Opvang en steun voor alle kinderen

Elk kind in België heeft recht op financiële steun via de kinderbijslag zodat ieder kind kansrijk kan opgroeien. Elk kind heeft daarnaast recht op een plaats in een kwaliteitsvolle en betaalbare kinderopvang. Kwaliteitsvolle opvang betekent dat baby’s en peuters in alle veiligheid kunnen opgroeien en zich ten volle kunnen ontwikkelen. Een plaats waar kinderbegeleiders graag werken en waardering krijgen. Het is aan de overheid om deze goed omkaderde kinderopvangsector te garanderen.

Als samenleving moeten en kunnen we onze verantwoordelijkheid opnemen om de beste omstandigheden te creëren voor de ontwikkeling van kinderen. ‘It takes a village to raise a child’. Dat is niet zomaar een cliché, het is een streefdoel. Dat betekent een radicaal andere manier van omgaan met kinderen en ouders. Vandaag leven we steeds meer in een wereld waarin de overheid de opvoeding van kinderen uitsluitend ziet als de verantwoordelijkheid van de ouders. Het is een boutade maar ze klopt: ouders horen te werken alsof ze geen kind hebben en tegelijk horen ze te ouderen alsof ze geen werk hebben.

Wij staan voor een ander model. In plaats van te focussen op de individuele verantwoordelijkheid van ouders, is het aan de overheid om na te denken over hoe ze op de beste manier ouders kunnen ondersteunen in de opvoeding van kinderen. Voor baby’s en peuters wil dat onder andere zeggen dat de overheid voor élk kind waarvan de ouders dit wensen een plaats in een veilige, kwalitatieve kinderopvang garandeert. Om zo een omgeving te creëren waarin een kind zich maximaal kan ontplooien.

Op dit moment slaagt de overheid er niet in om het recht op kinderopvang te garanderen. Alleen in Vlaanderen zijn er 7.000 voltijdse plaatsen te kort. Dat zijn bijna 15.000 kinderen die noodgedwongen thuis blijven en bijna dubbel zoveel ouders die zelf in opvang dienen te voorzien. Ouders krijgen tegenwoordig zelfs het advies om één dag na een positieve zwangerschapstest al een plaatsje te boeken in de kinderopvang.

Het recht op kinderopvang is fundamenteel voor de verdere emancipatie van vrouwen in onze samenleving. Wanneer kinderen niet terechtkunnen in de kinderopvang, is het vaak de moeder die thuis blijft om de kinderen op te vangen. Dat is niet alleen het gevolg van het vastgeroeste idee van de vrouw aan de haard, maar vaak ook een economische afweging. Vrouwen verdienen gemiddeld nog steeds 5 procent minder dan mannen. Daarom beslissen ouders vaker om de mama thuis te houden. Daarnaast werken veel meer vrouwen dan mannen deeltijds, omdat zij gemiddeld nog steeds een pak meer uren in het huishouden werken dan hun partners. Als je de betaalde en onbetaalde uren optelt, dan werken vrouwen per week zes tot tien uren meer dan mannen, zo wijst het meest recente onderzoek van de VUB uit.Tenslotte zijn er 8 keer meer alleenstaande moeders dan vaders.

Daarnaast is de kinderopvang de laatste jaren geplaagd door tal van verschrikkelijke incidenten. De overheid kan de veiligheid van kinderen steeds minder garanderen. Steeds meer verhalen van verwaarlozing en zelf van mishandeling in de kinderopvang hebben het vertrouwen van ouders in de kinderopvang geen deugd gedaan.

Ook de ongelijke toegang tot kinderopvang is een aanslag op het recht op kinderopvang. Meer kansrijke groepen doen dubbel zoveel beroep op kinderopvang dan meer kansarme groepen. Dat komt onder meer door het simpele feit dat er minder kinderopvanginitiatieven aanwezig zijn in armere wijken.

