Recht op water, voor iedereen

Drinkwater is een basisbehoefte en zou een recht moeten zijn voor iedereen. Met een integraal waterbeheer in publieke handen keren we de trend van de stijgende waterfacturen en slinkende voorraden. We garanderen de toegang tot water en bereiden ons voor op de gevolgen van de klimaatverandering.

Wat wij willen

Een. Gegarandeerd recht op water voor iedereen

  • We nemen het recht op water op in artikel 23 van de Grondwet. Water wordt toegevoegd aan de lijst van goederen waarop geen beslag gelegd mag worden, volgens artikel 1408 van het Gerechtelijk Wetboek.
  • We verbieden dat men om financiële redenen water bij mensen afsluit of beperkt. Bij achterstallige betalingen dient een schuldbemiddelingsdienst mensen te begeleiden.
  • We doen een gratis onderzoek bij alle gezinnen waar het waterverbruik abnormaal hoog ligt. We helpen er een mouw aan te passen.
  • We weigeren nieuwe onrechtvaardige verbruikstaksen en prijsverhogingen. We gaan het waterbeleid weer financieren met een herverdelingsbeleid via de algemene belastinginkomsten.
  • Per gedomicilieerd persoon in een woning garanderen we – zoals in Vlaanderen tot 2015 het geval was – dat de eerste 15 m3 gratis zijn (25 m3 voor alleenstaanden).
  • Wij schaffen de degressieve tarieven voor grootverbruikers af en laten de bedrijven instaan voor alle kosten van hun afvalwaterzuivering.

In 2010 hebben de Verenigde Naties “het recht op schoon en hoogwaardig drinkwater en op sanitaire voorzieningen” uitgeroepen tot een elementair mensenrecht dat “onontbeerlijk is voor het recht op leven”. Regeringen moeten er dus voor alle burgers voor zorgen dat gebruikt water (via riolen, collectoren, collectieve of individuele waterzuivering) wordt opgevangen en gezuiverd en dat er voldoende gezond en drinkbaar water ter beschikking staat. Voor dat recht mogen er geen financiële belemmeringen zijn. De productie en distributie van drinkwater, maar ook de opvang en zuivering van afvalwater zijn voor ons essentiële overheidsdiensten. Privatiseren is hier uit den boze.

Hoe staat het in de praktijk met dat recht op water? Een studie uit 2018 in opdracht van de Koning Boudewijnstichting besluit dat “een nieuwe vorm van sociale uitsluiting dreigt omdat de waterfactuur jaar na jaar blijft stijgen”. De studie stelt vast dat 1 op de 4 Brusselse gezinnen, 1 op de 5 Waalse gezinnen en 1 op de 9 Vlaamse gezinnen met waterarmoede kampt en het risico loopt op afsluiting. Het aantal afbetalingsplannen blijft stijgen. Er blijven volgens de studie kwetsbare doelgroepen, zoals daklozen en permanente campingbewoners, “met een te beperkte toegang tot kwaliteitswater”.

Tussen 2005 en 2016 is de gemiddelde waterfactuur in Vlaanderen 89%, in Wallonië 74% en in Brussel 56% duurder geworden. Tegelijk is de gezondheidsindex, die de basis vormt voor de aanpassing van de lonen en sociale uitkeringen, met slechts 22% toegenomen.

Gezinnen in oude, versleten woningen moeten vaak hoge waterfacturen slikken. Niet wegens hoog verbruik, maar door waterlekken. Een druppende kraan kost op een jaar al gauw meer dan 100 euro en een lekkende wc-pot zelfs meer dan 700 euro. Arme gezinnen hebben over het algemeen ook toestellen die niet zuinig omspringen met water.

We verbieden dat men het water van gezinnen of mensen om financiële redenen afsluit of beperkt. Bij achterstallige betalingen zorgen we voor begeleiding door een schuldbemiddelingsdienst. Bij alle gezinnen waar het waterverbruik abnormaal hoog ligt, doen we een gratis onderzoek en helpen we er een mouw aan te passen.

