Faire fiscaliteit

Men zegt ons dat er geen alternatief is. Dat we de broeksriem moeten aanhalen. Toch zijn de middelen er. Nooit heeft de samenleving zoveel rijkdom voortgebracht. Maar de rijkdommen die de werkers genereren, zijn almaar oneerlijker verdeeld. Wij leven niet boven onze middelen, maar de gefortuneerden leven van onze middelen. Vandaag is België een fiscaal paradijs voor de allerrijksten. Het is tijd om een beetje van de rijkdom terug te halen die van ons is afgenomen. Met een miljonairstaks, door de fiscale niches voor het grootbedrijf af te schaffen, door achter de grote belastingfraude aan te gaan. Met een faire fiscaliteit die de sterkste schouders de zwaarste lasten laat dragen. En niet andersom, zoals vandaag.

We hebben middelen nodig om weer in de maatschappij te investeren en om de planeet te redden. Ons wordt verteld dat er geen alternatief bestaat, dat we de tering naar de nering moeten zetten, dat we in het rood zitten. De regering van Michel en De Wever, met de liberalen en de N-VA, ging met haar begrotingsdiscipline zegerijk terugkeren naar het begrotingsevenwicht, toch?! Besparingen, ja die hebben we gevoeld. Maar een budgettair evenwicht? Niks van gezien. In 2019 bedraagt het tekort nog altijd tien miljard euro. Alle miljarden van de begrotingsinspanningen, vier en een half jaar lang, hebben geen terugkeer naar het evenwicht meegebracht. Omdat deze besparingen zelf voor gaten zorgen.

De spiraal van besparingen heeft ertoe geleid dat de regering bij elke nieuwe begroting miljarden heeft moeten wegsnijden uit de sociale uitgaven. En belastingcadeaus gaf aan de rijksten. Ze heeft de lonen geblokkeerd, de btw op elektriciteit verhoogd en een indexsprong doorgevoerd.

Wij willen deze spiraal naar beneden omdraaien. De middelen daarvoor zijn er. Nog nooit heeft de samenleving zoveel rijkdom voortgebracht. Maar de rijkdommen die het werkvolk genereert, zijn slecht verdeeld. Wij leven niet boven onze middelen. Maar de allerrijksten leven van onze middelen. Het is tijd om een beetje van de rijkdom die ons is afgenomen, terug te halen.

Wat wij willen

Een. Een miljonairstaks invoeren en de fiscale voordelen voor grote bedrijven afschaffen

  • We voeren een miljonairstaks in op netto-vermogens van meer dan een miljoen euro. De belastingvoeten bedragen 1% boven 1 miljoen euro, 2% boven twee miljoen euro en 3% boven 3 miljoen euro.
  • We schaffen de fiscale niches en achterpoorten van de vennootschapsbelasting af. We maken een einde aan de vrijstelling van meerwaarden op aandelen.
  • We belasten de bankwinsten op het gedeelte van de winst dat hoger is dan het rendement van 5% op het eigen vermogen.
  • We voeren een taks in op financiële transacties: de Tobin-taks. België moet hier het voortouw nemen. Zo kunnen we speculatie tegengaan.

De rijksten rijker, de arbeiders armer. Dat is geen slogan, maar de realiteit in ons land. Veertig jaar geleden ging zes tiende van het bruto nationaal inkomen – het bni – naar werknemers en salarissen. Vandaag is dat nog vijf tiende. Een verlies van 40 miljard euro in het voordeel van de grote bedrijven. Alleen al in de regeerperiode Michel-De Wever (2014-2017) hebben de werknemers 9 miljard euro verloren aan een gigantische transfer in de richting van de grote bedrijven.

In het jaar 2000 bezat één enkele Belgische familie een vermogen van meer dan een miljard euro, In 2018 waren dat al 26 families.

Naast de rijkdommen uit de natuur zorgt de arbeid voor alle rijkdom van onze samenleving. Neem om het even welk bedrijf: de gebouwen, de machines of de software zijn gemaakt door werknemers. Het zijn ook de werknemers die de machines en bedrijven doen draaien. Toch zijn zij niet de eersten die voordeel halen uit de voortgebrachte rijkdom. Dat zijn de grote privé-aandeelhouders. Het is in functie van hun profijt dat een kapitalistische maatschappij als de onze haar productie organiseert.

