Geef armoede geen kans
Verbijsterd zien we hoe groot de kloof wordt tussen arm en rijk. Het regeringsbeleid duwt mensen in armoede en het aantal miljonairs naar recordhoogte. Zo kan het niet verder. We maken van de strijd tegen de groeiende armoede een topprioriteit. We zorgen voor vast en volwaardig werk, ook voor mensen in een maatschappelijk kwetsbare positie. We bouwen een doelgerichte dienstverlening uit en garanderen iedereen een inkomen boven de armoedegrens. We pakken armoede structureel aan en maken van wonen, werk en sociale zekerheid een basisrecht voor iedereen.
Er loopt iets grondig fout. Een op de zes kinderen in België groeit op in kansarmoede en hun aantal neemt gestaag toe. 15% van de Belgen overleeft met een inkomen onder de armoedegrens. Nog meer mensen – één op de vijf – kunnen op het einde van de maand amper de eindjes aan elkaar knopen.
Tegelijk stijgt het aantal miljonairs in ons land. Wie miljoenen bezit wordt gemakkelijk rijker, maar wie in armoede opgroeit geraakt daar erg moeilijk uit. Wie komaf wil maken met armoede moet die onrechtvaardigheid aanpakken.
Vandaag vinden ministers dat armoede je eigen schuld is: je moet maar beter je best doen. Dat verhaal klopt niet. Het is hard zoeken naar een vaste job of een behoorlijke woonst als er veel te weinig beschikbaar zijn. Armoede moet je structureel aanpakken en dat is niet alleen voordelig voor mensen in armoede, maar voor iedereen.
Enkel op zo’n stevige, brede sokkel kan je ook specifieke maatregelen treffen voor mensen in armoede. Een menswaardig leefloon moet samengaan met een sterke sociale zekerheid; dakloosheid bestrijden is een lege doos zonder een sluitend woonbeleid; toegankelijk en goed onderwijs voorkomt voortijdige uitval.
Een. Garandeer iedereen een inkomen boven de armoedegrens
- Iedereen heeft recht op een menswaardig bestaan.
- We trekken het leefloon op tot minstens de Europese armoedegrens. Iedereen met een (gezins)inkomen onder die armoedegrens ontvangt een leefloon.
- We trekken alle minimumuitkeringen (voor ouderen, zieken, mensen met een beperking, pensioenen …) op tot boven de Europese armoedegrens.
- We individualiseren het recht op het leefloon.
Het leefloon ligt heel diep onder de armoedegrens. Voor een alleenstaande bedraagt het 910 euro terwijl de Europese armoedegrens op 1.139 euro staat. Een verschil van 229 euro. Voor een gezin met twee kinderen bedraagt het leefloon 1.255 euro en staat de armoedegrens op 2.392 euro, een hemelsbreed verschil.
Ook bijna 90% van de andere minimumuitkeringen ligt onder de armoedegrens: de minimum werkloosheidsuitkering, het minimumpensioen (inkomensgarantie voor ouderen), de minimum ziekte-uitkering.
Mensen verzeilen zo in een dagelijks gevecht om de eindjes aan elkaar te knopen. Wie een groot deel van de dag moet besteden aan overleven, heeft maar weinig ruimte vrij voor het maken van plannen of om de problemen duurzaam op te lossen door naar een gepaste opleiding of job te zoeken of de gezondheid te verbeteren.
Iedereen heeft recht op een menswaardig bestaan. Wij willen alle uitkeringen, leeflonen en pensioenen optrekken minstens tot aan het referentiebudget voor een menswaardig inkomen (wat overeenkomt met de Europese armoedegrens). Wij willen ook dat het leefloon regelarm en vrijwel onvoorwaardelijk is. Het leefloon is het allerlaatste vangnet: we willen het gegarandeerd zien voor iedereen met onvoldoende bestaansmiddelen die gedomicilieerd is in de betrokken gemeente of stad. En dat het rekening houdt met een veranderende realiteit. Zo moeten ook cohousing en samenhuizen kunnen zonder dat je een derde van je leefloon verliest. Bij cohousing beschouwt het OCMW je meteen als samenwonende, ook al heb je geen relatie. Het gevolg is dat je leefloon zakt van 910 naar 607 euro. Daarom individualiseren we het recht op een leefloon.