Vlaanderen heeft sinds 2016 een “integrale waterfactuur” met vier componenten: 1. een vastrecht (onafhankelijk van het verbruik), 2. de prijs van het verbruikte water zelf (voor de aanmaak en levering door de drinkwatermaatschappij), 3. een taks voor de aanleg en het onderhoud van de gemeentelijke riolen (de “gemeentelijke bijdrage”) en 4. een taks voor de zuivering van het afvalwater (door de nv Aquafin, de “bovengemeentelijke bijdrage”). Let wel: de grote ondernemingen betalen geen vastrecht en hebben bij de meeste drinkwaterbedrijven een gunsttarief bij hoog verbruik. In Vlaanderen is 1% grootverbruikers (meer dan 450 m3 per jaar) verantwoordelijk voor 43% van het totale drinkwaterverbruik.

Dat de prijs de pan uitswingt is vooral te wijten aan de verhoogde taksen voor riolen en zuivering. Vroeger – voor 2000 – betaalde de overheid de kost voor de opvang en de zuivering van het afvalwater uit de algemene fiscale inkomsten. De logica was dat de gemeenschap de algemene kosten van de watervoorziening en -zuivering draagt en dat het belastingstelsel daarbij zorgt voor een billijke spreiding van de lasten. Immers, wie meer verdient, betaalt meer belastingen en draagt dus meer bij. Vandaag betalen de gezinnen via de waterfactuur al twee derde van de kosten van riolen en zuivering. Minister Joke Schauvliege van CD&V wil dat optrekken naar 100%. Ze vindt blijkbaar dat water geen basisrecht meer is. Moeten betalen volgens verbruik en niet meer volgens inkomen: dat is sociaal onrechtvaardig.

Minister Schauvliege en de regeringspartijen gaan er blijkbaar van uit dat door de hoge waterprijs elk gezin het waterverbruik zal verminderen. Maar zo gaat het er in de realiteit natuurlijk niet aan toe. Water is een basisgoed. Waterconsumptie evolueert dan ook maar weinig bij prijsveranderingen. Men zegt in het jargon dat water een “zwakke prijselasticiteit” heeft. Zo zou een prijsverhoging van 10% slechts resulteren in een afname van het waterverbruik met 1%.

Er zijn sociale correcties op de Vlaamse waterfactuur, maar die gelden slechts voor een heel beperkte groep: leefloners, gepensioneerden met een IGO-uitkering, ouderen met een zorgbudget en mensen met een handicap. In 2017 ging het om 156.000 gezinnen, dat is 6% van de Vlaamse gezinnen. De andere huishoudens met een laag inkomen vallen uit de boot en betalen de volle pot.

We weigeren nieuwe verbruiksbelastingen en prijsverhogingen, ze zijn onrechtvaardig. We streven ernaar het waterbeleid te financieren via een herverdelingsbeleid (langs de algemene fiscale inkomsten).

Tot 2015 waren in Vlaanderen de eerste 15 m3 water per gezinslid gratis. Wij willen deze sociale maatregel herstellen. Alleenstaanden krijgen 25 m3 water gratis.

Twee. Transparante, democratische overheidsdiensten voor het water

  • We lanceren een openbaar investeringsplan om het drinkwaternet te renoveren en de waterzuivering voort te zetten tot een zuiveringsgraad van 100% is bereikt.
  • We willen per gewest één overheidsbedrijf voor de productie en distributie van drinkwater. Dat is efficiënter en staat garant voor een continue watervoorziening.
  • Overheidsbedrijven in de watersector moeten transparant werken, met controle door burgers en het middenveld.
  • Het beheer van de watercyclus – zowel de drinkwatervoorziening als de afvalwaterzuivering – blijft in publieke handen. We wijzen de privatisering ervan af.

Het lijkt vanzelfsprekend: beschikken over drinkbaar water en goede sanitaire voorzieningen. Toch is dat niet zo. De Europese burgerbeweging Right2Water verzamelde 2 miljoen handtekeningen om dat debat in het Europees Parlement mogelijk te maken. Dat Parlement keurde daarop een resolutie goed die water erkent als een mensenrecht en als een publiek goed met een essentiële waarde voor alle burgers. Right2Water vraagt voor iedereen een gelijk recht op toegang tot water en waterzuivering en vraagt “de waterbevoorrading en het beheer van waterreserves niet aan de regels van de interne markt te onderwerpen en watervoorziening uit te sluiten van de liberalisering.”

