Een sociaal beleid voor zelfstandigen en kleine bedrijven

We willen het leven van de zelfstandigen en kleine bedrijven minder moeilijk maken en hun dynamisme en creativiteit beschermen. We ondersteunen deze kleine bedrijfjes, die het economisch weefsel en de hoofdactiviteit uitmaken in onze wijken en gemeenten. Ze spelen dikwijls een sociale en innovatieve rol. In weerwil van haar retoriek voerde onze regering een beleid dat de multinationals, de banken en de grote commerciële centra dient, in plaats van de kmo’s en de zelfstandigen. Wij beogen eerlijker belastingen op maat van de omvang en de inkomsten van de bedrijven. We willen de lokale handel stimuleren. We hebben overheidssteun voor ogen die focust op zelfstandigen en kleine ondernemers. We gaan hen een degelijke sociale bescherming bieden.

We streven ernaar het leven van de zelfstandigen en kleine ondernemers minder moeilijk te maken en hun dynamisme en creativiteit te beschermen. Veel zelfstandigen spelen niet alleen een prominente rol op economisch vlak, maar hebben dikwijls ook een sociale rol in hun buurt, en een innovatieve rol. Het aandeel van de zelfstandigen in het geheel van de tewerkstelling bedraagt nu 14%.

De levensomstandigheden van veel zelfstandigen, vakmannen en vakvrouwen, zijn vergelijkbaar met die van werknemers. Alleen een beperkte groep zelfstandigen komt heel goed rond en is welgesteld. Vandaar dat 20% van de zelfstandigen 60% verdient van alle zelfstandigen samen.

Wij steunen de kleine ondernemingen. Ze vormen het economisch weefsel in onze buurten en gemeenten. Het beleid steunt het grootbedrijf, de banken en grote commerciële centra, niet de kmo’s en zelfstandigen. Getuige daarvan de fiscaliteit. Getuige daarvan ook de aantasting van de koopkracht en de weerslag daarvan op de omzet van de middenstanders, de boeren en andere kleine ondernemers. Zij hebben het door de besparingen bijzonder zwaar te verduren.

Met ons programma verbeteren we de levensstandaard en koopkracht van de bevolking. Dat zal een directe impact hebben op de situatie van de zelfstandigen en kleine ondernemers.

We komen op voor een sociaal en fiscaal programma dat een einde maakt aan de leegroof van de schatkist en van de kassen van de Sociale Zekerheid door het grootbedrijf, ten nadele van de werknemers en kmo’s.

Wat wij willen

Een. Eerlijker fiscaliteit, gebonden aan de omvang en inkomsten van bedrijven

  • We pleiten voor een verhoging van de progressiviteit van de belastingen voor zelfstandigen en kmo’s. Op die manier houden we rekening met ieders financiële draagkracht.
  • We richten een fonds voor onderlinge bijstand op dat voordelig is voor de kleine ondernemingen. Wanneer er geen werk is, zoals bij economische werkloosheid, betaalt dat fonds de lonen en sociale lasten.
  • We stoppen met de achterpoorten en fiscale niches waarmee het grootbedrijf en de banken aan de fiscus ontsnappen terwijl zelfstandigen en kleine bedrijven de volle pot betalen.

De sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen. Dat geldt ook voor de bedrijven. Maar grote multinationals zoals AB InBev betalen veel minder belastingen dan kleine kmo’s. De vennootschapsbelasting heeft een veel grotere progressiviteit nodig, alleen zo kan ze de lasten eerlijk verdelen.

Maar de regering-Michel hervormde de vennootschapsbelasting net omgekeerd. Van de vijf miljard belastingverlagingen gaat amper 2,5% naar de kmo’s die van een verlaagd tarief (van 25% naar 20%) kunnen genieten. Bijna alles, 97,5%, gaat naar vennootschappen die vallen onder de normale belastingvoet van 33,99%. Die daalt naar 25%.

Voor heel veel kleine ondernemingen die met moeite het hoofd boven water houden, heeft deze hervorming van de vennootschapsbelasting sowieso economisch maar weinig weerslag vermits de heffing gebeurt op de winst. Voor hen is het vooral zaak niet in de rode cijfers terecht te komen.

De regering-Michel heeft ook de achterpoorten en de fiscale niches waarmee het grootbedrijf en de banken aan de fiscus ontsnappen, ongemoeid gelaten. Vrijwel geen enkele niche is verdwenen. (Zie het hoofdstuk Faire Fiscaliteit). Ondertussen betalen zelfstandigen en kleine bedrijven de volle pot. We maken een einde aan deze discriminatie.

