Openbaar wetenschappelijk onderzoek
We hebben meer wetenschap, meer kennis en meer onderzoek nodig om de grote uitdagingen van onze tijd aan te kunnen. Er is een beding dat beslist over het welslagen ervan: onderzoek en wetenschap moeten het belang van de meerderheid van de bevolking en de planeet als oogmerk hebben. Dat staat in schril contrast met de commercialisering en privatisering ervan. Wetenschappelijk onderzoek is een taak voor de samenleving en om die reden moet het zoveel mogelijk openbaar zijn.
Een. Investeren in publiek onderzoek voor een publiek doel
- We herfinancieren het wetenschappelijk onderzoek van de overheid naar sociale vooruitgang, ecologische innovatie, cultuur… We verhogen het budget tot 1% van het bbp in 2024.
- We zorgen voor een evenwicht tussen fundamenteel onderzoek en toegepast onderzoek.
- We verkorten de looptijd van octrooien uit research met privémiddelen die van algemeen nut zijn: in de gezondheidszorg, bij ecologische innovaties…
- Privébedrijven die gebruikmaken van ontdekkingen uit publiek onderzoek, laten we daarvoor een bijdrage betalen. Dat leggen we vast in een wet.
Het is een geschiedenis van eeuwen: het verhaal van wetenschappers en onderzoekers die de onwetendheid terugdringen, de wereld beter proberen te begrijpen en oplossingen vinden voor de problemen en voor de vragen die de mensheid zich stelt. Het wetenschappelijk onderzoek en de kennis staan ter beschikking van de mensheid. Wetenschap en onderzoek moeten van nut zijn voor de meerderheid van de bevolking en voor de planeet. Met het geheel van alle kennis vandaag en de ontwikkeling ervan zijn we in staat de problemen van onze tijd aan te pakken: de opwarming van de aarde bestrijden, aan de basisbehoeften van miljarden mensen voldoen zonder de planeet te vernietigen, ziektes uitroeien…
De economist Mariana Mazzucato toonde in haar boek De ondernemende staat dat de meeste grote innovaties voortkomen uit publiek onderzoek. Bijna alle innovaties die het kapitalisme van de voorbije eeuw voortgestuwd hebben, zijn schatplichtig aan overheidsinvesteringen. Van trein- tot ruimtereizen, van nanotechnologie tot biotechnologie, de grote doorbraken zijn telkens voortgekomen uit door de overheid gefinancierd onderzoek. Het is bijvoorbeeld dankzij fundamenteel onderzoek in de Europese organisatie voor kernonderzoek (CERN) in de jaren 1980 dat wij vandaag op het internet kunnen surfen. Steve Jobs “zijn” Apple belichaamt het beeld van de markt als motor van het kapitalisme, terwijl Sillicon Valley wel eens “de Bible Belt van het technologisch utopia” wordt genoemd. Mazzucato corrigeert dat beeld. Sillicon Valley begon als een paradijs van openbare investeringen. Zo werd ieder stukje fundamentele technologie in de iPhone ontwikkeld door onderzoekers die op de loonlijst van de staat stonden.
Wetenschappelijk onderzoek beperkt zich niet alleen tot het oplossen van praktische problemen. Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek, in het bijzonder in de humane wetenschappen, heeft een unieke bijdrage geleverd aan de cultuur en de kritische opvoeding van burgers en aan de ontwikkeling van een democratische samenleving. De maatschappij heeft kritische sociologen, psychologen, geschiedkundigen, filosofen, linguïsten… nodig, ook al zijn zij niet meteen “economisch rendabel”. De maatschappij heeft het nodig dat hun kennis en de resultaten van hun onderzoek zoveel mogelijk mensen bereikt.
In de wereld van de wetenschap gaan meer en meer stemmen op om de bijdrage van het wetenschappelijk onderzoek aan het samenleven en aan het welzijn van allen te benadrukken. Zo verdedigen en promoten wetenschappers en onderzoekers slow science en bieden weerstand aan het snelle, competitieve, gebenchmarkte onderzoek dat, schijnbaar onvermijdelijk, de norm aan het worden is.
We willen investeren in alle facetten van publiek onderzoek. We willen 1% van het bbp daarvoor vrijmaken. Nu is het budget ervoor maar 0,7%. We zorgen daarbij voor een evenwicht tussen fundamenteel onderzoek (in alfa- én bètawetenschappen) en toegepast onderzoek. We stoppen ermee alle onderzoeksgeld af te leiden naar rendabele, snel toepasbare sectoren.