Naast het feit dat kinderopvang voor iedereen gelijk toegankelijk moet zijn, is het belangrijk dat we de gaten die de regering slaat niet laten opvullen door commerciële spelers. Zorgen voor kinderen is een gedeelde verantwoordelijkheid van ouders en overheid. Daarom is het aan de overheid, en niet aan ondernemers die grof geld willen verdienen, om kindzorg te organiseren. Als we een kwaliteitsvolle opvang willen, hebben we er alle belang bij om sterke openbare opvangdiensten te voorzien.

Voor al deze problemen (het tekort aan plaatsen; het onder druk staan van de emancipatie van vrouwen; de verminderde veiligheid; de ongelijke toegang tot kinderopvang en het gevaar van de commercialisering) zijn natuurlijk extra middelen nodig, veel extra middelen.

Dat is ook wat Lise Vandecasteele, volksvertegenwoordiger in het Vlaams Parlement voor de PVDA, probeerde duidelijk te maken aan de Vlaamse Regering bij de begrotingsbespreking in oktober 2022. Maar de Vlaamse Regering kiest ervoor blind te blijven voor de problemen in de sector. Meer nog, de regering neemt de problemen niet serieus. Wanneer Lise Vandecasteele wees op het feit dat het sluiten van crèches ervoor zorgt dat vooral veel mama’s thuis blijven, reageerde parlementsvoorzitter Liesbeth Homans (N-VA) doodleuk dat de kinderen toch ook ‘bij de papa’ kunnen blijven. Aan het gelach van de parlementsleden van de meerderheidspartijen kon je zien dat geen van hen de ernst inziet van de situatie.

De beelden van de clash tussen Liesbeth Homans en Lise Vandecasteele deden massaal de ronde op sociale media. Het zorgde voor een brede golf aan steun, wat uiteindelijk zorgde voor nieuwe acties. Sinds december 2022 voeren kinderbegeleiders, vrouwenorganisaties, vakbonden en bezorgde ouders mét hun kindjes een stil protest in het parlement. Elke woensdag nemen zij plaats in de bezoekerstribune. Met hun stil protest vragen zij de regering om eindelijk maatregelen te nemen om de crisis in de kinderopvang aan te pakken. Maar ook buiten het parlement gaan de acties voort. De sector blijft verder strijden voor forse investeringen in de kinderopvang. De verschillende acties en betogingen brachten een massa volk op de been. De voornaamste eis: 9 kinderen voor één begeleider is teveel. #negenisteveel!

De situatie op het terrein is bijzonder ernstig. Ouders verliezen het vertrouwen in de kinderopvang. Kinderbegeleiders verlaten massaal de sector. Studenten kiezen steeds vaker voor een andere job. We zijn in de perfecte storm beland. Hoog tijd dat we het tij keren.

Wat we willen

Een. Het recht op kwalitatieve kinderopvang voor elke ouder en ieder kind

  • Elke baby en peuter heeft recht op een plaats in een kinderopvanginitiatief op een redelijke afstand van de woonplaats, waar men een dagprijs betaalt afhankelijk van het gezinsinkomen. Het is aan de overheid om dit recht te garanderen.
  • We zorgen voor een goed omkaderde en kwalitatieve kinderopvang. De kind-begeleider ratio moet onmiddellijk naar beneden: van 1 begeleid(st)er op 3 voor de allerkleinsten tot maximaal 1 op 5 voor de peuters. Nu is dat 9 kinderen voor 1 begeleidster en dat is veel te veel.
  • We verdrievoudigen het budget voor de kinderopvang. Zo werken we de historische onderfinanciering van de sector weg.
  • We zetten in op ‘educare’, ofwel het het harmonieus samengaan van ‘leren’ (education) en ‘zorgen’ (care). We bouwen aan een ‘doorgaande lijn’ waar kinderopvang en kleuterschool naadloos in elkaar overgaan. 
  • Kinderen zijn welkom vanaf 3 maanden oud (maar niet verplicht). Dat zorgt voor vertrouwde gezichten en een vertrouwde omgeving, waar zorg, leren, spelen en opvoeden hand in hand gaan.