Maar omgekeerd discrimineren verschillende elementen in de hervorming van de regering-Michel de zeer kleine ondernemingen. De enige fiscale niche die helemaal verdwijnt is die van de “investeringsreserve”, die alleen voor kmo’s bedoeld was. Bij de “niet in aanmerking komende uitgaven” wordt de ruimte voor fouten beperkt. Als de fiscus zo’n uitgave tweemaal weigert, moet de vennootschap de verschuldigde belasting alsnog betalen, ook al heeft ze vroegere schulden, die deze belasting teniet hadden kunnen doen. Het is een sanctie die veel meer kmo’s zal treffen dan grote vennootschappen.

We stellen voor de progressiviteit van de belastingen voor zelfstandigen te verhogen. Zelfstandigen worden (als natuurlijke personen) belast net zoals loontrekkenden, met hetzelfde progressieve barema. We zorgen voor méér progressiviteit in de personenbelasting, daar hebben zelfstandigen met een bescheiden of gemiddeld inkomen meteen baat bij.

Wij stimuleren ook een grotere progressiviteit van andere belastingen die zelfstandigen en kleine ondernemingen moeten betalen, en wel door meer rekening te houden met hun financiële draagkracht. Zo schaffen we de plafonds af voor de vennootschapsbijdrage, voor de provincietaksen op bedrijven en voor het Fonds voor de sluiting van ondernemingen. Het is toch niet redelijk dat een grote multinational amper 868 euro vennootschapsbijdrage betaalt terwijl een zeer kleine onderneming 347,5 euro moet betalen. Dat staat totaal niet in verhouding tot hun verschil in omzet. Die oneerlijkheid geldt voor een hele reeks belastingen en bijdragen. Het is een fiscaliteit met twee snelheden in het voordeel van het grootbedrijf.

We richten een fonds voor onderlinge bijstand op voor de kleine ondernemingen, gefinancierd met werkgeversbijdragen. De bijdragen bestaan uit progressieve schijven volgens de grootte van de onderneming. Door deze progressiviteit wordt het verlies aan sociale bijdragen voor de schatkist gecompenseerd. Wanneer er geen werk is, zoals bij economische werkloosheid, betaalt dat fonds de lonen en sociale lasten.

De wet erkent reeds de collectieve verantwoordelijkheid van werkgevers voor vergoedingen in verband met arbeidsongevallen en beroepsziekten. Wij willen deze logica doortrekken. In een klimaat van veralgemeende, algehele concurrentie tussen de bedrijven draagt het patronaat een collectieve verantwoordelijkheid voor de economische moeilijkheden die daaruit voortvloeien en dus ook voor de ontslagen die er een gevolg van zijn. Het is niet aan de werknemers dat gelag te betalen, maar aan het geheel van de werkgeversgroep. Het fonds voor onderlinge bijstand biedt meer voordelen voor kleine ondernemingen dan voor grote.

Twee. Soepele leningen van de openbare bank voor kleine bedrijven

  • Om aanwervingen te stimuleren, moedigen wij de openbare bank aan om leningen voor kleine ondernemingen en zelfstandigen te vergemakkelijken. Zo voorkomen we dat ze afhangen van grote private bankgroepen.
  • De overheidsbank stelt aantrekkelijker leningen voor aan zelfstandigen en kleine ondernemingen met een sociaal en ecologisch doel of met personeel dat ver van de arbeidsmarkt staat.

Om aanwervingen te stimuleren, moedigen we de openbare bank aan kleine ondernemingen en zelfstandigen soepeler leningen te geven zodat zij niet langer afhankelijk zijn van grote private bankgroepen. Op die manier kunnen kmo’s ook gemakkelijker de lonen van hun nieuw aangeworven personeel betalen.

De openbare bank kan ook een oplossing bieden voor start- of uitbreidingskredieten. Nu is het heel moeilijk om als zelfstandige bij banken een lening te krijgen. Banken raden zelfstandigen dikwijls aan “eens te proberen te lenen bij familie of vrienden”. Zo worden bankzaken uitbesteed aan particulieren.

Wanneer zelfstandigen of kleine ondernemingen een bedrijf willen oprichten dat een meerwaarde biedt voor de samenleving, bijvoorbeeld wanneer ze met personeel willen werken dat ver staat van de arbeidsmarkt en dat ten laste van het OCMW valt, dan moeten zij voordelige leningen kunnen aanvragen bij de overheidsbank.

Drie. Buurtwinkels bevorderen

  • We willen een regelgeving voor de handelshuur, om kleine handelszaken in het centrum van de steden te houden.
  • Wij zijn tegen de bouw van nieuwe shoppingcentra.
  • We pleiten voor behoorlijke openingsuren zodat zelfstandigen en personeel een balans tussen werk en gezin kunnen vinden.
  • We zorgen voor betere compensatie bij openbare werken. Geen verplichte sluiting om op een compenserende vergoeding aanspraak te kunnen maken.
  • We maken elektronisch betalen minder duur.