Het nationaal pact voor strategische investeringen dat de regering-Michel promootte, ziet onderzoek uitsluitend in functie van rentabiliteit voor privé-bedrijven en van hun competitiviteit. Dat is nefast. Zo heeft de farmaceutische reus Pfizer beslist zijn onderzoek naar de ziekte van Alzheimer stop te zetten omdat dit onderzoek niet meteen uitzicht biedt op een snel rendement voor Pfizer. Dat is de liberale visie op onderzoek en wetenschap. Wij moeten integendeel tijd geven aan wetenschappelijk onderzoek, in het bijzonder aan fundamenteel onderzoek. We maken ons niet druk over de onmiddellijke rentabiliteit ervan, we investeren in de toekomst. Belangrijke innovaties hebben minstens tien à vijftien jaar onderzoek nodig, schrijft Mariana Mazzucato, maar privé-investeerders investeren in de regel niet in programma’s die langer dan vijf jaar duren. Zij komen pas op de proppen als de staat de grootste risico’s al voor zijn rekening heeft genomen.
Wij herfinancieren publiek wetenschappelijk onderzoek dat ten dienste staat van sociale vooruitgang, ecologische innovatie, cultuur enzovoort. Zo stimuleren we nu bijvoorbeeld publiek wetenschappelijk onderzoek naar een op waterstof gebaseerde economie, naar zachte mobiliteit, energie-efficiëntie, natuurbehoud, de zorg, cultuur, het verkleinen van de werklast met nieuwe technologieën enzovoort.
We willen de greep van het grootbedrijf op het publieke wetenschappelijk onderzoek beperken. Voor kapitalisten moet het overheidsgeld dat naar onderzoek gaat, van nut zijn voor hun winsten en onmiddellijke belangen. Zij bekommeren zich niet om hun nut voor iedereen. Om deze greep te verkleinen maken we alvast de linken tussen het grootbedrijf en de wetenschapswereld bekend.
Privé-bedrijven die van ontdekkingen uit publiek onderzoek gebruik maken voor industriële toepassingen, laten we daarvoor een bijdrage betalen. Dat leggen we vast in een wet. Zo vermijden we dat publieke onderzoeksinstellingen en universiteiten alleen staan in hun onderhandelingen met privé-investeerders.
We verkorten ten slotte de looptijd van octrooien uit research met privé-middelen die van algemeen nut zijn: in de gezondheidszorg, bij ecologische innovaties enzovoort. We passen de Belgische wet aan en gaan daar ook op internationaal niveau voor pleiten.
Twee. Voor een collectief, stabiel en democratisch onderzoek
- We willen arbeidscontracten van onbepaalde duur voor het wetenschappelijk personeel. We creëren daarom meer banen voor gekwalificeerde onderzoekers en heroriënteren de fondsen naar meer stabiliteit.
- Voor de onderzoekers met een beurs voeren we als standaard in: twee opeenvolgende contracten van twee jaar. De supervisie op onderzoeksprojecten en doctoraten gebeurt zoveel mogelijk met een collectief.
- We stimuleren de publicatie van de resultaten van wetenschappelijke research in open access zodat universiteiten efficiënter en voordeliger kunnen werken. We laten in een centrale databank alle in België gepubliceerd onderzoek in voordruk verschijnen.
- We bewaken en verstevigen de academische vrijheid zodat onderzoekers vrij kunnen deelnemen aan het publieke debat zonder sancties of druk van donoren te riskeren.
- We voeren een beleid waarin het talent van alle onderzoekers tot ontwikkeling kan komen, in het bijzonder door de ploegen vrouwelijker en diverser te maken.
- We verstevigen de band tussen wetenschappelijk onderzoek en hoger onderwijs. Onderzoekers geven de stand en evolutie van hun onderzoek door aan studenten.
Net als de low science beweging willen we onderzoekers… onderzoek laten verrichten. Ze mogen tijd verliezen. Ze mogen aan fundamenteel onderzoek doen, al worden de praktische toepassingen ervan misschien pas binnen tientallen jaren ontdekt.
We willen ook dat je aan de universiteiten wiskunde, oude talen, filosofie of andere vakken kan blijven studeren, al zijn die vakken niet meteen rendabel. We gaan niet alles beperken tot wat meteen toepasbaar, en dus meteen rendabel, is.
Daarom geven wij voorrang aan de stabiliteit van onderzoeksteams, die we samengesteld willen zien volgens sociale en ethische criteria. Onderzoekers van alle niveaus moeten werkzekerheid hebben. We kennen hen een statuut toe waardoor ze onafhankelijk en zonder druk van multinationals of de politiek aan onderzoek kunnen doen.