Kinderen en ouders hebben recht op een kwalitatieve kinderopvang. Een opvang die meer is dan enkel een ‘parking voor kinderen’, waar ouders die gaan werken hun kind afzetten tijdens de werkuren. De eerste duizend dagen van een kind zijn cruciaal voor de latere ontwikkeling. Daarom is er nood aan een kinderopvang die gericht is op het bieden van alle kansen aan de allerkleinste kinderen om zich volledig te kunnen ontplooien. Kinderbegeleiders kunnen en willen hier een prominente rol in spelen, maar op dit moment kunnen zij hun job niet uitvoeren hoe ze dat zelf willen. Zo gaat er enorm veel potentieel verloren.

“Werken in de kinderopvang voelt op dit moment als werken in een babyfabriek”. Dat is een sentiment dat heel veel terugkomt wanneer Lise Vandecasteele in gesprek gaat met kinderbegeleiders. Van het focussen op de persoonlijke ontplooiing en educatieve ontwikkeling van kinderen is weinig tot geen sprake.

Negen kinderen per begeleider is te veel. Met deze begeleider-kindratio zijn we de allerslechtste van de Europese klas. Op dit moment is het alle hens aan dek voor de kinderbegeleiders om vooral ongelukken te vermijden. De focus ligt louter op zorg. De werkdruk ligt gewoonweg veel te hoog om die focus te verbreden. Hierdoor verlaten meer en meer mensen de sector, waardoor de werkdruk nog hoger komt te liggen. De kinderopvang is terechtgekomen in een negatieve spiraal. Willen we de crisis in de kinderopvang keren, dan moeten we er alles aan doen om deze spiraal te breken.

De crisis in de kinderopvang is niet opgelost indien we enkel het maximale aantal kinderen per begeleider verlagen, maar het is wel een belangrijke voorwaarde. Wij stellen voor om te kijken naar de goede voorbeelden uit het buitenland. We evolueren naar een verhouding van 1 op 3 voor de allerkleinsten en maximaal 1 op 5 voor de oudere baby’s of peuters. Dat kan natuurlijk niet van vandaag op morgen. Maar we willen wel onmiddellijk de financiering optrekken om de ratio ook effectief overal naar beneden te brengen, zonder het aantal plaatsen te verminderen. We voorzien hiervoor een realistische termijn van vijf jaar.

Om het recht op kinderopvang echt te garanderen, zullen we de organisatie van kinderopvang grondig moeten wijzigen. Op dit moment is de kinderopvang voor baby’s en peuters een totaal andere leefwereld dan de kleuterschool. Dat zien we ook terug in de structuur van de Vlaamse overheid: de kinderopvang valt onder het departement Welzijn, de kleuterklassen onder Onderwijs. Dat willen wij veranderen. Wij zien de kinderopvang en de kleuterschool als één geïntegreerd geheel. Een doorgaande lijn van nul tot zes jaar, waar jonge kinderen in een vertrouwde omgeving met vertrouwde gezichten zich optimaal kunnen ontplooien. We spreken dan over ‘educare’: het harmonieus samengaan van ‘leren’ (education) en ‘zorgen’ (care).

Twee. We herwaarderen de sector

  • De functie van kinderbegeleider is ontzettend belangrijk. We voorzien een hoger loon dat dit belang weerspiegelt. Een loonsverhoging maakt de sector aantrekkelijker.
  • We staan garant voor gelijke lonen voor gelijk werk. We schaffen de schijnzelfstandigheid (het sui generis statuut waarbij de onthaalouder geen loon krijgt maar een onkostenvergoeding) af en voorzien voor iedereen een volwaardig werknemersstatuut met het recht op sociale bescherming.
  • We gaan voor een professionalisering van het beroep. We evolueren naar een hoger percentage bachelors die aan de slag gaan in de kinderopvang. Wekelijks wordt er tijdens kindvrije uren ruimte gemaakt voor bijscholing.
  • We weren grote commerciële initiatieven uit de sector. Het kan niet de bedoeling zijn om winst te maken bij het opvangen van baby’s en peuters. We zeggen nee tegen een ‘baby business’.