De fiscaliteit verzacht deze ongelijke verdeling van de rijkdom almaar minder. Erger nog, de grootste vermogens en de grote bedrijven maken, al dan niet legaal, gebruik van sluipwegen om een hele reeks fiscale heffingen te vermijden. Dat druist in tegen artikel 72 van de Grondwet waarin staat: “Inzake belastingen kunnen geen voorrechten worden ingevoerd.”

De schandalig rijken belasten

De ongelijkheid van de inkomens is stuitend groot, maar de ongelijkheid van de vermogens is nog veel groter. Hoe moet je het vermogen van 17,3 miljard euro van Alexandre Van Damme, grootaandeelhouder van AB InBev, anders bestempelen dan als abnormaal? Voor zo’n vermogen moet een gemiddelde arbeider zijn volle loon 817 eeuwen lang volledig oppotten.

En toch is er geen belasting op grote vermogens als dat van Alexandre Van Damme. Faire fiscaliteit is dat er een miljonairstaks komt op netto-vermogens boven 1 miljoen euro, met een vrijstelling voor het woonhuis en de professionele activa (telkens voor 500.000 euro). De belastingvoeten van deze miljonairstaks bedragen 1% boven 1 miljoen euro, 2% boven 2 miljoen euro en 3% boven 3 miljoen euro.

Voor ons is het belasten van de superrijken een logisch alternatief voor de besparingspolitiek. Een miljonairstaks geldt maar voor een heel kleine minderheid van de bevolking. Maar hij brengt veel op omdat de vermogens zo sterk geconcentreerd zijn: het rijkste 1% van de Belgische bevolking bezit zoveel als de 60% minst rijken. Wij ramen de jaarlijkse opbrengst van deze belasting op 10 miljard euro. Dat geld kunnen we injecteren in sociale en ecologische investeringsprojecten van de overheid, in de sociale zekerheid en in het onderwijs.

Tegenover dit reële alternatief voor de besparingen heeft de regering-Michel zuiver symbolische belastingen bedacht die ze als een breekijzer kon gebruiken om weer nieuwe besparingen erdoor te jagen.

De “speculatietaks” viseerde een heel klein aantal meerwaarden op aandelen en was zo symbolisch van aard dat hij de schatkist uiteindelijk meer kostte dan opbracht. Hij werd welgeteld twaalf maand toegepast en vervolgens afgevoerd naar het museum van het fiscaal bedrog.

De regering heeft dan de “taks op de effectenrekeningen” uitgevonden. (Een effectenrekening heb je nodig om er geld mee te kunnen beleggen.) Daar is een groot mysterie mee gemoeid. Want de regering beweerde wel met deze taks de rijken te viseren, maar grote vermogens kunnen er vanzelf aan ontkomen, zonder zelfs maar iets te moeten doen. Het 1% rijkste Belgen bezit bijna 500 miljard euro, maar de regering heeft nauwelijks 254 miljoen euro opgenomen in de begroting als opbrengst van haar taks op de effectenrekeningen. Dat is een druppel op een hete plaat. En zelfs dat mager resultaat wordt wellicht niet gehaald omdat het zo gemakkelijk is deze taks te ontwijken.

De niches en achterpoorten in de vennootschapsbelasting aanpakken

Al jarenlang klagen wij de niches en achterpoorten – de fiscale aftrekken – van de vennootschapsbelasting aan. Deze niches hebben van België een belastingparadijs gemaakt voor multinationals. België werd een land waar grote bedrijven letterlijk minder belasting betalen dan een poetsvrouw.

Deze grote bedrijven – en niet de kmo’s – zijn ook nog eens de begunstigden geworden van de tariefverlaging die de regering-Michel heeft doorgevoerd voor de vennootschapsbelasting zelf. Deze hervorming van de vennootschapsbelasting heeft alle grote fiscale niches, achterpoorten en aftrekken blauw-blauw gelaten. Zij heeft er zelfs nieuwe bij gecreëerd.