De laatste jaren ging het geld van onderzoeksfondsen veeleer naar kortlopende contracten en doctoraten, meestal contracten van vier jaar. Dat gebeurde ten koste van structurele financiering voor banen als professor of vaste onderzoeker. Dat heeft ertoe geleid dat er voor één academische aanstelling nu telkens tien doctors zijn. Tegelijk zien veel onderzoekers hun banen bedreigd door kortlopende contracten en krimpende budgetten.
Almaar meer universitaire onderzoekers staan tegenover elkaar om in te gaan op “projectoproepen”, al gaat het daarbij om onderzoek dat beperkt is in de tijd. Deze praktijk gaat ten koste van de langetermijnprojecten, al zijn die broodnodig. Het verhoogt de onzekerheid onder onderzoekers en ook de administratieve rompslomp. De overheid moet terug naar een financiering op de langere termijn.
We willen contracten van onbepaalde duur voor het geheel van het wetenschappelijk personeel, met een loopbaanbeleid dat onbeperkt uitgaat van het statuut van Zelfstandig Academisch Personeel (ZAP). We hertekenen daarom de huidige personeelspyramide met haar vele doctoraten, minder postdoctoraten en nog minder professoren en we creëren op de langere termijn meer ZAP-plaatsen, door meer langetermijnbanen voor postdoctoraten aan te bieden.
We beperken het aantal te begeleiden doctoraten voor een professor. De supervisie op onderzoeksprojecten en doctoraten gebeurt zoveel mogelijk collectief, bijvoorbeeld door een bredere onderzoeksgroep.
Als standaard voor de onderzoekers met een beurs voeren wij twee opeenvolgende contracten van twee jaar in, met een evaluatie halverwege deze termijn. En met de garantie bij het begin van het doctoraat dat er voldoende middelen ter beschikking staan voor een contract van vier jaar.
Deze grotere stabiliteit laat toe dat men onderzoek over een langere termijn plant en zich niet verplicht voelt voortijdig nog onbevredigende resultaten van onderzoek te publiceren, wat al tot verschillende fraudegevallen heeft geleid.
Research-instellingen van de overheid en universiteiten moeten astronomische bedragen betalen om toegang te krijgen tot artikels in privé-tijdschriften waarin onderzoeksresultaten zijn opgenomen… van hun eigen onderzoekers of van openbaar onderzoek. Dat is een anomalie. Ze belemmert de toegang tot kennis voor alle onderzoekers en burgers. Elk jaar weer betalen universiteiten, universitaire bibliotheken en onderzoekers tientallen miljoenen euro om toegang te krijgen tot deze publicaties. Het is noch min noch meer een vorm van privatisering van de onderzoeksresultaten.
Wij verzetten ons daartegen. Open access is de toekomst. De onderzoeksresultaten en teksten van door de overheid betaalde universitairen en onderzoekers maken we gratis toegankelijk. We gaan de eigenaars van privé-tijdschriften en databanken niet blijven rijk maken! Op die manier komt er meer kennisuitwisseling en worden onderzoeksresultaten gemeenschappelijk bezit. En het geld dat de universiteiten op die manier uitsparen, kunnen ze investeren in meer stabiele banen, voor honderden onderzoekers.
Verder zijn wij voorstander van een centrale databank waarin alle in België gepubliceerd onderzoek in voordruk verschijnt. Als eerste stap, en als aansporing om het ook op Europees niveau te organiseren, promoten we de publieke tijdschriften in open access.
Het toewijzen van publieke onderzoeksmiddelen moet transparanter, meer bepaald als het gaat over fondsen die ministeries toekennen aan onderzoek in politiek gevoelige thema’s als inburgering of diversiteit. Die toewijzing mag niet overgelaten worden aan een minister alleen, want dat leidt gemakkelijk tot gekleurde resultaten.
Het is cruciaal onafhankelijke onderzoekers te hebben die niet blootgesteld zijn aan druk vanuit de privé-sector of de overheid. Wij verdedigen en verstevigen de academische vrijheid. Die is de laatste jaren herhaalde malen in het gedrang gekomen bij disciplinaire maatregelen tegen onderzoekers, vaak omwille van hun ideeën of engagement. Onderzoekers moeten vrij kunnen deelnemen aan het publieke debat, zonder vrees voor formele of informele sancties en zonder druk van wie voor de onderzoeksfondsen zorgen, – hetzij privé-bedrijven, hetzij de overheid – om standpunten niet te verdedigen of onderzoeksresultaten te verzwijgen.
