Internationale solidariteit

De internationale samenwerking waar wij voor staan heeft tot doel oorzaken van armoede en ongelijkheid aan te pakken. Daarom helpt ze de ontwikkeling van de productiecapaciteit van de landen in het Zuiden te verbeteren. Ze stimuleert een duurzame ontwikkeling die tegemoetkomt aan wat de plaatselijke bevolking nodig heeft. Ze schenkt bijzondere aandacht aan basisrechten als onderwijs, gezondheidszorg en voedselvoorziening via duurzame landbouw. Ze staat ook in het teken van de strijd tegen de klimaatverandering: nieuwe technieken en technologieën worden snel en zonder voorbehoud gedeeld.

Vandaag zorgt winstbejag voor ongelijkheid, armoede, gedwongen migraties en oorlogen. Die zijn geen natuurramp en ook geen noodlot. Ze zijn het directe gevolg van een systeem dat steunt op wedijver en op de verovering van markten. Het 1% rijksten in de wereld bezit meer dan de overige 99%. 26 mensen zijn even rijk als 3,7 miljard anderen. Eén op de tien mensen leeft onder de absolute armoedegrens van 1,9 dollar per dag.

En die kloof groeit. In 2017 ging 82% van de groei van de rijkdom in de wereld naar het 1% rijksten. De 50% armsten hebben van die groei helemaal niets gezien. De aarde waarop wij leven kan 12 miljard mensen voeden, maar om de vijf seconden sterft een kind van honger. In 2017 leden 821 miljoen mensen honger, een cijfer dat volgens de FAO, de voedsel- en landbouworganisatie van de VN, sinds enkele jaren weer stijgt. De grootste paradox is wel: 70% van de landbouwers heeft niet genoeg te eten. De winsten uit de agro-industrie vloeien naar de aandeelhouders terwijl 15% van de wereldbevolking honger lijdt.

Die kloof is niet zo maar uit de lucht komen vallen. De nationale bevrijdingsstrijd in het Zuiden heeft een einde gemaakt aan het kolonialisme, maar politieke inmenging en economische plundering blijven onverminderd voortduren. Het neoliberalisme vergroot de ongelijkheid nog. We zijn ermee opgehouden te tellen hoeveel staatsgrepen de Verenigde Staten en de landen van de Europese Unie gepatroneerd hebben in Afrika of Latijns-Amerika. We zijn gestopt met tellen hoeveel leiders van sociale bewegingen, van Colombia tot de Filippijnen, vermoord zijn. En dan zijn er de vrijhandelsakkoorden: het breekijzer om de markten van het Zuiden open te gooien voor de multinationals van het Noorden.

De globalisering van het kapitalisme wordt geschraagd door de globalisering van de uitbuiting. Een jeans kost in Europa 54 euro. Maar de naaister in Bangladesh krijgt er maar 25 eurocent voor. Buitenlandse multinationals laten in Congo kinderen werken in de koper- en coltanmijnen. Terwijl de Afrikaanse bevolking honger lijdt, maken internationale investeerders zich meester van de landbouwgronden en van het drinkwater. In de landen van het Zuiden worden wouden en landbouwgronden vernietigd voor biobrandstof en industriële veeteelt. En het drinkwater gaat er op aan de productie voor de export.

Smartphones en elektrische wagens doen de vraag naar welbepaalde grondstoffen exploderen. Die bevinden zich dikwijls geconcentreerd in slechts enkele landen in het Zuiden. De Democratische Republiek Congo heeft grote reserves kobalt voor Li-ion batterijen. Maar het zijn buitenlandse multinationals die de kobaltmijnen exploiteren. Drie multinationals controleren 75% van de palladiumproductie, een metaal dat onontbeerlijk is in de autosector. Voor niobium, een materiaal voor het staal en in de elektronica, geldt hetzelfde.

Zo blijven multinationals, ook nog tientallen jaren nadat de onafhankelijkheid uitgeroepen werd, Afrika leegplunderen. De Economische Commissie voor Afrika van de VN meldt: jaar na jaar raken Afrikaanse landen 50 miljard dollar kwijt aan multinationals. Voor elke euro die via ontwikkelingssamenwerking Afrika binnenkomt, keert 6,5 euro terug naar westerse landen. Een aderlating, een neokoloniale plundering.