Slovenië nam in 2016 dat recht op niet-geprivatiseerd drinkwater op in de grondwet. Er staat: “De watervoorziening van de bevolking wordt direct verzekerd door de Staat via de lokale overheden, rechtstreeks en zonder er winst op te maken. Watervoorraden zijn een openbaar goed. Zij zijn in de eerste plaats bestemd om de bevolking duurzaam van drinkwater te voorzien en zijn daarom geen koopwaar.”

Toch is de privatisering van de waterdiensten helaas geen duister waanbeeld. In Italië hebben een referendum en een uitspraak van het Grondwettelijk Hof plannen in die zin gedwarsboomd. Ook in Griekenland verwierp de bevolking in een referendum de privatisering van het drinkwaterbedrijf, maar de Europese Trojka legde dat naast zich neer. En van Portugal werd geëist Águas de Portugal op de markt te gooien.

In de kaderrichtlijn Water heeft de Europese Unie de privatisering al ingecalculeerd. Ze deed dat door in de richtlijn van de lidstaten te eisen dat de prijs voor de waterverbruiker overeenstemt met “de werkelijke kosten” van de waterproductie en -zuivering. Alle privatiseringen beginnen zo: met de theorie dat men “de werkelijke kosten” moet doorrekenen aan de gebruikers. Die gebruikers heten voortaan dan ook “klanten”.

Maar er is ook verzet. Steeds meer overheden nemen het geprivatiseerde water opnieuw onder overheidscontrole. Zo besliste de stad Parijs haar burgers opnieuw zelf van water te voorzien na een kwarteeuw privébeheer door Suez en Veolia. De waterprijs ging meteen weer naar beneden. Ook Grenoble, Cherbourg en andere Franse steden kiezen ervoor weer zelf in te staan voor de watervoorziening. In Spanje is een gelijkaardige beweging aan de gang. Overal waar de bevolking inspraak heeft via een referendum, komt dezelfde uitslag uit de bus: wij willen dat water publiek bezit blijft.

In België zijn alle drinkwaterbedrijven openbaar. Het zijn er 9 in Vlaanderen, 49 in Wallonië en 1 in Brussel. We denken dat het doeltreffender is om per gewest met niet meer dan één waterdistributie- en waterzuiveringsmaatschappij te werken. Waterbeheer vereist veel expertise en met de droogteperiodes van de klimaatopwarming in het vooruitzicht is het voor de continuïteit nodig op grotere schaal te werken.

Wij willen terzelfdertijd deze gewestelijke en intercommunale waterbedrijven democratiseren: we beperken de vergoedingen van hun bestuurders, zorgen voor totale transparantie en nemen het middenveld en de burgers op in de bestuursorganen. Vanzelfsprekend moet het management ervan instaan voor een uitstekende dienstverlening aan het publiek.

Wij lanceren een openbaar investeringsplan om:

  • het drinkwaternet te renoveren;
  • door te gaan met waterzuivering tot een zuiveringsgraad van 100% bereikt is;
  • oude, lekkende of beschadigde riolen te vernieuwen;
  • de aansluiting op het rioolstelsel te veralgemenen en waar mogelijk zonder gevaar voor het leefmilieu afvalwater en regenwater van elkaar te scheiden;
  • helder water (van bronnen, beken, afwatering, reeds gezuiverd afvalwater…) van het rioolstelsel af te koppelen.

Drie. Waterlopen en watervoorraden beschermen tegen vervuiling

  • We gaan voor een zuiveringsgraad van 100%. We bouwen het riool- en collectorennetwerk verder uit en werken aan waterzuiveringsstations en individuele waterzuiveringssystemen.
  • We gaan bij alle industriële lozingsvergunningen na of ze wel in overeenstemming zijn met de kwaliteitsdoelstellingen van de ontvangende wateren.
  • We lanceren een strak controleprogramma voor industriële lozingen, met regelmatige analyses van een breed spectrum polluenten volgens sector.
  • We versterken de afdeling Milieu-inspectie van het Departement Omgeving om het aantal onaangekondigde controles te verhogen.