Veel zelfstandigen klagen over onbetaalbare huurprijzen in de stadscentra. Ze zijn financieel verplicht het centrum te verlaten. Grote winkelketens, maar ook leegstand, komen dan in de plaats. Om dat tegen te gaan, stellen wij voor om net zoals onze regelgeving voor het huren van een woning, ook een regelgeving voor handelshuur uit te werken.

Wij willen geen nieuwe commerciële mega-centra. Zij betekenen dikwijls de doodsteek voor kleine handelszaken in het centrum van de stad. We hebben het verzadigingspunt bereikt. Plannen voor nieuwe handelscentra vertrekken alleen van het eigenbelang van ontwikkelaars en eigenaars. De samenleving moet voorgaan.

Wij maken het elektronisch betalen minder duur. De kost ervan is proportioneel veel zwaarder voor kleine handelaars dan voor grote ketens.

Wij bieden een betere compensatie bij openbare werken in een winkelstraat. Geen verplichte sluiting om op een compenserende vergoeding aanspraak te kunnen maken. Werken in de straat zorgen vaak voor een aanzienlijk omzetverlies. Handelaars moeten over een gegarandeerd inkomen kunnen beschikken om de overheadkosten te betalen tijdens de duur van de werken.

De Open Vld wil de openingsuren van winkels uitbreiden tot 22 uur ’s avonds. De liberale partij beweert de kleine zelfstandigen daarmee van dienst te zijn. In werkelijkheid verkoopt ze hen een ferme tik. Winkels mogen nu wettelijk openblijven tot 20 uur, en tot 21 uur op vrijdag en zaterdag. De meeste kleine handelaars zijn geen vragende partij om tot 22 uur open te blijven. Ze zijn al voldoende laat open voor mensen die boodschappen moeten doen buiten de kantooruren. Volgens de Unie van Zelfstandige Ondernemers (Unizo) maken de meeste winkels ook geen gebruik van de late openingsuren. Het brengt extra personeelskosten mee zonder dat de omzet voldoende stijgt. In landen met verlengde openingsuren is de klandizie in de winkels niet evenredig gestegen.

Veel winkelbedienden zijn jonger dan 35. Dikwijls zijn het moeders of vaders met jonge kinderen en is ’s avonds werken lastig voor ze. Met haar voorstel wil de Open Vld openingsuren toelaten tussen 5 uur ’s morgens en 10 uur ’s avonds. Gemeenten kunnen in dat voorstel zelfs openingstijden na 10 uur ’s avonds en nog voor 5 uur ’s morgens toestaan. Met dat voorstel wil de Open Vld de winkelsector totaal ontregelen ten koste van het personeel en de zelfstandigen: die moeten super-flexibiliseren. We verzetten ons tegen dat voorstel.

Vier. Overheidssteun die focust op zelfstandigen en kleine bedrijven

  • We breiden de tewerkstellingspremies uit naar de zelfstandigen en kleine ondernemingen die nieuwkomers aanwerven of mensen die op de reguliere arbeidsmarkt moeilijk aan de bak komen.
  • We zetten een publieke begeleidingsdienst op om zelfstandigen en kleine ondernemingen te helpen bij de juridische, commerciële en administratieve hindernissen voor hun project. Deze dienst is toegankelijk voor al wie een kleine onderneming wil opstarten of overnemen.
  • We vereenvoudigen de toegang van kleine ondernemingen tot overheidsopdrachten. We hervormen daarvoor de Europese en nationale regelgeving.
  • We betalen btw-tegoeden van kmo’s sneller terug.
  • Om verspilling tegen te gaan verminderen we de btw voor alle herstellingen naar 6%.

We breiden de tewerkstellingspremies uit naar de zelfstandigen en kleine ondernemingen met een sociaal of ecologisch doel die nieuwkomers of mensen die ver van de arbeidsmarkt staan aanwerven. Of die investeren in de sociale economie. Deze gerichte maatregel heeft een reële impact en is sociaal nuttig, in tegenstelling tot de lineaire maatregelen van nu, die grotendeels de dividenden van het grootbedrijf ten goede komen.

We zetten een publieke begeleidingsdienst op om zelfstandigen en kleine ondernemingen, vooral in de sociale economie, te helpen bij de juridische, commerciële en administratieve hindernissen voor hun project. Deze dienst is toegankelijk voor al wie een kleine onderneming wil opstarten of overnemen. Het personeel ervan zal bestaan uit gespecialiseerde begeleiders met elk eigen competenties: recht, management, personeel, fiscaliteit, ecologische verantwoordelijkheid, innovatie… Deze dienst zal gratis toegankelijk zijn voor iedereen die een kleine onderneming wil opstarten, overnemen of leiden.