Geholpen door de rijke landen uit het Noorden met hun economisch en militair apparaat, beroven de multinationals de landen van het Zuiden van hun hulpbronnen. Ze verarmen die landen en onderwerpen de bevolking. De regeringen van de landen uit het Noorden helpen elk hun eigen multinationals te heersen over werknemers op de hele aardbol, in het Noorden zowel als in het Zuiden. Met behulp van economische diplomatie, door structurele hervormingen op te leggen, door politieke en militaire inmenging, met onredelijke leningsvoorwaarden, met een antisociale en milieuonvriendelijke handelspolitiek. In het Zuiden is wat multinationals aanrichten nog verwoestender dan bij ons. Met de hulp van richtlijnen van de Wereldbank hebben westerse multinationals maar een paar jaar nodig gehad om alle goudreserves van Mali afhandig te maken en daarvoor slechts een miniprijs te betalen aan de Malinese staat. De Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds porren zulke landen aan om hun natuurlijke hulpbronnen, hun energie, hun overheidsdiensten en zelfs hun watervoorraden aan grote multinationals te verkwanselen. Olieproducerende landen staan constant onder druk om hun prijzen te verlagen.

Internationale solidariteit kan de volkeren in het Zuiden helpen weer controle te krijgen over hun grond en hun natuurlijke hulpbronnen. Zodat ze eindelijk zelfstandig hun economie tot ontwikkeling kunnen brengen en een menswaardige toekomst kunnen opbouwen. Verenigd en georganiseerd kunnen zij de macht van het getal doen gelden. Zoals de krachtsverhoudingen in de wereld vandaag liggen, zijn de belangen van de arbeiders overal ter wereld met elkaar verbonden. Hoe machtig zij ook mogen zijn, als we er ergens in slagen de macht van de multinationals terug te dringen, dan varen de arbeiders er overal wel bij. Een veroordeling van Bayer-Monsanto in het Zuiden zet de strijd voor gezonde voeding in het Noorden kracht bij. Hogere lonen in Bangladesh geeft een impuls aan het gevecht voor betere lonen hier. Strijd voor het behoud van watervoorraden tegen Coca-Cola of Nestlé zorgt voor vooruitgang inzake het recht op water in de hele wereld.

Wat wij willen:

Een. Een efficiënte ontwikkelingssamenwerking

  • We maken bijkomend budget vrij voor internationale samenwerking. We besteden ten minste 0,7% van het Belgische bbp aan internationale solidariteit met de volkeren in het Zuiden.
  • We ijveren voor beleidscoherentie in de ontwikkelingssamenwerking. Belgisch en Europees beleid, bijvoorbeeld inzake handel, mag de ontwikkeling in het Zuiden niet ondermijnen.
  • We stellen de strijd tegen armoede en ongelijkheid centraal in onze internationale samenwerking. Bijzondere aandacht geven we aan het recht op onderwijs, gezondheidszorg en duurzame landbouw.
  • Ontwikkelingssamenwerking instrumentaliseren voor de agenda van de donorlanden, aanvaarden we niet.

Ontwikkelingssamenwerking kan niet efficiënt zijn als niet ook de handelspolitiek en de buitenlandse politiek van België en de Europese Unie veranderen. Om kans op slagen te hebben, is beleidscoherentie nodig. We ondersteunen de landen van het Zuiden in hun streven de politieke en economische soevereiniteit te versterken. We doen dat door hen hulp te bieden bij een zelfstandige voedselvoorziening en industriële opbouw, en door hen te helpen zich te weren tegen de landroof en de wurggreep van de multinationals.

Internationale samenwerking moet de ontwikkeling van de productiecapaciteit van de landen in het Zuiden op het oog hebben Ze moet nuttig zijn voor een duurzame industriële ontwikkeling die vertrekt vanuit de behoeften van de plaatselijke bevolking. En ze moet nuttig zijn om de productiecapaciteit van de boeren in het Zuiden te vergroten. Zo zal onze internationale solidariteit een bijdrage leveren aan een zelfstandige strategie van duurzame ontwikkeling. De landen in het Zuiden moeten hun eigen soevereine instellingen en hun eigen capaciteiten kunnen ontwikkelen zonder dwang of eisen van buitenaf. Daarom weigeren we elke vorm van “hulp” die landen verzwakt of onderwerpt.