Door de kindratio te verlagen, zetten we al een eerste stap richting een verlaging van de werkdruk. Maar daarvoor hebben we meer mensen in de sector nodig, veel meer mensen. Daarom maken we de job opnieuw aantrekkelijk. Op dit moment krijgen kinderbegeleiders de slechtst betaalde lonen van het land, hoewel zij de verantwoordelijkheid dragen voor de allerkleinste kinderen in onze samenleving. Het is dan ook belangrijk om de lonen fors te verhogen.

Daarnaast is er een heel groot verschil in verloning naargelang de werkplek. Wij stellen gelijk loon voor gelijk werk voor. We plannen om alle lonen in de sector op te trekken tot dezelfde hoogte. Bovendien zijn er nog altijd een 3000-tal onthaalmoeders die werken als schijnzelfstandige (in het sui generis statuut). Zij hebben geen enkele sociale bescherming: geen betaald verlof, geen volwaardig vervanginkomen wanneer kindjes ziek zijn en ook niet wanneer zij zelf ziek zijn. Voor al deze kinderbegeleiders voorzien we een onmiddellijke omschakeling naar een volwaardig werknemersstatuut.

Vandaag beschikt nog steeds niet iedereen die werkt in de kinderopvang over de nodige kwalificaties. We streven naar minstens 5 kindvrije uren per week, in navolging van onze buurlanden. Op deze momenten is er ruimte voor opleiding en overleg. Daarnaast voorzien we meer kansen voor personeel om zich bij te scholen. Daarvoor kijken we naar het Agentschap Opgroeien, die de nodige opleidingen kan voorzien.

Op dit moment zijn er in onze kinderopvang veel minder bachelors aan het werk dan in Nederland of Zweden. Door de hoge werkdruk en de lage verloning is werken in de kinderopvang niet aantrekkelijk genoeg en trekt hoger opgeleid personeel naar andere sectoren. Door de verlaging van de ratio, de verhoging van de lonen en het installeren van de doorgaande lijn tussen kinderopvang en kleuteronderwijs kunnen we meer hoger opgeleid personeel aantrekken.

Op dit moment investeren we bijna drie keer minder dan Nederland en zelf vier keer minder dan gidsland Zweden. Het is dus cruciaal om te blijven investeren in de sector, in alle hierboven aangehaalde punten: verloning, extra plaatsen, ondersteuning en opleiding. We verhogen de investeringen in de kinderopvang fors: we verdrievoudigen het huidige budget. Zo maken we de sector opnieuw werkbaar en aantrekkelijk. Alleen zo doorbreken we de negatieve spiraal, maken we een structurele cultuuromslag en kan de kinderopvang volledig haar potentieel benutten.

Drie. We zorgen voor een veilige kinderopvang 

  • We hanteren het voorzorgsprincipe. Dat wil zeggen dat het Agentschap Opgroeien een kinderopvanginitiatief tijdelijk sluit wanneer er twijfels zijn of de veiligheid van de kinderen nog gegarandeerd is.
  • We zetten in op een sterke zorginspectie en een sterk klachtenbeheer van het Agentschap Opgroeien. Zij staan in voor de garantie van een veilige en kwaliteitsvolle omgeving voor elk kind in de kinderopvang. We investeren in meer personeel. 
  • We zorgen voor een heldere en transparante communicatie van klachten, zowel naar het opvanginitiatief als naar ouders.
  • We zorgen voor een betere en transparante communicatie tussen het parket, de politie, de zorginspectie en het Agentschap Opgroeien. Op die manier vermijden we dat klachten onder de radar blijven.

De kinderopvang is de afgelopen jaren, helaas, vaker negatief in het nieuws gekomen dan positief. Hoewel de overgrote meerderheid van de kinderopvanginitiatieven uitstekend werk levert, komen er steeds vaker wantoestanden aan het licht. Begin 2022 stierf een meisje in een crèche in Mariakerke nadat een begeleider de baby door elkaar had geschud.