We maken het voor kleine ondernemingen gemakkelijker toegang te krijgen tot overheidsopdrachten. Die opdrachten vertegenwoordigen zowat 15% van het Belgische bnp. De lokale besturen doen voor hun opdrachten het minst een beroep op kmo’s. Opstarters blijven meestal afwezig als rechtstreekse deelnemers aan overheidsopdrachten. Kmo’s en overheidsopdrachten vinden elkaar niet omdat de administratieve lasten te groot zijn, de toegangsvoorwaarden te veeleisend, de kansen op succes te klein en de betalingstermijnen te lang. Wij willen een hervorming van de Europese en nationale regelgeving op dat vlak. We willen meer opsplitsing van de overheidsopdrachten zodat ze ook voor de kleinste ondernemingen haalbaar worden. We nemen daarbij niet alleen de prijs, maar ook de geleverde kwaliteit en de sociale impact in rekening. De procedure bij overheidsopdrachten moet eenvoudiger en de informatie erover moet beter.

De overheid moet btw-tegoeden van kmo’s sneller terugbetalen. Het valt niet goed te praten dat zij renteloos en lang op hun geld moeten wachten hoewel het om relatief kleine bedragen gaat.

Om verspilling te voorkomen, bouwen we de btw voor alle herstellingen af tot 6% en dus niet alleen voor fietsen, schoenen en kleren. In bijna de helft van de winkels die computers of elektrische huishoudtoestellen verkopen, is het aantal herstellingen sinds vijf jaar in vrije val. Voor stofzuigers en wasmachines bijvoorbeeld kopen we te snel een nieuw toestel. Beter herstellen dan vervangen, zeker met het oog op het milieu. Heel dikwijls is herstellen ook goedkoper dan een nieuw apparaat.

Vijf. Een degelijke sociale bescherming voor zelfstandigen en kleine ondernemers

  • We stellen voor het overbruggingsrecht (de vroegere faillissementsverzekering) uit te breiden naar werkloosheidsuitkeringen voor zelfstandigen en naar een vergoeding voor ziekte of werkonbekwaamheid (vanaf de eerste dag) equivalent aan de uitkering van een werknemer.
  • Vrouwen met een zelfstandig beroep kennen we een moederschapsverlof van minstens 10 weken toe. We zetten een Solidariteitsfonds voor hulp of vervanging op. Daarmee faciliteren we dat zij een vervanger/vervangster aannemen.
  • We herfinancieren het socialezekerheidsfonds voor zelfstandigen door het plafond van 80.000 euro per maand voor de berekening van de pensioenbijdragen af te schaffen.
  • Wij zetten een algemeen kader op waarmee vakmannen en vakvrouwen en kleine ondernemers zich zo goed mogelijk kunnen voorbereiden op de overdracht van hun zaak. Dat is goed voor de plaatselijke economie en voor het bewaren van de knowhow.

We stellen voor het overbruggingsrecht (de vroegere faillissementsverzekering) uit te breiden naar werkloosheidsuitkeringen voor zelfstandigen en naar een vergoeding voor ziekte of werkonbekwaamheid (vanaf de eerste dag), equivalent aan de uitkering van een werknemer. Nu krijgen zelfstandigen niets tijdens de eerste 14 dagen werkonbekwaamheid en vanaf de tweede maand krijgen zij een forfaitaire vergoeding die helemaal niet in verhouding staat tot hun vroeger inkomen.

Vrouwen met een zelfstandig beroep kennen we een moederschapsverlof van minstens 10 weken toe. We zetten een Solidariteitsfonds voor hulp of vervanging op. Daarmee faciliteren we dat zij een vervanger/vervangster aannemen.

Wij willen het sociaal statuut van zelfstandigen en kleine ondernemers verbeteren door een beroep te doen op de solidariteit van de grote ondernemingen. Wij herfinancieren het socialezekerheidsfonds van zelfstandigen door het plafond van 80.000 euro per maand voor de berekening van de pensioenbijdragen af te schaffen en door de progressiviteit van de barema’s te vergroten.

De kwestie van de overdracht van hun zaak houdt veel vakmannen, vakvrouwen en kleine ondernemers bezig. Jaarlijks gaat het om zo’n 30.000 bedrijfjes. Wij zetten een algemeen kader op waarmee vakmannen, vakvrouwen en kleine ondernemers zich zo goed mogelijk kunnen voorbereiden op de overdracht van hun zaak. Dat is goed voor de plaatselijke economie en voor het bewaren van de expertise.

Wij willen de specifieke steun van de gewesten bij de overdracht van een zaak veralgemenen, garanderen en uitbreiden. Het gaat dan bijvoorbeeld over het vormingsfonds voor het peter- en meterschap van stagiairs.