De laatste decennia zijn grote inspanningen geleverd om het afvalwater van gezinnen, diensten en kleine ondernemingen te zuiveren. Toch stagneert de algemene waterkwaliteit van wat heet “de waterlichamen”, dat zijn de stilstaande of stromende oppervlaktewaters. De reden? De geïnstalleerde waterzuiveringscapaciteit wordt niet volledig benut omdat niet alle woningen aangesloten zijn op het rioolstelsel, omdat septische putten niet zijn afgesloten en omdat het rioolstelsel zich in een slechte staat bevindt. De gemeentelijke riolen zijn de zwakke schakel in de waterzuivering. Gemeenten hebben hulp nodig bij het beheer van hun rioolstelsel. Openbare instanties voor waterzuivering zijn daar de aangewezen partners voor.

In Vlaanderen wordt 84% van het huishoudelijk afvalwater gezuiverd. Er is de komende tien jaar nog 9,3 miljard euro nodig om het rioolstelsel verder uit te bouwen en aan de Europese doelstellingen voor waterkwaliteit te voldoen. Dat is 2,7 miljard euro meer dan het huidige budget. Het is de prijs die we betalen voor onze slechte ruimtelijke ordening: lintbebouwing en verspreide verkavelingen maken aanleg en onderhoud van riolering veel duurder.

De zuiveringsinspanning moet dus verder gezet worden en we moeten ook bepaalde waterzuiveringsstations moderniseren om betere prestaties te halen. Voor afgelegen huizengroepen en alleenstaande huizen moeten er eenvoudige, of zelfs individuele waterzuiveringssystemen komen.

Onder druk van de overheid zijn ook industriële lozingen fors gedaald. Zorgen voor een goede kwaliteit van het oppervlaktewater is een must voor bedrijven, willen ze voldoen aan de Europese richtlijnen. In Vlaanderen daalden de industriële lozingen tussen 2010 en 2016 met waarden tussen 20 en 69%. Dat is deels toe te schrijven aan de sluiting van vervuilende fabrieken, maar ook aan maatregelen van de industrie zelf en aan opgelegde maatregelen om water te zuiveren en bepaalde processen te verbeteren. Toch blijven polluenten in de industrie en de landbouw voor problemen zorgen: zware metalen, koolwaterstoffen, pesticiden, fenolen enzovoort. Dat kan zo niet verder.

We herbekijken alle lozingsvergunningen van ondernemingen met het oog op de kwaliteitsdoelstellingen in de ontvangende wateren. We werken een controleprogramma voor industriële lozingen uit, met regelmatige analyses van een breed spectrum polluenten. We versterken de afdeling Milieu-inspectie in het Departement Omgeving om meer onaangekondigde controles te doen.

Landbouw beïnvloedt de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater. Er is de vervuiling door nutriënten (stikstof en fosfaten) en pesticiden. Ook de erosie van landbouwgrond vormt een probleem. We nemen maatregelen tegen deze erosie: beplanting van oevers, aanleg en onderhoud van hagen, bermen, bosjes en grasstroken, grondbedekkers …

We beschermen grondwaterreserves tegen buitensporig gebruik en tegen chemische vervuiling. De ecologische kwaliteit van het oppervlaktewater moet beter. Wij realiseren de Europese wetgeving op dit gebied: de nitraatrichtlijn en de kaderrichtlijn Water. De normen van deze wetgeving moeten we in 2027 halen.

Vier. Verbetering van de ecologische toestand van het oppervlaktewater

  • We verhogen de middelen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek en van de universiteiten om aquatische ecosystemen beter te begrijpen en strategieën uit te werken om ze te herstellen.
  • We herstellen zoveel mogelijk de natuurlijke toestand van waterlopen, met aandacht voor oevers, bufferzones, meanders, maatregelen tegen erosie, verdwenen soorten.
  • We financieren onderzoek naar residu’s van geneesmiddelen, hormoonontregelaars, microplastics … en naar de effecten ervan op de aquatische organismen en op de volksgezondheid door een bijdrage van de betrokken sectoren.

De Europese kaderrichtlijn Water schrijft voor dat de oppervlaktewaters tegen eind 2015 een “goede toestand” en het vereiste “ecologische potentieel” moesten verwerven. Uitstel is mogelijk tot 2021 of 2027. Wij onderschrijven deze doelstellingen. Een goede ecologische toestand van onze beken, rivieren en estuaria, meren en vijvers komt ons allen ten goede. Het is van belang voor de biodiversiteit, voor de recreatie, voor de productie van drinkwater, maar ook voor de landbouw en industrie.