Met de PVDA dienden we in 2017 een wetsvoorstel in voor het optrekken van de uitkeringen boven de armoedegrens. Dat is een haalbare kaart: 1,2 miljard euro volstaat, zo berekende het Planbureau. De maatregel staat bovendien zwart op wit in het regeerakkoord. Alleen heeft de regering altijd geweigerd die belofte in te lossen omdat er “geen geld” was. De regering vond nochtans wel 15 miljard voor de aankoop van nieuwe gevechtsvliegtuigen.
Twee. Zet deurwaarders aan de deur
- We voorkomen het ophopen van schulden en doen daarom een intense controle op de hele kredietsector met daarbij consequente, strenge sancties. We werven daarvoor extra personeel aan bij de inspectiediensten.
- We versterken het aanbod van laagdrempelige schuldhulpverlening en budgetbegeleiding bij het OCMW en het CAW (Centrum Algemeen Welzijnswerk).
- We geven als overheid het goede voorbeeld door zelf geen incassobureaus en deurwaarders in te schakelen.
- We overleggen met onderwijsinstellingen en ziekenhuizen voor een verbod incassobureaus in te schakelen bij de inning van onbetaalde facturen.
- We verbieden de politiediensten mee te werken aan de inbeslagname van inboedels bij maatschappelijk kwetsbare gezinnen.
Meer en meer gezinnen zitten met grote schulden, met onbetaalde facturen voor gas, elektriciteit, water, de school, de gezondheidszorg … Door aanmaningskosten, herinneringsbrieven en deurwaarders verdubbelt een factuur al snel.
Overal lokt en lonkt het gemakkelijke krediet. We zien vaak leugenachtige aanbiedingen, de kredietwaardigheid wordt dikwijls slecht gecontroleerd. We willen een doorgedreven controle op de hele kredietsector. Met consequente en strenge sancties. We werven daarvoor extra personeel aan bij de dienst FOD Economie.
Veel mensen moeten een beroep doen op schuldhulpverlening, maar vaak wachten ze erg lang om hulp te zoeken. Dat maakt de dossiers complex en moeilijk. We versterken het aanbod van laagdrempelige schuldhulpverlening en budgetbegeleiding bij het OCMW en het CAW zodat tijdig ingegrepen kan worden.
Wij willen niet dat de overheid zelf incassobureaus en deurwaarders inschakelt. We overleggen met onderwijsinstellingen en ziekenhuizen om hetzelfde te doen. We verbieden de politiediensten mee te werken aan het in beslag nemen van inboedels bij kwetsbare gezinnen.
Drie. Vast en volwaardig werk, ook voor mensen in een kwetsbare positie
- Werk blijft de belangrijkste hefboom om uit armoede en isolement te geraken. We investeren resoluut in opleiding, begeleiding en duurzame tewerkstelling, ook voor maatschappelijk kwetsbare groepen.
- Het overheidspersoneel moet de samenleving weerspiegelen: met ook kortgeschoolden, mensen met een beperking, jongeren, mensen met een migratieachtergrond. We stoppen het uitbesteden van jobs voor kortgeschoolden.
- We scheppen 20.000 nieuwe, volwaardige jobs in de sociale economie en werken zo de wachtlijsten weg. De overheid geeft het voorbeeld met eigen sociale tewerkstellingsprojecten voor mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt.
- Ervaring en competenties verdienen evenzeer erkenning als een diploma en we voeren een beleid van nultolerantie tegen racisme en discriminatie. Zo creëren we extra tewerkstellingskansen.
- Van grote ondernemingen die overheidscontracten krijgen of subsidies en belastingvoordelen ontvangen, eisen we een sociale clausule. Zij moeten voorzien in een aantal duurzame werkplaatsen voor mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt, en in hun begeleiding.
Werk blijft de belangrijkste hefboom om uit de armoede en het isolement te geraken. We hebben vaste, volwaardige jobs nodig. De VDAB en ook het OCMW willen mensen snel – al te snel – laten doorstromen naar werk. Dat wordt dan een tijdelijke, flexibele en/of laagbetaalde job. Zo is de “artikel 60-tewerkstelling” vaak tijdelijk en heel laag betaald. We willen voluit investeren in opleiding, begeleiding en duurzame tewerkstelling, ook voor maatschappelijk kwetsbare groepen.