Wij schaffen de fiscale voordelen op de vennootschapsbelasting af. We maken een einde aan de vrijstelling van de meerwaarde op aandelen, we schaffen de fiscale consolidatie weer af (waardoor een groep het verlies van een dochtermaatschappij kan aftrekken van de winst van een andere dochter), we hervormen de dividendvrijstelling (het mechanisme van de definitief belaste inkomsten)…

De vennootschapsbelasting voor het jaar 2017 brengt ongeveer 14,7 miljard euro op, zowat een tiende van de totale belastingontvangsten. Na betaling van deze belasting hebben de bedrijven nog 78 miljard euro inkomsten beschikbaar, los van de 37 miljard euro die zij aan hun aandeelhouders hebben uitgekeerd. Het kapitaal heeft dus wel heel veel middelen waarmee het zou kunnen bijdragen aan de samenleving. Als je van de 14,7 miljard euro vennootschapsbelasting de 16 miljard euro aftrekt die de werkgevers ontvangen in de vorm van verminderingen van de sociale bijdragen en andere loonsubsidies, dan kan je opperen dat zij omzeggens geen belasting betalen.

Van 1980 tot 2020 is de vennootschapsbelasting zeven keer verlaagd. Het tarief zakte van 48% in 1980 tot 25% in 2020. Zowat een halvering. “Als de vermindering van de vennootschapsbelasting in de OESO-landen en in andere landen zich voortzet, bedraagt het tarief tegen het midden van de eeuw ongeveer nul,” schrijft het Internationaal Verbond van Vrije Vakverenigingen.

De regering-Michel heeft haar hervorming van de vennootschapsbelasting verkocht met de bewering dat ze tegelijk de fiscale niches en achterpoorten ging aanpakken. Ze had het over een dubbele operatie die uiteindelijk budgetneutraal zou zijn: de verlaging van de belastingvoet zou gecompenseerd worden door de hogere ontvangsten wegens het afschaffen van de niches en achterpoorten. Maar toen puntje bij paaltje kwam, stond alleen de verlaging van de belastingvoet vast. En hoe! Stel je voor: jaarlijks gaat voor de begroting ongeveer 5 miljard euro verloren op een belasting die in 2017 14,7 miljard euro opbracht.

Wat het afschaffen van fiscale voordelen betreft, daar kwam niks van in huis. Het enige fiscale voordeel dat helemaal verdwijnt, is dat van de “investeringsreserve”, een voordeel dat alleen voor kmo’s bedoeld was. De regering-Michel lanceerde zelfs een nieuw voordeel: de “fiscale consolidatie”. Die moet het een groep mogelijk maken om de belastbare winst van een dochtermaatschappij te verkleinen door er het verlies van een andere dochter van af te trekken. De voorgestelde kostprijs: 500 miljoen euro. Maar dat bedrag zou wel eens veel hoger kunnen oplopen. Net zoals de notionele aftrek kan deze “fiscale consolidatie” een fiscale Frankenstein worden, een oncontroleerbare schadepost voor de schatkist.

De hoge bankwinsten belasten

Voor ons hebben privé-banken alleen maar een brugfunctie tussen economische actoren. Ze mogen van die functie niet profiteren om parasitaire superwinsten te maken. De staat heeft hen in 2008 ternauwernood kunnen redden en nu vergaren ze weer superwinsten. Wij willen een extra-taks op dat gedeelte ervan dat hoger is dan het 5%-rendement op de eigen middelen.

Financiële transacties belasten met de Tobin-taks

Wij willen een belasting op financiële transacties invoeren: de Tobin-taks. Tien lidstaten van de Europese Unie, waaronder België, buigen zich al jaren over het invoeren van deze Tobin-taks in het kader van de “nauwere samenwerking”. Maar met allerlei trucs tracht de regering-Michel voorwaarden en vrijstellingen uit de brand te slepen. Op die manier heeft ze een definitief akkoord tegengehouden. Voor de PVDA moet België hier juist het voortouw nemen om speculatie tegen te gaan.

Twee. De breedste schouders moeten de zwaarste lasten dragen

  • We schuiven een dubbele hervorming van de personenbelasting naar voor. We tellen alle inkomsten samen en verbeteren de progressiviteit van de belasting door voor de kleine en gemiddelde inkomens de belastingvoet naar beneden te halen.
  • We verhogen geen enkele indirecte belasting – federaal, gewestelijk of gemeentelijk – zoals de btw, de belasting op vuilniszakken, enzovoort.
  • We verminderen de accijnzen op brandstof en we schaffen het cliquetsysteem af.
  • Elektriciteit is een basisproduct. We passen er een btw van 6% in plaats van 21% op toe.
  • Op gewestelijk niveau schaffen we bij de schenkingsrechten het verschil af tussen onroerende en roerende (financiële) goederen, want daardoor ontsnappen de rijksten aan het progressieve tarief.
  • Nog op gewestelijk niveau voeren we in functie van de waarde van gebouwen een progressief tarief in voor de onroerende voorheffing. Dat geeft ruimte voor een herfinanciering van de gemeenten en een lagere belasting voor kleine eigenaars.