Na het tragische incident in Mariakerke zag de ‘onderzoekscommissie naar de veiligheid in de kinderopvang’ het licht. Daar kwam men tot de vaststelling dat het incident vermeden had kunnen en moeten worden. Uit een antwoord op een vraag die Lise Vandecasteele stelt in het parlement blijkt dat de toenmalige bevoegde minister Wouter Beke (cd&v) al 2 jaar over een rapport beschikte over de wantoestanden in de crèche in Mariakerke. Over die crèche waren bij Kind en Gezin over de jaren heen al 17 klachten binnengekomen. Toch bleef de crèche gewoon open, met fatale gevolgen. De Vlaamse Regering draagt een verpletterende verantwoordelijkheid.

Zijn opvolger, Hilde Crevits (cd&v) beloofde bij haar aanstelling een meer doortastend beleid te voeren. Maar ook onder haar bewind blijven wantoestanden in de crèches frequent het nieuws domineren. Dat de minister zichzelf op de borst klopt omdat ze 115 miljoen euro extra investeert in de kinderopvang vinden wij ongepast. Die 115 miljoen euro is niet meer dan een druppel op een hete plaat. Bovendien investeert ze het meeste van dat budget in zaken waarop deze en de vorige regering hadden bespaard. Onder impuls van deze besparingen waren in december 2022 slechts 15 voltijdse inspecteurs op de baan voor meer dan 6.000 kinderopvanginitiatieven. Dat wil zeggen dat elke inspecteur verantwoordelijk was voor 400 initiatieven. De terugdraaiing van die besparing is een eerste, maar een veel te kleine stap. Wij luisteren naar de mensen op het terrein en streven naar minder dan 100 initiatieven per inspecteur. Daarvoor trekken we meer mensen aan bij de zorginspectie.

Het Agentschap Opgroeien krijgt de opdracht om helder en transparant te communiceren over klachten, zowel naar de opvanginitiatieven als naar de ouders. Belangrijk is dat ze die klachten effectief opvolgen. Door de besparingen op het personeel zijn ook hier veel fouten gebeurd de afgelopen jaren. Er zijn genoeg voorbeelden geweest van meerdere klachten en alarmsignalen waar de Zorginspectie en het Agentschap Opgroeien niet of te laat hebben op gereageerd. Met ernstige incidenten tot gevolg. Denk maar aan het incident met het vastgetapete baby in een crèche in Keerbergen. Er waren eerder al meer dan 10 klachten over dezelfde crèche binnengekomen. Of een moeder die foutief te horen kreeg van het Agentschap dat er nog geen klachten waren over een crèche in Oudenaarde.

Bij ernstige klachten primeert de veiligheid van het kind. We hanteren het voorzorgsprincipe: waar men de veiligheid van kinderen niet kan garanderen, sluiten we onmiddellijk de voorziening. Het Agentschap Opgroeien voorziet in samenspraak met de lokale besturen de noodopvang voor de getroffen kinderen en ouders in nabijgelegen initiatieven.

Vier. Recht op kinderbijslag voor ieder kind 

  • We herfederaliseren het kindergeld en brengen het kindergeld opnieuw onder bij onze sociale zekerheid. Op die manier beschermen we het universele karakter van het kindergeld.
  • We draaien de besparingen op het kindergeld van de afgelopen legislatuur terug. We koppelen het kindergeld opnieuw aan de gezondheidsindex zodat het bedrag weer meestijgt met de levensduurte.
  • We investeren extra middelen in het kindergeld. Zonder aan de basisbedragen voor elk kind te geraken versterken we de sociale toeslagen. Op die manier dringen we kansarmoede bij kinderen terug.

Kinderen zijn de toekomst. Maar een kind opvoeden kost handenvol geld. Daarom is het in belang van de gehele samenleving dat we kinderen alle kansen bieden om zich volledig te kunnen ontplooien. Door de sociale strijd hebben we het kindergeld afgedwongen. Op die manier dekt de maatschappij een deel van die extra kosten. Het kindergeld is een fundamenteel onderdeel van de sociale zekerheid. Het zijn immers de kinderen van vandaag die de sociale zekerheid van morgen zullen opbouwen. Maar de laatste tijd is deze visie op het kindergeld meer en meer onder druk komen te staan.