Wij zullen ten minste 0,7% van het bbp van ons land besteden aan internationale solidariteit. We zetten de strijd tegen armoede en ongelijkheid in het hart van de ontwikkelingssamenwerking. We hebben in het bijzonder aandacht voor basisrechten zoals onderwijs, gezondheidszorg en voeding door duurzame landbouw.

De samenwerking moet het belang van de plaatselijke bevolking dienen. We laten haar niet instrumentaliseren voor andere belangen. Al te vaak krijgt geld dat officieel aan ontwikkeling besteed wordt, andere bestemmingen. Dan gaat ontwikkelingssamenwerking de agenda van de donorlanden dienen en dat is een totale misslag. We werken samen met de landen in het Zuiden op voet van gelijkheid en met respect voor het principe van nationale soevereiniteit en wederzijds voordeel. Onze solidariteit zal uitsluitend waargemaakt worden door openbare instellingen die samenwerken met hun partners het Zuiden, en door ngo’s, vakbonden en verenigingen die van gelijke tot gelijke samenwerken met de sociale bewegingen die in het Zuiden opkomen voor hun rechten. De privésector heeft andere objectieven.

Twee. Meer middelen voor ontwikkeling en ecologische transitie

  • We ondersteunen de ontwikkeling in het Zuiden met een breed programma van technologieoverdracht voor duurzame industrie en landbouw, transport, gezondheidszorg en groene energie.
  • De strijd tegen belastingparadijzen is een prioriteit. Zo stellen we zowel de inkomsten van ons land als de begrotingen van de landen in het Zuiden veilig.
  • We organiseren een audit over de schulden van de landen in het Zuiden en bepalen welk deel ervan onrechtvaardig is en wordt kwijtgescholden.
  • We willen een instelling voor internationale samenwerking en eerlijke kredieten in de schoot van de UNCTAD, als alternatief voor het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank.

Om samen de klimaatverandering aan te pakken, is een snelle overdracht van nieuwe technieken en technologieën geboden, zonder voorbehoud. Al te dikwijls verhinderen patenten dat men kordaat kan optreden tegen de oorzaken en gevolgen van de klimaatverandering. Patenten verlammen zelfs de snelle ontwikkeling van nieuwe technologieën. Ze vertragen ook de verspreiding van noodzakelijke geneesmiddelen. Beseft men de urgentie wel? We pushen een breed programma van technologieoverdracht voor duurzame industrie en landbouw, voor het transport en voor de productie van groene energie. De landen in het Zuiden zullen de nodige patenten kosteloos kunnen verwerven. We zetten ons ook in om patenten op levensnoodzakelijke producten af te schaffen.

In Afrikaanse landen met te weinig middelen om belastingen te controleren en te innen, weten multinationals schromelijk te frauderen en belastingen te ontwijken. We streven ernaar dat de volkeren in het Zuiden hun lot in eigen handen kunnen nemen en zich bevrijden van het neokoloniale juk dat op hun land blijft wegen.

Belastingparadijzen aanpakken helpt de begroting van ontwikkelingslanden op te krikken. We hebben daarbij een echte Europese lijst van de belastingparadijzen nodig. Tegelijk bouwen we onze militaire uitgaven af om dat geld te besteden aan internationale solidariteit.

We organiseren een audit over de overheidsschuld van de arme landen. Landen in het Zuiden betalen dikwijls leningen af die in verhouding tot hun bbp veel te zwaar wegen. Hoe een land, zijn industrie en zijn rijkdom duurzaam ontwikkelen als de eigen middelen daarvoor geplunderd zijn? Als het land geen belastingen kan innen en toch kolossale schulden moet afbetalen? Van veel landen zal de schuld nooit afbetaald geraken. En met de schuld komt de chantage: om een beleid op te dringen, om faveurs af te dwingen. Dat kan zo niet blijven doorgaan. We willen een audit om te bekijken welk deel van die schuld onrechtvaardig en incorrect is. Werd de lening afgesloten onder zware druk van de Wereldbank of van het Internationaal Monetair Fonds? Werd ze afgesloten door een dictator? Dat deel van de schuld kwijtschelden zou niet meer dan een gebaar van gerechtigheid zijn, van herstel van onrecht. De schuldkwijtschelding mag niet verrekend worden in de budgetten voor internationale samenwerking.