Wij willen dat de overheid een divers personeelsbeleid voert dat de realiteit in de samenleving weerspiegelt: met ook kortgeschoolden, mensen met een beperking, jongeren, mensen met een migratieachtergrond. We draaien de uitbesteding van jobs voor kortgeschoolden terug. We geven ervaring en competenties evenveel erkenning als een diploma en voeren een nultolerantiebeleid inzake van racisme en discriminatie. Zo creëren we extra tewerkstellingskansen.
De sociale economie is een tussenstap voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, voor sommigen is het een eindhalte. Deze werkplaatsen moeten een goede sociale omkadering en een billijk loon hebben. In Vlaanderen staan vandaag 18.000 mensen op de wachtlijst voor zo’n werkplaats. We scheppen daarom 20.000 nieuwe plaatsen in deze sociale economie. De overheid geeft het goede voorbeeld door te investeren in eigen sociale tewerkstellingsprojecten voor mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt.
Van grote ondernemingen die overheidscontracten krijgen of subsidies en belastingvoordelen ontvangen, bedingen we een sociale clausule. Zij moeten voorzien in een aantal duurzame werkplaatsen voor mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt en in de nodige begeleiding van deze mensen.
Vier. Geen mens op straat
- We bouwen een toegankelijke woonbegeleiding uit die uithuiszettingen voorkomt en ze limiteert tot er een alternatieve huisvesting voorhanden is
- We kiezen voor Housing First. Geef dakloze mensen en gezinnen een vaste woonst en bouw daar hulpverlening en goede begeleiding rond op.
- We zetten leegstaande sociale woningen in als tijdelijke woning voor dakloze mensen en gezinnen. We zorgen voor een breder aanbod van transitwoningen voor mensen in noodsituaties.
- We breiden de nachtopvang voor daklozen uit, het hele jaar door. We investeren daarbij in specifieke nachtopvang voor gezinnen zodat niemand, en zeker geen kind, nog op straat moet slapen.
Al is de toegang tot een degelijke huisvesting verankerd in de Grondwet, toch is dat voor velen geen realiteit. Wonen is meer dan een goede woning vinden. Het is ook: de woning behouden, onderhouden en zich goed voelen in de buurt. Daarom willen we een toegankelijke woonbegeleiding die uithuiszettingen voorkomt en limiteert tot waar een alternatieve huisvesting voorhanden is.
Het recht op degelijke huisvesting wordt flagrant geschonden bij daklozen. Dakloosheid betreft niet alleen mensen die op straat slapen. Veel mensen overnachten noodgedwongen bij vrienden, familie of kennissen, wat hen in een kwetsbare positie brengt. Ze moeten toegang hebben tot een en degelijke noodopvang die geen voorwaarden stelt. We investeren daarom in specifieke nachtopvang voor gezinnen. We vergemakkelijken het om verkrotte woningen die langdurig leegstaan te renoveren tot betaalbare huurwoningen. We zetten leegstaande sociale woningen in als tijdelijke woning voor dakloze mensen en gezinnen. We zorgen voor een groter aanbod van transitwoningen voor mensen in noodsituaties.
Maar dat volstaat niet. We maken geen einde aan dakloosheid door mensen weg te jagen zoals dat met de “onbeslaapbare” banken het geval is. Wij opteren voor het principe Housing First, dat huisvesting erkent als een onvoorwaardelijk basisrecht. Housing First gooit de logica om: huisvesting in een stabiele en kwaliteitsvolle woning is de eerste stap. Pas daarna volgt begeleiding. Een woonst is namelijk essentieel om toegang te krijgen tot andere rechten, zoals het recht op gezondheid, op waardigheid en op een privé- en familieleven. Met dat uitgangspunt slaagden Finland en Noorwegen erin het aantal dakloze mensen effectief te doen dalen.
Vijf. Energie en water zijn mensenrechten
- We breiden de doelgroep van het sociaal tarief voor gas en elektriciteit uit.
- We rekenen geen herinnerings- of aanmaningskosten aan bij basisbehoeften als energie en water. We helpen mensen in plaats van hen nog dieper in de schulden te duwen.
- Met een derdebetalerssysteem voor nieuwe energiezuinige toestellen en voor renovaties helpen we mensen energie te besparen.
- We garanderen de toegang tot stromend water en energie. Niemand wordt nog afgesloten. Schulden worden niet langer afbetaald via de budgetmeter, maar met een werkelijk haalbaar afbetalingsplan, onder professionele begeleiding.
