Het handelsbeleid omgooien

Internationale handel en investeringen, dat is al te vaak het speelveld van de grote multinationals, met hun ongebreideld winstbejag. Het recht van de sterkste, de wet van de jungle, handel als oorlog: daar maken we komaf mee. We zetten in op een win-win handels- en investeringsbeleid. Waar arbeidsrechten en lonen, openbare diensten en sociale sectoren, voedselsoevereiniteit en het milieu beschermd zijn. Waar het achterkamergesjoemel van de multi-lobby’s is uitgebannen en democratische controle een evidentie is. Waar de almacht van de multinationals is ingeperkt, en hun straffeloosheid ten einde is. Kortom, een handelsbeleid voor duurzame ontwikkeling en sociale vooruitgang.

We hebben een win-win handelsbeleid nodig: win-win voor de landen, win-win voor hun bevolkingen. Dat kan. Ieder land heeft rijkdommen en troeven die het via internationale handel kan gebruiken voor een evenwichtige en duurzame ontwikkeling. Het ene land heeft bepaalde grondstoffen, het andere gemakkelijk toegankelijke hernieuwbare energiebronnen. Handel kan dienen om overal de sterke punten en rijkdommen uit arbeid en natuur ten dienste te stellen van ontwikkeling en vooruitgang.

Maar het handelsbeleid van vandaag voldoet daar helemaal niet aan. Het draait rond twee pijlers: zogenaamde vrijhandelsakkoorden enerzijds en protectionistische maatregelen anderzijds. De grootste voorstanders van vrijhandel zijn de multinationals. Hun lobbygroepen hielden de pen vast voor vrijhandelsverdragen zoals het CETA tussen de Europese Unie en Canada of het voorlopig in de koelkast geplaatste TTIP met de Verenigde Staten. Vrijhandelsverdragen geven multinationals de vrije hand. Door fusies en kartels opereren zij over de grenzen van natiestaten heen. Zo opent het Zwitserse Nestlé een fabriek in Nederland en het Amerikaanse Ford wil zijn auto’s ook kwijt buiten het grondgebied van de VS. Maar ze botsen op obstakels. Elke natiestaat heeft immers eigen wetten, eigen tarieven voor import en export en schermt binnenlandse markten af. De verschillende regels voor in- en uitvoer, de verschillende munten en wisselkoersen belemmeren de grootbedrijven in hun verdere internationale groei. Zij hebben alle baat bij een internationale markt waarin de regels tussen landen niet verschillen en waarin invoertarieven zo laag mogelijk liggen.

Vrijhandelsakkoorden zijn een drama voor de werknemers. Ze vergemakkelijken delokaliseringen en zetten de werknemers van de landen in directe loonconcurrentie. Natuurbeschermingswetten moeten wijken voor boskap en roofbouw. Vrijhandelsakkoorden gaan ook over diensten zoals openbaar vervoer, onderwijs, gezondheidszorg of de pensioenen. Maar de overheid moet garanderen dat deze diensten duurzaam en voor iedereen toegankelijk zijn. Handel in diensten heeft dus geen plaats in handelsakkoorden.

Mettertijd werden handelsakkoorden ook afdwingbaar. Uitzonderingsrechtbanken, procedures om geschillen te beslechten en arbitrageclausules geven multinationals het recht een land financieel te vervolgen, bijvoorbeeld wanneer het parlement van dat land zijn burgers wil beschermen tegen ongezonde producten. Daarmee wordt alle schijn van democratie weggevaagd.