De inkomsten samentellen en de progressiviteit van de belastingen verbeteren: minder belasting voor de meesten, meer belasting voor de rijksten

We willen dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Het is niet normaal dat inkomen uit kapitaal minder belast wordt dan inkomen uit arbeid. Daarom verdedigen we een dubbele hervorming van de personenbelasting waarbij we de inkomsten samentellen en de fiscale progressiviteit verbeteren.

Alle inkomsten – de beroeps-, financiële en onroerende inkomsten – tellen we samen en onderwerpen we aan de personenbelasting. Het is niet zo dat bijvoorbeeld een gepensioneerde met een klein pensioentje en wat financiële inkomsten daardoor zijn belasting zal zien stijgen. We gebruiken immers de winst die we maken door alle inkomsten samen te tellen om er een betere fiscale progressiviteit mee te financieren.

Een belasting is progressief als de belastingvoet lager is voor een laag inkomen dan voor een hoog inkomen. Vandaag is de progressiviteit relatief zwak. Je betaalt al gauw een hoog tarief van 30 à 40% in plaats van een basistarief van 10% dat maar geleidelijk stijgt. We gaan deze progressiviteit verbeteren en het tarief voor lage en gemiddelde inkomens verlagen. Alleen de hogere inkomens (20% rijksten) zien hun belasting stijgen.

Deze hervorming staat in schril contrast met de taxshift, de fiscale verschuiving waarvan de regering van Michel en De Wever beweerde dat ze “budgetneutraal” zou zijn. De taxshift van de regering steunt op drie mythes.

Eerste mythe. “Dankzij de taxshift zal uw nettoloon stijgen.” Dat zegt premier Michel. Als ze niet van de werkgever komt en ook niet uit de hemel valt, waar komt de stijging van het nettoloon dan vandaan? Blijft alleen over: de werknemer. Die geeft uit zijn ene jaszak wat hij in zijn andere jaszak weer terugkrijgt. De personenbelasting daalt met ongeveer 4 miljard euro, de indirecte belastingen (btw, accijnzen, enzovoort) stijgen met ongeveer hetzelfde bedrag. De regering verhoogt dus onrechtvaardige belastingen om een minder onrechtvaardige belasting te verlagen.

Tweede mythe. “De taxshift komt de laagste inkomens ten goede,” zo beweren de ministers. Dat is twee keer fout. Een: de verhoging van de indirecte belastingen raakt de laagste inkomens net het hardst. En twee: de verlaging van de personenbelasting komt de hoogste inkomens het meest ten goede: de 50% hoogste inkomens ontvangen 80% van het totale fiscale voordeel. En dus krijgen de 50% laagste inkomens er maar 20% van.

Derde mythe. De taxshift kan je niet samenvatten als: sommige belastingen verhogen terwijl er andere verminderen. Er is immers nog een derde aspect: de reuzencadeaus voor de werkgevers. Dat is het geniepige van de taxshift: er gaat jaarlijks 4 miljard euro naar die werkgevers, bovenop alle andere rijkelijke cadeaus. Dat is het grote niet-gefinancierde deel van de taxshift. De entree voor weer nieuwe besparingen.

De verhoging van de indirecte belastingen stoppen

We bevriezen elke verhoging van de indirecte belastingen. Indirecte belastingen zijn onrechtvaardig want iedereen, ongeacht het inkomen, betaalt hetzelfde tarief, of hetzelfde bedrag. De econoom Thomas Piketty schrijft: “Een belasting op de consumptie is een belasting uit de 19e eeuw, niet uit de 21e. Indirecte belastingen zoals de btw wegen meer op de lage inkomens. Hoge inkomens consumeren immers niet alles wat ze verdienen.”

Geen enkele federale, regionale of gemeentelijke indirecte belasting, zoals btw, accijnzen, vuilniszakken, enzovoort, mag nog verhoogd worden. Als dat wel het geval is, moeten andere belastingen naar omlaag.

Elektriciteit is een basisproduct. We passen er een btw-tarief van 6% op toe in plaats van 21%.

