” kan dat niet. Want daar draait het om de winst en die voedt zich juist door concurrentie en tekort. We hebben een totaal andere kijk op de maatschappij nodig, zodat de behoeften van de mensen eerst komen, niet de winst.

De regering-Michel heeft de strijd tegen discriminatie tegengewerkt door ze te fragmenteren en mensen tegen elkaar op te zetten. Staatssecretaris voor Gelijke Kansen Zuhal Demir van de N-VA kwam wel met een plan tegen homofobie maar niet met een plan tegen racisme. Rechts springt op de bres om ogenschijnlijk de eisen van de LGBT+-beweging te verdedigen terwijl het tegelijk zegt dat er geen racisme is. Op hetzelfde moment wijst het migranten aan als verantwoordelijk voor geweld tegen LGBT+’ers. Dat heet “homonationalisme”, een strategie van fragmenteren, van verdeel en heers. Voor ons is het essentieel dat er een coherent plan komt om elke discriminatie te bestrijden, zonder de minderheden tegen elkaar op te zetten. De hele samenleving heeft er baat bij dat ze zich bevrijdt van elke vorm van discriminatie: racisme, seksisme, homofobie, discriminatie op grond van sociale afkomst, een handicap, taal, godsdienstige of politieke overtuiging, leeftijd enzovoort. Op die manier verstevigt ze de sociale cohesie. En verenigd staat de samenleving steviger in haar schoenen om de gemeenschappelijke rechten beter te verdedigen.

Om discriminatie in al haar vormen te stoppen, moet ze telkens bestraft kunnen worden. Er is een anti-discriminatiewetgeving, maar als de overheid discriminatie niet actief opspoort en sanctioneert, blijven deze wetten dode letter. De overheid mag niet werkeloos afwachten tot slachtoffers bewijzen aanbrengen. Ze moet zelf de eerste stappen zetten. Ze moet zelf antidiscriminatietesten doorvoeren.

Tegelijkertijd moeten we blijven sensibiliseren, met grote campagnes in de openbare ruimte, te beginnen in de scholen. Want het is onaanvaardbaar dat in een samenleving die op de rechten van de mens gebaseerd is, nog zoveel LGBT+’ers het slachtoffer zijn van beledigingen op straat, van pestgedrag op het werk, van fysieke agressie en haatmisdrijven. De cijfers over zelfmoord en zelfmoordpogingen, vooral bij jongeren en transpersonen, zijn schreeuwend. De cijfers over fysieke agressie in de publieke ruimte gaan omhoog. Toch zetten slechts weinigen door om effectief klacht neer te leggen: omdat de procedures zo ingewikkeld zijn, omdat men hen met een schaamtegevoel opzadelt. Het is een collectieve verantwoordelijkheid van de samenleving om slachtoffers te helpen en te steunen en ervoor te zorgen dat zij gemakkelijker klacht kunnen neerleggen. We dienen daders ook te sanctioneren, liefst met leer- of herstelstraffen.

Twee. Een sterk middenveld

  • We vergroten de structurele ondersteuning van het middenveld. Want om in de diepte te werken zijn langetermijninitiatieven nodig.
  • We stimuleren een maximale samenwerking tussen verenigingen, koepels en overheden in plaats van hen met elkaar te laten concurreren voor beperkte ondersteuning.
  • We luisteren met respect naar de mening van de deskundigen op het terrein en naar de gespecialiseerde verenigingen. Zij weten waarover ze spreken; zij zijn de belangrijkste gesprekspartners van de overheid.

In België geniet de bevolking van heel wat rechten. Die zijn het resultaat van de strijd van sociale bewegingen, minderheidsgroepen en onderdrukte of uitgebuite groepen. De bewegingen en verenigingen zijn als een ruggengraat voor de democratische levenskracht van onze samenleving. De LGBT+-bewegingen maken daar deel van uit. Zij zijn erin geslaagd het LGBT+-thema uit de criminele sfeer te halen: LGBT+’ers worden niet meer gedwongen psychiatrisch behandeld; ze krijgen geen doodstraf meer. Dankzij hun strijd is er een grote stap gezet richting gelijke behandeling.