Dezelfde regels voor ongelijk ontwikkelde landen: dat betekent dat de sterkste wint. Het lokale kleinbedrijf kan niet op tegen het mondiale grootbedrijf. Zo simpel is het. Het Zuid-Amerikaanse Colombia kreeg een voorwaarde opgelegd voor het ondertekenen van het vrijhandelsakkoord met de VS: boeren mogen niet langer ongeregistreerde zaden gebruiken. In een land waar honger heerst, vernietigde de nationale landbouwdienst 77.000 kg rijstzaad op vraag van … Amerikaans zadenmonopolist Monsanto. Door partnerschapsakkoorden met Senegal konden Europese visserijreuzen de Senegalese zee leegvissen. Lokale vissers verloren hun inkomen. Het door de Europese Unie overgesubsidieerde Europese melkpoeder is vandaag in Ghana twee à drie keer goedkoper dan de lokale verse melk. De lokale melkboeren gaan eraan failliet. Deze groeiende ongelijkheid zorgt voor meer conflicten en vluchtelingen.

We moeten af van deze vrijhandelsakkoorden. Met de PVDA hebben wij ons tegen het TTIP en het CETA verzet. Met resoluties en interventies van onze volksvertegenwoordigers in het federale en Waalse parlement. En door deel te nemen aan de burgerbeweging tegen het CETA en de beweging van de TTIP-vrije gemeenten.

Donald Trump beweert dat protectionisme de oplossing zal brengen. Protectionisme, dat is het “beschermen” van de eigen markt tegen import. Zo wil Trump een invoertaks van 45% op Chinese producten om op die manier Amerikaanse bedrijven te “beschermen”. Ook de Europese Unie bereidt zulke heffingen voor.

Protectionisme kan van belang zijn voor ontwikkelingslanden. Geen enkel land heeft de status “industrieland” bereikt zonder op een bepaald moment bepaalde takken van de industrie te beschermen tegen import uit het buitenland. Voor de rijke landen ligt dat echter helemaal anders. Daar staat protectionisme gelijk met: de eigen multinationals beschermen. Die krijgen immers tegelijk cadeaus om sterk te staan in de wereldwijde concurrentiestrijd. Protectionisme verandert dus niets aan de concurrentielogica. Ook dan kan de productie nog altijd gedelokaliseerd worden. Ook dan moet de Amerikaanse of Europese werknemer nog altijd in concurrentie met de collega’s elders. De loondumping gaat gewoon door. Het grootbedrijf eist belastingcadeaus en subsidies om te blijven, en die cadeaus gaan ten koste van gezondheidszorg en andere openbare dienstverlening. Protectionisme kan leiden tot een regelrechte handelsoorlog, bijvoorbeeld met China. Zo’n handelsoorlog is dan weer een snelle weg naar militaire confrontatie.

Nee, noch vrijhandelsakkoorden noch protectionisme bieden perspectief. Of het nu gaat om open of gesloten grenzen voor goederen, de concurrentie tussen werknemers blijft. Daardoor dalen de lonen in een spiraal naar beneden en wordt de flexibiliteit ten top gedreven.

We hebben een totaal andere handelslogica nodig. Een die inzet op het bevorderen van duurzame ontwikkeling en die de vrijheid van multinationals beperkt. Dat vereist solidariteit. Een eeuw geleden gebruikte het grootbedrijf arbeiders uit naburige dorpen om stakingen te breken. Of het schakelde andere productie-eenheden in om de goederen geproduceerd te krijgen. De oprichting van nationale vakbonden wist deze praktijken een halt toe te roepen. Vandaag doet zich hetzelfde verschijnsel voor, maar op een grotere schaal: Europees en internationaal. De internationale solidariteit van Belgische vakbonden met hun collega’s is daarom ook bijzonder waardevol. Multinationals moeten multinationaal bestreden worden.

Solidariteit en eerlijke handel betekenen ook dat ontwikkelingslanden extra hulp krijgen. Dominante landen moeten hun multinationals strenge regels opleggen voor iedere activiteit in het buitenland. Grondstofprijzen moeten correct zijn. In plaats van intellectuele eigendomsrechten, patenten en brevetten moet technologieoverdracht de norm worden. Producten uit ontwikkelingslanden moeten toegang blijven krijgen tot de Europese markt. Zo kunnen landen een inhaalbeweging maken. Terwijl handelsakkoorden vandaag alle vrijheid geven aan financiële markten, moeten internationale kapitaalstromen juist gereguleerd en ingeperkt worden. Speculatie op grondstof- of voedselprijzen past niet in ons model.