- Budgetmeters kunnen alleen op vrijwillige basis. We schrappen de dure “ontradingstarieven” van budgetmeters. Mensen met een budgetmeter krijgen automatisch het sociaal tarief of het goedkoopste tarief op de markt.
- We richten een Energiefonds op om zware energieschulden gedeeltelijk kwijt te schelden wanneer volledige schuldaflossing niet realistisch is.
Onze Grondwet bepaalt dat iedereen recht heeft op een menswaardig bestaan. Zonder water of zonder energie is dat recht niet gegarandeerd. Want water en energie zijn levensnoodzakelijk. Ze zijn onontbeerlijk voor gezondheid en welzijn. Mensen ervan afsluiten kan dan ook niet. Jarenlang voerde de PVDA in Antwerpen actie tegen het afsluiten van mensen van de drinkwatervoorziening en dwong zo een verbod op afsluitingen af. Dat verbod willen we wettelijk verankeren.
Om iedereen toegang te geven tot alle nodige energie en water, moet de factuur fors omlaag. We breiden ook de doelgroep van het sociaal tarief voor gas en elektriciteit verder uit. We helpen mensen energie te besparen met een derdebetalerssysteem voor nieuwe energiezuinige toestellen en voor renovaties.
We rekenen geen herinnerings- en aanmaningskosten aan als het over deze basisbehoeften gaat. We helpen mensen in plaats van hen nog dieper in de schulden te steken. Nooit werden zoveel afbetalingsplannen voor energie opgestart als in 2017, maakte de Vlaamse regulator VREG bekend. Wie schulden maakt bij een commerciële leverancier, wordt “gedropt” naar de sociale leverancier. Die laat een budgetmeter plaatsen waarmee de schulden afbetaald worden. Met een budgetmeter kan je alleen elektriciteit of gas krijgen als je de meter eerst oplaadt. Dat is een ontoereikende en averechtse maatregel. Ze maakt mensen net meer energiearm. Want die gaan energie gebruiken naar het beschikbare budget en niet naar behoefte. De sociale leverancier rekent dan ook nog eens een duurder “ontradingstarief” aan, met als argument dat hij wil vermijden dat mensen bij hem “blijven hangen”. Ze moeten de vrije energiemarkt op van zodra de schulden afgelost zijn.
De budgetmeter is ook helemaal geen structurele oplossing. Hij plaatst mensen gewoon voor de keuze: ofwel geen energie meer ofwel schulden maken op andere posten. Budgetmeters kosten de gemeenschap ook nog eens handenvol geld. Wij willen dat omkeren door het recht op energie voorrang te geven op het aflossen van de schulden. We garanderen de toegang tot stromend water en energie. Niemand wordt nog afgesloten. We investeren in budgetbegeleiding en we maken een wettelijk kader voor werkelijk haalbare afbetalingsplannen, ook voor de commerciële leveranciers (zolang die er zijn). We maken van de budgetmeter een vrijwillig instrument voor mensen die daar baat bij hebben. We schrappen het dure ontradingstarief van de budgetmeter. Mensen met een budgetmeter krijgen automatisch het sociaal tarief of het goedkoopste tarief op de markt.
De schuldenberg kan soms zo hoog oplopen dat volledige schuldaflossing onrealistisch is. Dan is het aangewezen (een deel van) de schuld kwijt te schelden. We richten daarvoor een Energiefonds op.
Zes. Geef mensen in armoede het woord
- We versterken de stem van mensen in armoede en laten hen mee het armoedebeleid uittekenen. We investeren in de opleidingen voor ervaringsdeskundigen.
- We investeren duurzaam in verenigingen waar mensen in armoede het woord nemen en in sterk sociaal werk. We beperken ons niet tot individuele hulpverlening, maar pakken de structurele oorzaken van armoede aan. De sociale grondrechten staan daarbij voorop.
- Het beroepsgeheim van de sociaal werker is heilig, zodat mensen ook de minder rooskleurige delen van hun verhaal op tafel kunnen leggen.
Mensen in armoede kunnen niet volwaardig participeren aan de samenleving, en dat op allerlei vlakken. Om dat te doorbreken, moeten zij zich samen zetten. Hier biedt België een voorbeeld: de “verenigingen waar armen het woord nemen”. Die vormen en versterken de individuele en groepsidentiteit van de leden met activiteiten die een doel op zich zijn. Daarnaast organiseren de grotere verenigingen acties en campagnes gericht naar lokale en bovenlokale overheden.