Wij willen het middenveld structureel ondersteunen en herfinancieren. Want we hebben langetermijninitiatieven nodig om in de diepte te kunnen werken. Het moet stoppen om in naam van besparingen alles te herleiden tot kleine pakketten van tijdelijke projectsubsidies. Dat is kortzichtig en dient ervoor dat enkel projecten die passen in het kraam van de politieke wereld, kunnen worden uitgevoerd. Dit is nadelig voor diepgaand werk op de lange termijn en beknot de vrijheid van de experten op het terrein om hun werk te kunnen doen.

In tegenstelling tot concurrentie streven we naar een maximale samenwerking tussen verenigingen, koepels en overheden. Maar bij de LGBT+-verenigingen zijn niet alle actoren even goed vertegenwoordigd. We moeten ervoor zorgen dat verenigingen die de meest kwetsbare mensen vertegenwoordigen, een belangrijke plaats krijgen. Dat geldt ook voor organisaties die gelijktijdig aan verschillende vormen van discriminatie werken. Want in de realiteit stapelen allerlei vormen van racisme, seksisme, homofobie en discriminatie op grond van socio-economische redenen of handicaps zich op en dat vergroot hun effecten op de betrokken groepen.

Drie. De instellingen en diensten van de overheid geven het voorbeeld

  • We beëindigen institutionele discriminaties van LGBT+’ers rond identiteitspapieren, wijziging van de burgerlijke staat, verandering van voornaam, ouderschapsrechten, regels voor bloeddonoren en adoptie.
  • We geven het personeel van de overheidsdiensten (inclusief de politie) vorming zodat het LGBT+’ers met respect kan opvangen zonder vooroordelen en met kennis van de laatste wettelijke bepalingen.
  • We maken werk van een inclusieve communicatie die de diversiteit van de bevolking weerspiegelt. Ze richt zich tot iedereen en gebruikt geen stereotypes.
  • We zorgen ervoor dat elke grote stad een opvangplek kan bieden voor jonge LGBT+’ers die thuis aan de deur worden gezet. Deze jongeren hebben sociale, psychologische en schoolse hulp nodig, en bemiddeling met hun familie.
  • We willen LGBT+-asielaanvragers met respect en in een rustige omgeving opvangen. We onderzoeken hun aanvraag eerlijk en humaan, zonder stereotypes en zonder vooroordelen.

Administraties en openbare diensten hebben een voorbeeldrol te spelen om LGBT+’ers met respect te behandelen. Van ons land verwachten wij dat het op dit vlak in de voorhoede staat. We beëindigen institutionele discriminaties van LGBT+’ers rond identiteitspapieren, wijziging van de burgerlijke staat, verandering van voornaam, ouderschapsrechten, regels voor bloeddonoren en procedures bij adoptie.

Door recente wetswijzigingen kunnen transgenders hun identiteitsgegevens veranderen (geslacht, voornaam), zij het slechts éénmalig. We pleiten ervoor om deze beperking te laten vallen. Bovendien heeft, om misverstanden, onhandige vragen en administratieve rompslomp te vermijden, het administratief personeel opleiding nodig over de nieuwe wetgeving. In het algemeen geldt dat alle personeel, dat in contact staat met het publiek, meer over de thematiek gesensibiliseerd moet worden. Al te dikwijls worden LGBT+’ers geconfronteerd met gênante, indiscrete of stigmatiserende vragen: bij het erkennen van het kind van een vrouwelijk koppel, bij de procedure die een transgender moet doorlopen, bij een klacht tegen homofobe agressie …

De opleiding van politiepersoneel verdient bijzondere aandacht. Vaak is er sprake van tactloze of indiscrete behandeling van slachtoffers, van ongepaste vragen, van onderschatting van de bezwarende omstandigheden van de agressie en zelfs van het in vraag stellen van die agressie.

Door de keuze van woord en beeld, met tact en inclusieve communicatie, voorkomen we het uitsluiten van burgers en bestrijden we stereotypes. Een openbare dienst richt zich tot iedereen, ongeacht huidskleur, geslacht, seksuele geaardheid of beroep. Wij lichten alle administratieve procedures door om ervoor te zorgen dat alle formaliteiten, officiële brieven, folders, aanwervingsprocedures, informatiecampagnes enzovoort volledig inclusief zijn en de diversiteit van de bevolking tot haar recht laten komen.