Wat wij willen

Een. Voor een sociaal handels- en investeringsbeleid dat de volksgezondheid, het recht op voedsel en het milieu beschermt

  • We geven milieu, sociale en mensenrechten voorrang op winstbejag in het onderhandelen en afsluiten van handelsakkoorden.
  • We nemen in elk handelsakkoord een klachten- en sanctiemechanisme op om die doelstellingen te bereiken.
  • We sluiten handelsakkoorden af volgens het principe van non-regressie inzake sociale rechten, salarissen en openbare diensten.
  • We steunen de duurzame ontwikkeling van landen in het Zuiden met de overdracht van milieutechnologie via gratis brevetten.

Een totaal ander handelsbeleid is mogelijk. Een handelsbeleid ver van de concurrentielogica. Met de steun van de rijke coalitie van vakbonden, burger- en boerenbewegingen, ngo’s en milieuorganisaties willen we dat alternatief weer op de agenda krijgen. We onderschrijven daarom alleen een onderhandelingsmandaat dat milieu, sociale en mensenrechten voorrang geeft op winstbejag. We draaien de logica om. Eerst de mensen, niet de winst. Dat is een breuk met alle traditionele partijen die de onderhandelingsmandaten van de Europese Commissie goedkeuren. Toen de onderhandelingen over het TTIP opstartten, werd het plan unaniem gesteund door alle grote partijen in Europa. Dat kan niet meer.

We weigeren a priori iedere handelsbepaling met een negatieve invloed op onze lonen, openbare diensten of sociale sectoren. We weigeren iedere handelsbepaling die ontwikkelingslanden dwingt markten te liberaliseren of diensten te privatiseren om aan belangen van andere landen en van het grootbedrijf te voldoen. Landen moeten kunnen ingrijpen in de markt om rechten te beschermen, armoede te bestrijden, de toegang tot essentiële diensten en voedselzekerheid te verzekeren en duurzame handelsinitiatieven (fair trade) mogelijk te maken. Landen moeten zelf keuzes kunnen maken over hun voedsel- en landbouwbeleid, zonder dat ze zich door globale financiële, handels- of landbouwovereenkomsten in een keurslijf bevinden.

Twee. Een handelsbeleid dat transparant is en onder democratische controle staat

  • We garanderen dat onderhandelingsmandaten over handelsakkoorden openbaar zijn.
  • De teksten van handelsakkoorden moeten tijdens de onderhandelingen erover vrij beschikbaar zijn op het internet.
  • We voeren een breed publiek debat vooraleer een handelsakkoord af te sluiten.
  • We weigeren arbitrageclausules of uitzonderingsrechtbanken in handels- en investeringsakkoorden waarmee privébedrijven tegen landen kunnen procederen.

Het Europese handelsbeleid is in handen van multinationale lobby’s. Via eindeloze studies en vergaderingen houdt het grootbedrijf de pen vast. De voor handel verantwoordelijke Europese ambtenaren spenderen 90% van hun tijd met lobbyisten uit de zakenwereld. Zo kan het niet verder. Voortaan voeren we een breed publiek debat vooraleer we een handelsakkoord afsluiten. Transparantie en democratische controle worden de ordewoorden.