We voeren een beleid waarin het talent van alle onderzoekers tot ontwikkeling kan komen, in het bijzonder door de ploegen vrouwelijker en diverser te maken. Door de publicatiedruk, de onregelmatige werkuren, de reizen naar het buitenland, enzovoort haken veel vrouwen in hun postdoctoraat af. Impliciete vooroordelen zorgen dan weer voor een ongelijke behandeling bij aanwerving van minderheden van buitenlandse origine. Met stabielere contracten, meer zekerheid voor onderzoekers die hun doctoraat behaald hebben en een groter besef van de vooroordelen (met inbegrip van opleiding erover in de beroepsparcours) proberen we deze zaken recht te trekken.
Meer samenwerking tussen onderzoekers, zowel binnen onderzoeksteams als onder elkaar, kan voor de nodige solidariteit zorgen en de wedijver inperken. Bij elk niveau van het beroepsparcours leggen we objectieve normen op om er het onevenwicht mee weg te werken. We houden daarbij rekening met de studentenpopulatie in de betreffende richting. Tijdens het moederschapsverlof laten we het salaris voortlopen en verlengen we contracten van bepaalde duur.
Onderzoek moet ook bijdragen tot een (hoger) onderwijs op topniveau. Vandaag wordt de afstand tussen het hoger onderwijs en onderzoekswerk dat aan de spits staat steeds groter. We moeten de band tussen onderzoek en hoger onderwijs dringend verstevigen. Onderzoekers dienen aan studenten door te geven hoever het staat met hun onderzoek en hoe het evolueert.
Drie. Samenwerken bij onderzoek zorgt voor vooruitgang en efficiëntie
- We zorgen voor stevig meer samenwerking tussen de openbare wetenschappelijke instellingen.
- We zorgen voor minder wedijver bij de financiering. Daarom verdelen we meer structureel geld tussen de universiteiten en wel voor periodes van vijf jaar. We stappen af van het enveloppesysteem.
- We wijzen het grootste deel van het onderzoeksgeld niet-competitief toe en verdelen minstens de helft van het budget onder alle gekwalificeerde onderzoekers.
- We belasten een onafhankelijke commissie met het beoordelen van de resultaten en effecten van de regionalisering van het onderzoek. De commissie zal voorstellen doen om de samenwerking te verstevigen.
- We behouden Belspo (de programmatorische federale overheidsdienst voor wetenschapsbeleid) en de federale wetenschappelijke instellingen.
Ons landje is maar een zakdoek groot. We willen dan ook meer samenwerking van het wetenschappelijk onderzoek. Samenwerking en complementariteit tussen universiteiten en publieke onderzoeksinstellingen komen eerst, niet de wedijver en concurrentie. Daarom willen we af van de golf van kortetermijncontracten. We stappen ook af van de gesloten-enveloppefinanciering van de universiteiten. We willen naar een niet-competitieve financiering door structureel meer geld te verdelen tussen de universiteiten voor periodes van vijf jaar, met beheersovereenkomsten.
We willen verder dat minstens de helft van de middelen voor onderzoek op een niet-competitieve basis worden toegekend. Individuele universitairen en onderzoeksgroepen gaan dikwijls met elkaar in concurrentie voor onderzoeksmiddelen. Op die manier wordt vandaag zelfs het grootste deel van de middelen verdeeld. Je kans op succes is daarbij heel klein. Het is een inefficiënte manier van werken en het maakt innovatief onderzoek of onderzoek dat de gebaande paden verlaat, nog eens extra moeilijk. We stellen voor minstens de helft van het budget te verdelen onder alle gekwalificeerde onderzoekers.
We willen ook meer samenwerking tussen de verschillende gewesten in België. Maar liefst vijf ministers zijn bevoegd voor wetenschappelijk onderzoek. Dat schaadt de efficiëntie.
De federale dienst voor wetenschapsbeleid BELSPO staat in voor de verdeling van de federale middelen voor wetenschappelijk onderzoek. Wij spelen het communautaire spel van de traditionele partijen en in het bijzonder van de N-VA niet mee. Wij willen het federale wetenschappelijk onderzoek behouden en versterken. Net als voetbal is onderzoek een collectieve sport, en wat onze onderzoekers samen doen, doen ze beter.
We herfinancieren het federale wetenschappelijk onderzoek, dat een motor kan zijn voor deze samenwerking. Er werd stevig ingehakt op de budgetten ervan op een ogenblik dat het er al allesbehalve rooskleurig voor stond. En zo hebben de federale N-VA-staatssecretarissen belast met Wetenschapsbeleid, eerst Elke Sleurs en daarna Zuhal Demir, met de stilzwijgende instemming van de andere meerderheidspartijen het federale wetenschappelijk onderzoek verder lamgelegd en laten leegbloeden. Ze beknibbelden nog 33,1 miljoen euro op een mager budget van 371 miljoen. Zo belanden ervaren wetenschappers op straat. Onaanvaardbaar.