Een slimme ruimtelijke ordening

Minder in de file staan, meer groene ruimte, betaalbaar wonen, een bloeiende middenstand: het begint allemaal bij een slimme ruimtelijke ordening. We maken een nieuwe beweging richting stad. Een duurzame stad, waar het goed en betaalbaar wonen is. Waar we verdichten en vergroenen. Zo kunnen we meer ruimte geven aan natuur en landbouw. En bereiden we ons voor op de gevolgen van de opwarming van de aarde.

Wie België vanuit de lucht bekijkt, ziet een versnipperd landschap waarin woongebieden, lintbebouwing, landbouw, natuur en industrie kriskras door elkaar staan. Dat is het resultaat van twee eeuwen afwisselende plattelands- en stadsvlucht.

Bij de industrialisering trokken mensen naar de stad, dicht bij het werk in de fabrieken. Maar waar arbeiders bij elkaar woonden, ontstonden socialistische ideeën. Om de parochianen van die invloed weg te houden, duwde de Kerk de mensen terug naar het platteland. Een huisje en een tuintje weg van de stad werd het nieuwe hoogste goed. Met de wet-De Taeye zorgde de overheid na de Tweede Wereldoorlog voor premies en leningen om er massaal vrijstaande woningen op te trekken. De steden liepen langzaam leeg, de fabrieken in de steden sloten de deuren en in de verpauperde volkswijken vonden nieuwkomers uit de migratie hun stek.

Om de aftakeling van de steden te keren, kozen politici van het hele politieke spectrum voor een neoliberale politiek van prestigeprojecten, vastgoedspeculatie, stadsmarketing en concurrentie met andere steden om investeerders, bedrijven en toeristen aan te trekken. Open ruimte werd verkaveld om plaats te maken voor winkelketens, kantoorgebouwen en toeristische centra. Bouwpromotoren trokken dure appartementen op om uit elke vierkante meter zoveel mogelijk munt te slaan. Wie genoeg geld had, trok weer de stad uit om een plekje in het groen te vinden en voor de mensen met een kleine portefeuille werd wonen in het centrum gewoon te duur. De steden groeiden uit tot uitgestrekte gebieden waar woonwijken, industriële zonings en grootwarenhuizen elkaar afwisselen en kregen vorm op maat van automobilisten die vanaf “de buiten” naar hun werk reden. Aan haast elke provinciebaan rees lintbebouwing op om de stadsvlucht op te vangen. Er was geen plan voor de ruimtelijke ordening. Groene zones werden versnipperd. De afstanden naar het werk werden almaar groter. Wat een chaos!

Het is tijd voor een nieuwe beweging naar de stad: om de schaarse groene ruimte te bewaren, om comfortabel en duurzaam te wonen, om de files en het razende verkeer aan te pakken. Een duurzame stad dit keer, met betaalbare woningen in aangename, groene wijken, met fietsers en stappers en een goed openbaar vervoer. Een stad waar bewoners elkaar (leren) kennen en in alle diversiteit samenwerken. Op die manier kunnen we buiten de stad de verkaveling en versnippering stoppen en er plaatsmaken voor landbouw en natuur.

Wat wij willen

Een. Een globale ruimtelijke visie

  • We werken een globale visie uit op de ruimtelijke planning waarmee we wonen en werken dichter bij elkaar brengen en meer ruimte overhouden voor groen binnen en buiten de stad.
  • We stoppen het uitdijen van onze steden en gemeenten en doen aan kernverdichting. We keuren het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen – de “betonstop” – onverkort goed.
  • We leggen de doelstellingen van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen decretaal vast zodat alleen vergunningen die ermee in overeenstemming zijn, verleend kunnen worden.
  • Aan de hand van een kansenkaart, die bepaalt in hoeverre een plaats beschikt over openbaar vervoer, voorzieningen en wandel- en fietsbare wegen, geven we aan welke bouwzones we beter schrappen.
  • We verlenen enkel nog bouwvergunningen voor bijkomende bebouwing in stads- en dorpscentra. Bouwgronden buiten deze zones herbestemmen we stelselmatig tot landbouw- of natuurgebied.
  • Grond met een herbestemming vergoeden we aan de geïndexeerde aankoopprijs en niet aan de marktprijs met inkomsten van planbaten. Zo verliezen eigenaars er niet aan en worden speculanten niet beloond.
  • We moedigen steden aan een actieve vastgoedpolitiek te voeren om het recht op betaalbaar wonen in de kernen te garanderen.