Sinds 2019 zijn de regionale regeringen van ons land zelf verantwoordelijk voor de uitbetaling van het kindergeld. In Vlaanderen heeft de Vlaamse Regering het kindergeld omgevormd tot het Groeipakket. Onder het motto ‘wat Vlaanderen zelf doet, doet het beter’ zou Vlaanderen het kindergeld beter beheren dan het federale systeem, zo werd ons beloofd. Het kindergeld werd bij de laatste staatshervorming als trofee binnengehaald en moest het visitekaartje vormen van de nieuwe ‘Vlaamse sociale bescherming'. Vlaanderen zou via de hervormde kinderbijslag beter in staat zijn om kansarmoede bij kinderen terug te dringen.

In werkelijkheid gebeurde precies het omgekeerde. Het Groeipakket werd de favoriete besparingspost van de Vlaamse Regering. Een honingpot waar altijd wel een paar miljoenen te vinden waren om elders een gat te dichten. De Gezinsbond - die al jaren de politieke keuze aanklaagt om te besparen op de gezinnen - spreekt niet meer over een groeipakket, maar over een krimppakket.

Zo heeft Vlaanderen er onder andere in 2019 voor gekozen om - in tegenstelling tot Wallonië en Brussel - de kinderbijslag los te koppelen van de index en vanaf dan jaarlijks met een vaste rente van slechts 2 procent te indexeren. Door deze vaste indexering in september door te voeren in plaats van in maart, een zogenaamde indexsprong, kon Vlaanderen al een eerste keer besparen op de kinderbijslag. In 2021 besliste toenmalig minister Wouter Beke (cd&v) om bovenop die eerste besparing nog een tweede keer te besparen: de vaste indexatie daalde toen van 2 procent naar 1 procent.

Wanneer in 2022 de inflatie een recordhoogte bereikte van meer dan 10 procent, besliste de huidige minister van Welzijn Hilde Crevits (cd&v), onder druk van onder meer Lise Vandecasteele in het Vlaams Parlement, om de vaste indexatie te verhogen: weliswaar tot amper 2 procent. Zo werd er in 2022 alleen al meer dan 370 miljoen euro bespaard op gezinnen. Verschillende kranten publiceerden cijfers van Lise Vandecasteele waaruit blijkt dat sommige kinderen door deze besparingen al meer dan 1000 euro op nog geen vier jaar tijd hadden verloren. Ook De Gezinsbond berekende dat gezinnen gemiddeld 208 euro per jaar verloren hebben in vergelijking met het oude systeem van de kinderbijslag.

Wij maken deze gehele besparingsoperatie ongedaan. We brengen het systeem van de kinderbijslag opnieuw naar het federale niveau, als onderdeel van de universele sociale zekerheid. We verhogen de basisbedragen en koppelen deze opnieuw aan de gezondheidsindex. Zo stijgt het kindergeld opnieuw mee met de levensduurte.

Steeds meer kinderen groeien op in armoede. Daarom gaan wij de kinderbijslag hervormen, met een focus op de meest kwetsbare gezinnen. Dat doen we evenwel zonder dat we daar geld van het universele basisbedrag voor gebruiken. Elk kind, ongeacht de financiële situatie van de ouders, heeft immers recht op ondersteuning. Uiteraard is het wel zo dat we voor de financiering van de sociale zekerheid, waaronder de kinderbijslag valt, meer beroep doen op de sterkste schouders in de samenleving.
Met de kinderbijslag beschikken we over één van de belangrijkste hefbomen om kinderarmoede tegen te gaan. Daarom verhogen wij de sociale toeslagen binnen de kinderbijslag, om gezinnen in een financieel precaire situatie structureel beter te ondersteunen. In een rijk land als België is het totaal onaanvaardbaar om kinderen kansen te ontnemen. Door de hogere sociale toeslagen kunnen we kansarmoede bij gezinnen bestrijden en laten we niemand achter. Dat komt niet alleen de kinderen ten goede, maar de gehele samenleving.