Door het woord te geven aan mensen in armoede, streven ze ook een democratiserend effect na: ze brengen hun kijk op de dingen in het debat. Deze verenigingen geven we duurzame financiële ondersteuning en betrekken we als volwaardige partner in alle betrokken instanties. Dat mag niet afhangen van de willekeur van de bevoegde minister. Op dat vlak is de situatie er sterk op achteruitgegaan. Wij willen de stem van mensen in armoede versterken en laten hen mee het armoedebeleid uittekenen. We investeren ook in de opleidingen voor ervaringsdeskundigen.
Ook sociaal werk versterkt mensen in armoede. Sociaal werkers ijveren voor mensenrechten van kwetsbare groepen, ze hebben oog voor de diverse problemen op allerlei levensdomeinen. Sociaal werkers kunnen individuele hulp bieden. Maar heel veel hangt af van de mate waarin het beleid investeert in de toegang tot de sociale grondrechten. Welke rol kunnen hulpverleners daarbij spelen? De taak van het sociaal werk bestaat erin de mensen in armoede inzicht te geven in hun situatie en in de manier waarop zij mee hun rechten kunnen afdwingen. Sociaal werk heeft de taak de stem van de mensen die onbeschermd zijn, hoorbaar te maken. Zo versterkt sociaal werk het democratische gehalte van onze samenleving.
De beste hulpverlening is degene die vanuit de leefwereld van de doelgroep vertrekt en die de mensen respecteert. Bij de huisartsen van Geneeskunde voor het Volk staan arts en patiënt op gelijke voet. Dat moet ook gelden voor sociaal werk. Daarom is het beroepsgeheim van de sociaal werker heilig, zodat mensen ook de minder rooskleurige delen van hun verhaal op tafel kunnen leggen. Dat beroepsgeheim werd recent ingeperkt op federaal niveau.
Zeven. Sociale dienstverlening op mensenmaat
- We draaien de inkanteling van het OCMW in de gemeente terug. We maken het OCMW eindverantwoordelijke voor de coördinatie van de strijd tegen de armoede, in samenwerking met het middenveld.
- We garanderen dat maatschappelijk werkers voldoende tijd krijgen voor een kwalitatieve dienstverlening waarbij persoonlijke benadering, volledig onderzoek van alle rechten en nazorg centraal staan.
- Een bijzonder comité, dat volstrekt onafhankelijk van de gemeenteraad functioneert, behandelt de individuele dossiers bij het OCMW.
- Elke dienstverlening moet bereikbaar, begrijpelijk en behulpzaam zijn. Zo worden drempels weggewerkt.
- We investeren in bijkomende tolk-uren. Dat verbetert de kwaliteit van de hulpverlening.
- We zorgen dat sociale rechten zoveel mogelijk automatisch toegekend worden. Daarnaast is een rechtenverkenning van belang: voor iedereen nagaan op welke rechten en sociale tegemoetkomingen hij of zij recht heeft.
- We verkleinen de papiermolen, die vaak voor een onoverkomelijke drempel zorgt. Zo voeren we het “only once-principe” in: een document moet je maar één keer binnenbrengen in plaats van telkens opnieuw.
De vroegere Commissies van Openbare Onderstand waren een “armenzorg” voor wie uit de boot viel. Die armenhulp was een gunst en geen recht. Met de OCMW-wet van 1976 werd deze hulp een recht: “Elke persoon heeft recht op maatschappelijke dienstverlening. Die heeft tot doel eenieder in de mogelijkheid te stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid. Er worden OCMW’s opgericht met als opdracht deze dienstverlening te verzekeren.” Het was de stap van armenzorg naar welzijnszorg. Het was de erkenning van het feit dat de vrije markt met zijn grillen geen bestaanszekerheid kan bieden.
Maar deze wettelijke opdracht wordt vandaag uitgehold. We lijken op de terugweg naar de vroegere armenzorg. Hulp vanuit het OCMW wordt zeer voorwaardelijk en beperkt tot de “goede armen”. De “onwaardige armen” worden van hulp en een menswaardig bestaan uitgesloten.