Om het leven in de stad aantrekkelijk te maken, voeren we een woonbeleid dat betaalbaar en kwaliteitsvol wonen boven de winsten van vastgoedspeculanten plaatst. Met een goed openbaar vervoer en nabije diensten wordt het aangenaam wonen in de stad. We creëren meer groene ruimte in en rond de stad en zetten in op moestuinen en stadslandbouw. Zo maken we ook kortere ketens mogelijk.

We zetten de betonnering en asfaltering van de groene ruimte stop en keuren het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, de “betonstop”, onverkort goed. Wij willen de lat zelfs hoger leggen, want volgens de huidige plannen mag er tot 2040 nog eens 20.000 hectare open ruimte bebouwd worden. We leveren alleen nog bouwvergunningen af in stads- en dorpscentra. Daar is de ruimte om het grootste deel van de bevolkingsgroei van de komende jaren op te vangen. Bouwzones buiten de centra vormen we stelselmatig om tot landbouw- of natuurgebied, te beginnen met gronden in overstromingsgebied en met gebieden ver van diensten en openbaar vervoer.

Twee. De groene ruimte beschermen en uitbreiden

  • We zetten overbodige woonuitbreidingsgebieden en gebieden met een groot waterbergend vermogen om naar natuur-, bos- of parkgebied.
  • We beschermen “zonevreemde” bossen, die voor woon- of industriegebied bestemd zijn, met een prioriteit voor oude en waardevolle bossen.
  • Groen in en rond de stad is cruciaal voor de leefbaarheid en aantrekkelijkheid ervan. We willen meer groenzones in de stad en versterken het Agentschap voor Natuur en Bos om stadsrandbossen aan te leggen.
  • We maken werk van de snelle realisatie van het Vlaams Ecologisch Netwerk, dat bestaat uit natuur- en bosgebieden, en van de groene en blauwe verbindingen daartussen.
  • We werken een klimaatstresstest uit om zicht te krijgen op hoe steden en gemeenten water- en hitteoverlast kunnen aanpakken met groene infrastructuur en open water.
  • Wie bodem verhardt met asfalt of beton, krijgt de verplichting dat zelf te compenseren. Wanneer dat niet mogelijk is, vragen we een bijdrage om elders onthardende maatregelen te nemen.
  • Leegstaande landbouwgebouwen proberen we te hergebruiken. Lukt dat niet, dan herstellen we de open ruimte. Nieuwe bouwactiviteiten hebben er geen plaats.
  • We respecteren ons historisch, cultureel en natuurpatrimonium en hergebruiken erfgoed en braakliggende industrieterreinen om nieuwe natuurgebieden en culturele trefpunten te creëren.

De groene ruimte wordt in Vlaanderen schaarser en schaarser. Dagelijks verdwijnen 12 voetbalvelden open ruimte onder een laag beton of asfalt. Bijna een derde van de Vlaamse bossen is op ruimtelijke plannen niet ingekleurd als groenzone, maar als bouwgrond, industriegebied of recreatiezone. Zoals het eeuwenoude Ferrarisbos in Wilrijk, dat voor de bijl ging om plaats te maken voor een parking. Vlaams minister Joke Schauvliege deed dure eden om die zonevreemde bossen te beschermen voor de kap, maar de Vlaamse regering veegde haar boskaart prompt van tafel en verving ze door een arrangement waarbij zelfs waardevolle oude bossen geen nieuwe inkleuring krijgen. Die “zonevreemde” bossen kunnen vlot gekapt worden, zeker als het om kleine fragmenten gaat. Ondertussen verleende de Vlaamse regering een vergunning om zelfs een groot stuk Europees beschermd bos in Genk te kappen, door uitgerekend dezelfde firma Essers die zich in Wilrijk niet van haar groenste kant liet zien. Gelukkig verhinderde het verzet van Natuurpunt, de BBL en BOS+ dat de betonmolens konden aanrukken en staat het bos er vandaag nog.