Net zo verlagen we de accijnzen op brandstof en schaffen we het cliquetsysteem af.

Het principe van de cliquet? Goed wetende dat de koersen van de petroleum op de markt een jojo-beweging maken, profiteert de regering van elke prijsverlaging om de accijnzen te verhogen. Stilzwijgend, zonder geur, zonder kleur en zonder pijn. Maar mettertijd is het peil van de belastingen fel gaan stijgen en zijn ze pijn gaan doen. Het bedrag van de accijnzen op diesel is van 2003 tot 2018 praktisch verdrievoudigd, van 23 naar 60 cent per liter. Dat is asociaal en niet efficiënt wat het milieu betreft, want de overheid biedt geen alternatief. Integendeel, ze desinvesteert in het openbaar vervoer. Zo gaat het ook met de koolstoftaks die, waar ze werd ingevoerd, gewoon nog een accijns toevoegt bovenop het petroleumproduct.

Verhinderen dat de rijksten ontsnappen aan het progressief tarief van de successierechten

Op het vlak van de successierechten – ook erfrechten genoemd – wordt er geen onderscheid gemaakt tussen onroerende goederen en roerende (in hoofdzaak financiële activa). De drie gewesten passen een licht verschillend tarief toe, maar het is overal progressief. Bij schenkingsrechten daarentegen maken de drie gewesten wel een onderscheid: onroerende goederen zijn onderworpen aan een progressief tarief, maar voor roerende goederen is dat niet het geval. Daarvoor geldt een lineaire belasting van 3%, ongeacht het bedrag ervan. Daar profiteren de rijksten het meest van. Want een groot deel van hun vermogen bestaat uit roerende goederen. (Via een inbreng in een vennootschap worden zelfs de gebouwen die zij bezitten, getransformeerd in financiële activa.) Daarom gebruiken de meest welgestelden deze preferentiële schenkingsrechten om te ontsnappen aan de successierechten, en dus aan de progressiviteit die essentieel is voor faire fiscaliteit. Wat ons betreft moeten ook roerende goederen onderworpen worden aan het progressieve tarief van de schenkingsrechten dat al geldt voor de onroerende goederen.

Een progressief tarief voor de onroerende voorheffing

De onroerende voorheffing is een gewestelijke belasting die heel weinig opbrengt voor de gewesten. Maar voor de gemeenten is ze een belangrijke bron van inkomsten. De gemeenten bepalen er ook voor het grootste gedeelte het tarief van. Per gemeente betalen alle inwoners hetzelfde tarief, ongeacht hun inkomen en de waarde van hun woning (uitgedrukt in het kadastraal inkomen). Hier geen progressiviteit dus. Er is zelfs een omgekeerde progressiviteit, want over het algemeen ligt het tarief hoger in arme gemeenten dan in rijke gemeenten. De hogere waarde van de huizen in rijke gemeenten brengt met een lager tarief immers toch evenveel op voor de gemeentebegroting. Wij verdedigen een progressief tarief van de onroerende voorheffing, gemeten aan het kadastraal inkomen. Dat tarief zou dan hetzelfde zijn in alle gemeenten, met een budgettaire overheveling tussen de gemeenten, zodat elke gemeente hetzelfde bedrag per inwoner krijgt.

Drie. De grote fiscale fraude bestrijden

  • We richten een vermogenskadaster op met het digitale platform “Fortune-on-web”, een uitbreiding van Tax-on-web.
  • We vormen een aparte cel “grote vermogens” bij het ministerie van Financiën zoals dat in verschillende landen het geval is.
  • We versterken de cel “belastingparadijzen” en de cel “transfer pricing”. Ook verhogen we de personeelssterkte van de financiële afdelingen bij Justitie.
  • We schaffen het bankgeheim af en verplichten de banken aan de fiscus het saldo mee te delen en jaarlijks een synthese te geven van de transacties met bankrekeningen en met rekeningen van buitenlandse dochtermaatschappijen.
  • Op Europees niveau, en als dat niet kan op Belgisch niveau, heffen we het bankgeheim op voor de Belgische organisaties Swift en Euroclear, die internationale financiële transacties uitvoeren.
  • We verbieden economische transacties naar belastingparadijzen. De enige toegelaten transacties met deze landen zijn transacties waarvan vooraf is aangetoond dat er reële economische activiteiten aan beantwoorden.
  • Aan banken verbieden we hoe dan ook actief te zijn in belastingparadijzen. Van onwillige instellingen trekken we de banklicentie in. Belastingparadijzen die lid zijn van de Europese Unie moeten hun laakbare praktijken stopzetten.
  • We schaffen de verruimde regeling van de minnelijke schikking af. We verhogen de straffen voor daders van zware fiscale fraude. Met inbegrip van banken die daarbij hand-en-spandiensten leveren.
  • We schaffen het mechanisme van de rulings af. We verplichten bedrijven hun resultaten land per land aan te geven en de bedrijfswinst daar aan te geven waar ze gemaakt wordt.