Sinds ze zijn opgericht, hebben het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank de landen in het Zuiden versmacht met leningen waar hoge rentevoeten en talrijke voorwaarden aan vast hingen. Zij hebben die landen privatiseringen en structuurhervormingen opgelegd om zo multinationals de toegang te verschaffen tot hun markten. Vandaag zijn er alternatieven voor deze financiële instellingen. Hun plaats kan worden ingenomen door een nieuwe instelling, onder het beheer van de Conferentie van de Verenigde Naties inzake Handel en Ontwikkeling, de UNCTAD. Deze instelling is het best geplaatst om op een gelijkwaardige manier de belangen van de landen in het Zuiden te verdedigen. Wij willen een nieuw mechanisme voor internationale ontwikkeling, met rechtvaardige voorwaarden voor krediet. De wet “een dollar = een stem” heeft afgedaan! Ieder land moet één stem hebben. Deze nieuwe financiële instelling zal niet langer de belangen van de schuldeisers vertegenwoordigen en zal de schuldenaren niet langer tot onderwerping dwingen. Ze zal de ontwikkeling en de belangen van de volkeren verdedigen.

Drie. De internationale relaties dekoloniseren

  • We zijn voorstander van samenwerking met de vroegere Belgische kolonies op basis van gelijkwaardigheid en met respect voor de nationale soevereiniteit. Zo maken we werk van de dekolonisatie.
  • We richten een onderzoekscommissie op en starten gesprekken met de gewezen Belgische kolonies en mandaatgebieden over misdaden ten tijde van de kolonisatie en bij de interventies na de onafhankelijkheid.
  • Menselijke resten en voorwerpen die ten tijde van de kolonisatie werden geroofd, worden na bestudering en inventarisering teruggegeven.
  • We stellen alle onderzoek over of in verband met Congo, Rwanda en Burundi ter beschikking van deze landen.
  • Op alle Belgische scholen wordt de geschiedenis van het kolonialisme, het neokolonialisme en de strijd van de Afrikaanse volkeren onderwezen.

In de tijd van de kolonisatie werd racisme in de koloniale metropolen verspreid als een gif om de schaamteloze uitbuiting van de volkeren in de kolonies te rechtvaardigen. Die koloniale mentaliteit van destijds is vandaag nog altijd springlevend. Ook nu nog praat ze de Belgische en Europese tussenkomsten ten gunste van “onze” multinationals goed. Met zo’n mentaliteit kan je onmogelijk tot een relatie van respect en gelijkwaardigheid komen. We helpen daarom werk te maken van een echte dekolonisatie. Die is gekoppeld aan een reële breuk met de politiek van neokoloniale inmenging en aan steun voor een lokale ontwikkeling die kan instaan voor de behoeften van de bevolking. We hebben ook een brede culturele strijd nodig om eindelijk de koloniale mentaliteit af te werpen. Elke leerling in ons land moet zich daarvan bewust worden, door middel van de nodige lessen en schoolboeken.

Ons werk van internationale solidariteit moet samengaan met deze culturele strijd om onze maatschappij te dekoloniseren, na zoveel jaren geïnstitutionaliseerd racisme dat diende om het kolonialisme van ons land goed te praten. Meer dan 60 jaar zijn er verlopen sinds Congo, Rwanda en Burundi onafhankelijk werden. De Belgische staat heeft deze landen gekoloniseerd en er talrijke misdrijven begaan. Grote ondernemingen en de Belgische elite hebben er volop voordeel uit getrokken. Van de 23 rijkste families in België hebben er negen hun fortuin gevestigd door Congo leeg te plunderen. De misdaden van het kolonialisme, de aderlating van Congo, de moord op de eerste Congolese premier Lumumba, de dertig jaar lange steun aan de neokoloniale dictatuur van Mobutu: ons land moet dat allemaal volledig erkennen. Wetenschappelijk onderzoek in overleg en samenwerking met de vroegere kolonies moet de precieze verantwoordelijkheden bij deze misdaden trachten aan te tonen, en nagaan wie men moet schadeloos te stellen en hoe.