Bovendien besliste de Vlaamse regering om het OCMW vanaf 2019 in te kantelen in – zeg maar “op te slorpen door” – de gemeentelijke administratie. De specifieke invalshoek van het OCMW, die van deze instelling een best practice in Europa maakte, zal verdwijnen. In Wallonië en Brussel staat men terecht veeleer schoorvoetend tegenover deze maatregel.
We draaien de inkanteling van het OCMW terug. We maken het OCMW eindverantwoordelijk voor de coördinatie van de strijd tegen de armoede. We garanderen dat maatschappelijk werkers voldoende tijd krijgen voor een kwalitatieve dienstverlening, waarbij de persoonlijke benadering, het volledige onderzoek van alle rechten en de nazorg centraal staan. Individuele dossiers bij het OCMW moeten behandeld worden door een bijzonder comité dat volledig onafhankelijk staat van de gemeenteraad, zonder politici maar met professionals uit de sociale sector en ervaringsdeskundigen. Elke dienstverlening moet bereikbaar, begrijpelijk en behulpzaam zijn. Zo worden drempels weggewerkt. We investeren in bijkomende tolk-uren, dat verbetert de kwaliteit van de hulpverlening.
Daarnaast zorgen we ervoor dat sociale rechten zoveel mogelijk automatisch toegekend worden. Een rechtenverkenning op elke openbare dienst is van belang: voor iedereen nagaan op welke rechten en sociale tegemoetkomingen men recht heeft. We voeren het “only once-principe” in: als je een papier eenmaal binnenbrengt, moet het ook gebruikt worden voor andere aanvragen. Dat maakt de zaken voor iedereen eenvoudiger, ook voor wie niet in armoede leeft en zeker ook voor de administratie.
Acht. Maak van de strijd tegen armoede een topprioriteit
- We geven het armoedebeleid vorm in samenspraak met verenigingen waar mensen in armoede het woord nemen en met het sociale middenveld.
- We herstarten de Interministeriële Conferenties Armoede om de strijd tegen de armoede te coördineren.
- We voeren een armoedetoets in voor alle beleidsbeslissingen.
- We sluiten langetermijn convenanten met het sociale middenveld en wijzen elke commercialisering of vermarkting van sociaal werk af. We zetten in op structurele financiering. Succesvolle tijdelijke projecten verankeren we en schalen we op tot onderdelen van het reguliere beleid.
- We investeren in sociale wijkhuizen waar elke inwoner terechtkan voor een brede en laagdrempelige hulpverlening.
- We investeren in bijkomende straathoekwerkers, jeugdwerkers en andere outreachende sociaal werkers.
Een armoedebeleid is geen éénspoorbeleid maar een meersporenbeleid. In alle beleidsdomeinen dient aandacht te gaan naar de preventie en bestrijding van armoede. Daarom voeren we voor elke beleidsbeslissing een armoedetoets uit. We herstarten de Interministeriële Conferenties Armoede om de strijd tegen armoede te coördineren en te winnen. Daarbij focussen we op de maatschappelijke structuren die armoede en sociale uitsluiting (re)produceren.
De verenigingen waar mensen in armoede het woord nemen en het sociale middenveld zijn partners om het sociale beleid vorm te geven. Zij hebben de expertise die je als politicus of als bestuur niet bezit. Daarom moet het middenveld de nodige autonomie krijgen om zijn expertise in te brengen, ook al schopt het daarmee al eens tegen de schenen.
De samenwerking met sociale organisaties moet verlopen in een geest van respect en erkenning. Vermarkting staat ver weg van die dialoog want bij vermarkting bepaal je als bestuur van bovenaf wat er moet gebeuren en zoek je daar een uitvoerder voor. Je maakt sociale organisaties ook monddood, want welke organisatie zal u nog tegenspreken als haar middelen van u afhangen? In geen geval wordt sociale dienstverlening in handen gegeven van vennootschappen met een winstoogmerk. We sluiten langetermijn convenanten met het sociale middenveld. We zetten in op structurele financiering. We kiezen ervoor succesvolle tijdelijke projecten te verankeren en op te schalen tot onderdelen van het reguliere beleid.
We willen een brede, laagdrempelige dienstverlening dicht bij de mensen. Met in elke wijk een wijkhuis dat focust op de sociale grondrechten van elke inwoner. Vanuit zo’n wijkhuis gaan buurtwerkers en straathoekwerkers de wijk in om mensen te bereiken die de weg naar het wijkhuis niet vinden. Zij kunnen ook specifieke noden van de wijk detecteren.