Bossen zijn de longen van onze planeet. We herbestemmen zonevreemde bossen daarom zo snel mogelijk als bosgebied, met de prioriteit voor oude, waardevolle bossen.

Met onze globale ruimtelijke visie stoppen we de uitbreiding van woongebied en maken zo plaats voor nieuwe groene zones. We realiseren eindelijk het volledige Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN), dat bestaat uit natuur en bosgebieden, en het Integraal Verbindings- en Ondersteuningsnetwerk (IVON) dat gebieden met elkaar verbindt en verweeft. Het VEN, 125.000 ha groot, moest eigenlijk al in 2003 gerealiseerd worden. Die deadline werd opgeschoven naar 2015, maar is opnieuw grandioos gemist. Amper 74 procent van de doelstelling is vandaag gehaald. Voor het IVON zijn de cijfers nog dramatischer. Zoals Natuurpunt schrijft: voor de natuur moet het faster, better, stronger.

Met nieuwe stadsrandbossen en meer open water verhogen we de leefbaarheid in en rond de steden en gaan we hittegolven tegen. We vangen de gevolgen van klimaatverandering op. We verhinderen of compenseren nieuwe verhardingen van de bodem en ontharden zoveel mogelijk bodems. Zo kan water beter de bodem indringen, gaan we wateroverlast tegen en wordt het grondwater beter aangevuld. Dat is broodnodig in Vlaanderen, waar de grondwatervoorraden zienderogen slinken.

Respect voor de toekomst gaat samen met zorg voor het verleden. We dragen zorg voor ons cultureel en industrieel erfgoed en gaan op zoek naar nieuwe sociale, ecologische of interculturele invullingen.

Drie. Duurzame mobiliteit begint bij een slimme ruimtelijke ordening

  • We concentreren diensten zoveel mogelijk in en bij woongebieden. We brengen wonen en werken dichter bij elkaar. Zo vermindert het verkeer en gebeurt er meer te voet of met de fiets.
  • Nieuwe woon- en kantoorwijken, commerciële centra en onderwijscampussen plannen we bij multimodale transportknooppunten.
  • We vergunnen geen nieuwe grote shoppingcentra.

Woongebieden ver weg van diensten en werkplaatsen en daarnaast de afbouw van het openbaar vervoer: het leidt tot files en verkeersdrukte. Een ruimtelijke planning kan veel verplaatsingen korter of overbodig maken. Zo’n planning maakt van de meest energie-efficiënte keuze ook de meest logische. Dat afstanden korter worden is een stimulans om te voet of met de fiets te gaan. Het zorgt er, samen met een fijnmazig aanbod van openbaar vervoer, ook voor dat we de auto vaker kunnen laten staan.

Het komt erop aan wonen en werken dichter bij elkaar te brengen en diensten en voorzieningen in de woonwijken in te planten. Geen hypermarkten aan de rand van de stad en geen grote gezondheidscampussen dus, maar buurtwinkels en ziekenhuizen in de buurt. Multimodale vervoersknooppunten – waar je gemakkelijk van de bus op de trein kan overstappen, je fiets kan stallen of een tram kan nemen – zorgen ervoor dat het openbaar vervoer de beste keuze wordt. Nieuwe woonzones, bedrijfsterreinen of onderwijscampussen worden alleen nog bij zulke knooppunten aangelegd.

In die ruimtelijke planning is er geen plaats voor nieuwe megalomane shoppingcentra zoals het ter ziele gegane Uplace in Machelen. Dat project riep veel weerstand op omwille van de impact op de luchtkwaliteit, het verkeer en de lokale middenstand. Toch bleef de Vlaamse regering er onder het mom van de “rechtszekerheid” achter staan. Niettemin haalde het project bakzeil. Grote shoppingcentra zorgen voor verkeersoverlast en zijn een vloek voor de plaatselijke handelaars. Ze horen niet thuis in een slimme ruimtelijke ordening.