Jonge LGBT+’ers worden nog vaak door hun familie aan de deur gezet. Dit maakt hen sociaal en psychologisch heel kwetsbaar. Ze hebben in die omstandigheden opvang en sociale begeleiding nodig, en een efficiënte bemiddeling met thuis. Ook moet iemand hen steunen in hun schoolcarrière. We zorgen ervoor dat elke grote stad een opvangplek kan bieden voor jonge LGBT+’ers. Zo nodig dient het OCMW te helpen.

Asielzoekers zijn vaak hun land ontvlucht als slachtoffer van vervolging omwille van hun seksuele geaardheid of hun genderidentiteit. Zij dienen opvang te krijgen in degelijke, kleinschalige structuren met gesensibiliseerd personeel dat ontvankelijk is voor de situatie. Daar kan hun aanvraag eerlijk en humaan, zonder stereotypes en zonder vooroordelen onderzocht worden.

Vier. De school sensibiliseert aan de bron

  • We zetten een ambitieus plan op tegen pestgedrag en pakken de hoge suïcidecijfers van jonge LGBT+’ers aan.
  • We laten kinderen en jongeren workshops over LGBT+ volgen die zijn aangepast aan hun leeftijd. We zetten in op relationele en seksuele vorming op school.
  • We maken de lessen inclusief zodat ze de diverse realiteit weergeven en geen stereotypes versterken.
  • We stimuleren de oprichting van leerlingenorganisaties, naar het voorbeeld van de Gay-Straight Alliances, waar jongeren zich engageren voor diversiteit en solidariteit, tegen homofobie en andere vormen van discriminatie.

Scholen hebben een sleutelrol om naar een mentaliteit met meer aanvaarding te gaan en om intolerantie te bevechten. Maar de aanpak van racisme en seksisme en van holebifobie en transfobie is nu nog ondermaats. Homofobe beledigingen zijn onder jongeren heel gewoon. Kinderen en pubers die “buiten de lijntjes kleuren” worden hard gepest. Het risico op een zelfmoordpoging is bij een jonge LGBT+’er 2 tot 7 keer zo groot als bij andere jongeren. Een vijfde van de jonge LGBT+’ers heeft al een zelfmoordpoging ondernomen. Elke school moet vanaf het begin van het lager onderwijs tot aan het einde van het secundair op aangepaste wijze discriminatie ter sprake brengen, meer bepaald de discriminatie van LGBT+’ers, op een manier die aangepast is aan de leeftijd van de kinderen.

We zetten in op inclusieve relationele en seksuele vorming op school. Deze vorming staat ook regelmatig stil bij de diverse gender en seksuele identiteit. Ze beperkt zich niet tot contraceptie en voortplanting maar licht ook seksuele beleving toe. Voor deze programma’s doen we een beroep op mensen uit het terrein. Deze vorming heeft ook meer uniformiteit nodig dan nu het geval is. Het komt erop aan een open klimaat te scheppen van respect en luisterbereidheid, waarin de vragen van jongeren zonder taboes aan bod kunnen komen.

Breder bekeken willen we dat alle handboeken, teksten, opgaven voor vraagstukken en voorbeelden van praktische situaties inclusief zijn en de diversiteit van onze maatschappij weerspiegelen. Ook de lessen biologie moeten rekening houden met deze realiteit. Want van de wezens in de natuur ontwikkelt een niet te verwaarlozen percentage – er zijn schattingen dat tot zo’n 2% van de bevolking interseksueel is – niet alle biologische kenmerken die over het algemeen als “mannelijk” of “vrouwelijk” worden aanzien. Deze variatie in de natuur dient belicht te worden.

We stimuleren de oprichting van leerlingenorganisaties in scholen waar jongeren zich engageren voor diversiteit en solidariteit en voor thema’s als LGBT+. In Vlaanderen en Nederland lopen experimenten met deze leerlingenorganisaties, naar het voorbeeld van de gay-straight alliances in de Verenigde Staten. Jongeren gaan er samen de strijd aan met allerlei discriminaties en werken zo aan een klimaat van aanvaarding en diversiteit. Ze ontwikkelen er de zin voor collectief engagement en verantwoordelijkheid, bouwend aan een deel van de democratie van de toekomst.