De fiscale fraude concentreert zich bij de rijksten. Daar zijn twee redenen voor: zij frauderen meer en omdat hun inkomen en vermogen groter is frauderen ze ook grotere bedragen. De rijken komen al ruim onder de belastingen uit, maar de heel heel rijken komen er heel heel ruim onderuit. Dan hebben we het over 0,01% van de bevolking: het rijkste procent van het rijkste procent. De econoom Gabriel Zucman, een specialist inzake de belastingparadijzen, heeft aangetoond dat bij deze 0,01% hyperrijken de kans een offshore bedrijf te bezitten in belastingparadijzen oploopt tot 70% en dat zij 30% van hun inkomsten ontduiken.

De fiscale fraude bij deze 0,01% rijksten, bedraagt gemiddelde 5,3 miljoen euro per jaar per gezin. Dat is 26.000 keer meer dan bij de 50% minst rijken, die gemiddeld voor 201 euro ontduiken. Maar de regering-Michel was er vier en half jaar lang uitdrukkelijk tegen hier een maatregel te nemen.

Om het voor de allerrijksten – of moeten we zeggen “allerrijkste fraudeurs”? – op te nemen, heeft de regering-Michel zich tegen nog twee andere maatregelen gekant: het bankgeheim echt opheffen en een vermogenskadaster opstellen.

Wél heeft ze positief gereageerd op het dubieuze verzoek van de diamantairs belast te worden op hun omzet in plaats van op hun winst. De regering weet toch ook dat deze pappenheimers goed zijn voor 60% van de Belgische dossiers in het Swiss Leaks schandaal. In hun voorstel zorgden de diamantairs er goed voor dat de fiscus niet zijn neus zou steken in hun stocks, waarvan iedereen weet dat een groot gedeelte alleen in de zwarte boekhouding voorkomt. En zo geschiedde. Minister Johan Van Overtveldt van de N-VA deed in 2015 een diamanttaks (of karaattaks) aannemen die precies voldoet aan de vragen van de sector. Sinds de invoering van de taks hebben de honderd grootste diamantbedrijven hun winsten zien verhogen met een factor 12 hoewel hun omzet op hetzelfde peil bleef.

De regering-Michel heeft ook het personeelsbestand bij de FOD Financiën ingekrompen. Dat heeft natuurlijk een negatieve impact op de fraudebestrijding. Het personeel heeft 2.680 collega’s verloren. In 2015 beloofde minister Van Overtveldt nog dat het banenverlies niet zou leiden tot minder belastingcontroleurs. Elk vertrek zou daar gecompenseerd worden met een nieuwe aanwerving. Maar het aantal belastingcontroleurs is tussen 2016 en 2018 met 30% verminderd.

Deze minister kwam beweren dat hij met zijn kaaimantaks de fraude een zware slag had toegebracht. Deze kaaimantaks, een taks op fiscale constructies in belastingparadijzen, moest volgens hem 500 miljoen euro per jaar opbrengen. De werkelijke opbrengst was… amper 5 miljoen, 100 keer lager dan aangekondigd.

Heel kleine maatregelen tegen heel grote fiscale fraude, dat haalt niks uit. Er zijn eenvoudige en radicale maatregelen nodig die miljarden kunnen opbrengen:

  • We richten een vermogenskadaster op met het digitale platform “Fortune-on-web”, een uitbreiding van Tax-on-web. Zo’n kadaster is het beste instrument om grote fiscale fraude te bestrijden, want dan is vergelijkende controle mogelijk van inkomens en vermogens. Met dat kadaster kunnen we fraude bij de inkomstenbelasting, btw-fraude, fraude met successie- en schenkingsrechten en witwaspraktijken indijken.
  • We vormen een aparte cel “grote vermogens” bij het ministerie van Financiën. Dat is een aanbeveling van de OESO die verschillende landen al in praktijk brengen.
  • We schaffen het bankgeheim af. De banken zijn dan verplicht aan de fiscus het saldo mee te delen en een jaarlijkse synthese van de transacties op alle bankrekeningen, individuele rekeningen, rekeningen van dochtermaatschappijen in het buitenland enzovoort. Banken zijn dan ook verplicht te antwoorden op vragen van de fiscus. Nu kunnen ze nog hun toevlucht nemen tot procedures om dat te blokkeren. We willen dat controleurs op elk ogenblik in de banken zelf elke transactie kunnen controleren. Op Europees vlak, en als dat niet kan op Belgisch vlak, heffen we het bankgeheim op van de Belgische organisaties Swift en Euroclear, die internationale financiële transacties uitvoeren.
  • We versterken de cel “belastingparadijzen” en de cel “transfer pricing” bij het ministerie van Financiën. Belastingparadijzen en transfer pricing – de prijsmanipulatie bij transfers tussen dochtermaatschappijen van dezelfde multinational – zijn geduchte wapens van de internationale fiscale fraude. De cellen bij de belastingdiensten belast met de controle daarop hebben een verschrikkelijk tekort aan mensen en middelen. Zo telt de cel “belastingparadijzen” zegge en schrijve vier controleurs. Die moeten transacties ter waarde van miljarden euro controleren. Het personeelsbestand van de hele FOD Financiën is veel te klein, maar in het bijzonder dat van deze cellen. Ook bij de financiële cellen van de rechtbanken is een drastische personeelsverhoging nodig.
  • We willen economische transacties naar belastingparadijzen verbieden. De enige toegelaten transacties met deze landen zijn transacties waarvan vooraf is aangetoond dat er een reële economische activiteit aan beantwoordt. Deze maatregel houdt in dat we alle fiscale en economische akkoorden tussen België en belastingparadijzen opzeggen, behalve die over de uitwisseling van fiscale informatie. Aan banken verbieden we hoe dan ook actief te zijn in belastingparadijzen. Van onwillige instellingen trekken we de banklicentie in. Belastingparadijzen die lid zijn van de Europese Unie moeten hun laakbare praktijken stopzetten op straffe van uitsluiting uit de Unie.
  • We schaffen de verruimde regeling van de minnelijke schikking af waarmee grote financiële delinquenten kunnen ontsnappen aan hun proces. We verhogen de straffen voor daders van zware fiscale fraude. Voor deze daders mag een ondermaatse geldstraf niet de enig mogelijke straf zijn. Ze moeten de kans lopen op een openbaar proces met strafrechtelijke straffen tot en met gevangenisstraf en onteigening van hun bedrijf. Dat moet ook gelden voor de banken die hand-en- spandiensten leveren bij grote fraude.
  • We willen het mechanisme van de rulings afschaffen. Dat zijn anticiperende arrangementen met de fiscus, waarmee grote vermogens en grote bedrijven “maatwerk” krijgen voor hun belastingconstructies. Rulings geven aanleiding tot voorrechten die het niet verdienen te blijven bestaan. We verplichten bedrijven om hun resultaten land per land aan te geven en de bedrijfswinst daar te belasten waar ze gemaakt wordt.

Vier. Een moratorium op verlagingen van de sociale bijdragen

  • We evalueren de verminderingen van de sociale bijdragen. We voeren een diepgaande analyse van elke loonsubsidie uit om de impact ervan op de tewerkstelling te evalueren vergeleken met de kost ervan en met eventuele perverse effecten.

De stelselmatige verlaging van de werkgeversbijdragen aan de sociale zekerheid en de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing op allerlei bezoldigingen zijn samen goed voor de gigantische jaarlijkse som van 16 miljard euro. Die massa geld gaat naar de werkgevers zonder dat daar strikte voorwaarden inzake tewerkstelling aan verbonden zijn.

Elk van deze loonsubsidies verdient een ernstige analyse Om de impact ervan op de tewerkstelling in vergelijking met de kost te checken en om negatieve effecten op te sporen. Zo kan de vrijstelling van bedrijfsvoorheffing op werk in wisselende uren werkgevers aanzetten meer nachtwerk in te voeren, wat schadelijk is voor de gezondheid van de werknemers. Wat overblijft moet waterdichte garanties hebben.