Vandaag is er helemaal geen ernstige controle op de onderhandelingen over handel. Onze volksvertegenwoordiger Marco Van Hees getuigde daarover toen hij de omstandigheden beschreef waarin hij inzage moest krijgen van de voortgang van de discussies over het TTIP: “Een kluis, een piepkleine ruimte zonder venster, een ambtenaar om al mijn bewegingen in het oog te houden en de verplichting al mijn spullen in de vestiaire achter te laten: zo heb ik de ‘transparantie’ over het TTIP ervaren,” zei hij nadat hij in de reading room, de dark room waar alleen parlementsleden mogen komen, was geweest. Ware transparantie betekent: de onderhandelingsteksten op het internet zetten, toegankelijk voor iedereen en voor een grondig debat. Want gaat het niet over verdragen die alle aspecten van het leven van miljoenen mensen dreigen overhoop te gooien? In die verdragen staan bijvoorbeeld allerlei ondemocratische bepalingen die de consumentenbescherming ondermijnen. Door die verdragen moeten nieuwe wetten en richtlijnen al in de ontwerpfase voorgelegd worden aan technocraten die zo de goedkeuring ervan kunnen vertragen of tegenhouden nog voor ieder parlementair debat. De arbitrageclausules of uitzonderingsrechtbanken in deze akkoorden laten investeerders toe staten te vervolgen als die hun winst projecties schaden. Zo’n tribunaal veroordeelde Argentinië tot het betalen van 400 miljoen dollar aan GDF Suez wegens het vergemeenschappelijken van de waterdistributie van Buenos Aires. Tabakmultinational Philip Morris trok ook via zo’n tribunaal ten strijde tegen antitabaksmaatregelen van de Australische overheid en eiste 2 miljard dollar van Uruguay omwille van nieuwe regels voor de gezondheidswaarschuwing op de pakjes sigaretten. Daar stoppen we dus mee!

Drie. Voor een menswaardiger leven: misbruiken van multinationals bestraffen

  • Wij zorgen dat er een bindend VN-Verdrag over Bedrijven en Mensenrechten komt: dat verdrag moet slachtoffers van misbruik of nalatigheid door multinationale bedrijven toegang geven tot juridisch verweer, herstel of garanties.
  • We ijveren voor een wet die bedrijven met zetel in België verplicht de Agenda voor menswaardig werk van de Internationale Arbeidsorganisatie (VN) te respecteren voor hun hele productieketen.
  • We verzetten ons tegen de opkoop van landbouwgrond of waardevol milieugebied in ontwikkelingslanden door grote multinationale investeerders.
  • We stoppen met de concurrentievervalsende subsidies voor multinationals en maken een einde aan de dumping van goedkope producten op Zuiderse markten.

Het westerse grootbedrijf gedraagt zich in ontwikkelingslanden vaak nog schaamtelozer dan in Europa. Minder regels, zwakkere overheden en militaire brutaliteit om volksbewegingen te onderdrukken helpen daarbij. Mensen worden van hun land verdreven. Arbeiders en kinderen werken eindeloze uren in onmenselijke omstandigheden voor een hongerloon. De arbeidsvoorwaarden daar dienen hier als chantagemiddel tegen de werknemers: “In Bangladesh produceren we goedkoper, als u geen loonsverlaging aanvaardt, delokaliseren we.”

Dat blijft allemaal vaak straffeloos. We willen dat België het proces voor een bindend VN-Verdrag inzake multinationale ondernemingen en mensenrechten actief ondersteunt. Dat verdrag dient ook een effectieve impact te krijgen. Daarnaast dienen ook de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de VN-principes over Ondernemingen en Mensenrechten een verplichtend en sluitend karakter te krijgen. Men moet overtredingen gemakkelijker voor de rechtbank kunnen brengen en volksbewegingen en sociale organisaties die misbruiken en misstanden aanklagen, moeten steun en bescherming krijgen. Zo kunnen zij in het Zuiden en het Noorden de machtsevenwichten omgooien.

In België ijveren we voor een wet die bedrijven met zetel in België verplicht de Agenda voor menswaardig werk van de Internationale Arbeidsorganisatie (VN) te respecteren en wel voor het geheel van hun productieketen. Een Belgische grootbedrijf, dat zich schuldig of medeplichtig maakt aan schendingen van het internationaal recht of van internationale verdragen inzake mensenrechten of milieubescherming, wordt bestraft: financiële vergoeding voor de slachtoffers, strafrechtelijke vervolging voor de verantwoordelijken en uitsluiting van het bedrijf bij openbare aanbestedingen.