Vlaanderen telt 501 waterlichamen. Ondanks alle moeite halen maar 2 van deze 501 waterlichamen de beoordeling “goede toestand” en “goed ecologisch potentieel”. Er zijn grote inspanningen nodig. We moeten de afvalwaterlozingen verminderen en de waterlopen die zijn rechtgetrokken of gekanaliseerd, in hun natuurlijke toestand herstellen. Dat doen we door de oevers in te richten, bufferzones te creëren, meanders te graven, te baggeren en baggerslib te verwijderen, maatregelen te treffen tegen de erosie in het stroomgebied en verdwenen soorten te herintroduceren.

In ons afvalwater en in onze beken en rivieren duiken “nieuwe” stoffen in minieme concentraties op: residu’s van geneesmiddelen, hormoonontregelaars, microplastics enzovoort. Onze waterzuiveringsstations zijn daar niet op voorzien en de kennis over de gevolgen ervan voor fauna en flora en voor de menselijke gezondheid is nog fragmentarisch. Daarom willen we meer onderzoek naar stoffen in het water en naar de effecten van die stoffen op de organismen en op de gezondheid van de mens. We laten dat onderzoek mee financieren door de betrokken sectoren.

Vijf. Onze watervoorraden behouden en droogte bestrijden

  • Toegang tot grondwaterreserves verlenen we prioritair aan overheidsbedrijven voor de productie van drinkwater, en pas daarna, volgens wat voorradig is, aan particuliere ondernemingen.
  • De onttrekking door de industrie controleren we strikt en belasten we. Zo zetten we bedrijven aan zuinig met water om te springen.
  • We stoppen het verharden van de bodem. Daarom dringen we de vergunningen voor verharding terug en geven we financiële stimuli om parkeerplaatsen, publieke ruimtes enzovoort te ontharden.
  • We gaan voor een rationeel watergebruik met hulpmaatregelen, premies en derde-investeerderformules om falende watervoorzieningssystemen te verbeteren, reservoirs en regenwaterputten aan te leggen.
  • Waterzuiveringsstations rusten we uit met installaties waar boeren, gemeentediensten en de industrie zich tegen kostprijs kunnen komen bevoorraden met gezuiverd afvalwater.

2018 was het droogste jaar sinds het begin van de metingen door het KMI. In delen van Vlaanderen en Wallonië was het water gerantsoeneerd. De klimaatverandering brengt drogere voorjaren en zomers, en nattere winters. Zo komen onze watervoorraden onder druk te staan en wankelt het ecologisch evenwicht van onze waterlopen.

Bij metingen in 2018 was het aantal plaatsen in Vlaanderen met een zeer lage grondwaterstand verdubbeld. Soms gaat het over peildalingen van tientallen meter. Zorgwekkend, want het grondwater is het zuiverste water. We gebruiken het voor de bereiding van drinkwater en als waterbron voor de industrie en voor de landbouw, die een grote waterverbruiker is. Naast het neerslagtekort is de grote hoeveelheid verharde oppervlakte daar debet aan: een derde van het Vlaamse landoppervlak is verhard en daar kan het neerslagwater niet in de bodem dringen. Het wordt versneld afgevoerd, wat benedenstrooms tot wateroverlast kan leiden. Kortom, de waterbalans is uit evenwicht, we spreken van een verdroging.

We moeten snel inzetten op waterbesparing. We willen de gezinnen daarbij helpen. Van de grote verbruikers, de industrie en de landbouw, vragen we consequente inspanningen. Daarbij: niet voor alle watergebruik is drinkwaterkwaliteit vereist. Voor bepaalde toepassingen zoals voor koelwater, reiniging of irrigatie kan het gezuiverd effluent van de rioolwaterzuiveringsinstallaties ook voldoen. En de huishoudens kunnen regenwater aanwenden onder meer voor de wc-spoeling, die goed is voor een derde van het verbruik.

Daarnaast zijn maatregelen nodig om het regenwater in de bodem te laten infiltreren. Vasthouden, bergen en bufferen zijn hier de sleutelwoorden, bijvoorbeeld in gecontroleerde overstromingsgebieden en in wadi’s op bedrijfsterreinen.