Vijf. Hoogstaande gezondheidszorg

  • We waarborgen een kwaliteitsvolle gezondheidszorg en voorzien in een volledige terugbetaling van eventuele chirurgische ingrepen bij transpersonen. Er moet een eind komen aan het psychiatriseren van transgenders.
  • We geven een nieuwe impuls aan de bestrijding van HIV. Daarvoor maken we sneltesten en preventieve geneesmiddelen toegankelijk en gratis.
  • Centra voor gezinsplanning en wijkgezondheidscentra krijgen een voortrekkersrol in de gezondheidspreventie van LGBT+’ers.
  • We stoppen de operaties van interseksuele baby’s en kinderen. Voor zo’n operatie moeten jongeren oud genoeg geworden zijn om in staat te zijn er al dan niet mee in te stemmen. Ze dienen de tijd te krijgen om uit te zoeken wat hun genderidentiteit is.
  • We zorgen ervoor dat rust- en verzorgingstehuizen toegankelijk zijn voor een LGBT+-publiek en vormen het personeel in de thematiek. Het is onaanvaardbaar dat LGBT+’ers zich op hun oude dag verplicht voelen weer “in de kast te kruipen”.

Het LGBT+-publiek en meer bepaald homoseksuele mannen zijn de grootste slachtoffers van hiv. Al kunnen behandelingen de effecten van de ziekte binnen de perken houden, toch blijft hiv ongeneeslijk en dodelijk. In het eerste decennium van de hiv-epidemie heeft de LGBT+-beweging moeten strijden tegen het stigma. Ze heeft de overheid moeten aanzetten maatregelen te nemen en te voorzien in betaalbare behandelingen. Het was een gevecht tegen de farmaceutische industrie en de overheid met als inzet: planmatig aids bestrijden. Daar kwam een strategie van preventie en zorgverlening uit. Maar deze botst tegen haar grenzen: de epidemie wordt niet verder teruggedrongen.

Toch zijn er weer nieuwe middelen. PrEP, een preventieve behandeling, is er daar één van. Er zijn nu ook snelle screenings. Maar die zijn nog te weinig verspreid en worden ook niet terugbetaald, ofschoon je er hiv snel mee kunt opsporen. Dat is van belang want veel besmettingen zijn te wijten aan het feit dat de drager van het virus niet weet dat hij drager is. In België hebben we elf erkende multidisciplinaire aidsreferentiecentra (ARC’s). Die geven informatie, advies, ondersteuning en begeleiding over hiv en seksueel overdraagbare aandoeningen. Maar niet in alle ARC’s kan je ook terecht voor medische begeleiding van PrEP. Dat willen wij rechttrekken. We hebben in het hele land centra nodig die deze tests en screenings kunnen uitvoeren, informatie kunnen verstrekken en de mensen die een PrEP-behandeling willen starten, kunnen begeleiden. We zien die rol ook weggelegd voor centra voor gezinsplanning en wijkgezondheidscentra. Tegelijk willen we de hiv-preventiecampagnes intensiever voeren.

Veel gezondheidszorg voor transgenders of interseksuelen wordt nog niet volledig terugbetaald. We willen die terugbetaling gewaarborgd zien. We willen ook een einde maken aan het psychiatriseren van transpersonen en aan de operaties op interseksuele baby’s en kinderen. Jongeren moeten oud genoeg geworden zijn om in staat te zijn er al dan niet mee in te stemmen. Ze hebben voldoende tijd nodig om uit te zoeken wat hun genderidentiteit is.

Ook voor oudere LGBT+-personen is aandacht vereist. Vaak zijn de voorzieningen waar zij mee in contact komen nog lang niet mee met de tijd. We zorgen ervoor dat rust- en verzorgingstehuizen toegankelijk zijn voor een LGBT+-publiek en vormen het personeel in de thematiek. Het is onaanvaardbaar dat LGBT+’ers zich op hun oude dag verplicht voelen weer “in de kast te kruipen”.