Solidariteit is goed voor de gezondheid
De gemeenschap moet instaan voor de gezondheidszorg. Ze moet daar voldoende financiële middelen voor hebben. We zetten de markt buitenspel en investeren in een publieke gezondheidszorg van kwaliteit en op mensenmaat. Gezondheid is geen markt, maar een basisrecht voor iedereen. We gaan voor de uitbouw van sociale groepspraktijken waar je gratis naar de dokter kan en we versterken hun aanbod met sociaal werkers en psychologen. Met het kiwimodel kraken we de prijs van geneesmiddelen. We verlagen ook de prijs voor specialisten en voor een ziekenhuisopname.
Iedereen heeft het recht zo gezond mogelijk te leven. Daar heb je een overheid voor nodig die er een prioriteit van maakt. Het neoliberalisme echter wil dat de overheid zich terugtrekt en plaatsmaakt voor de privé. Maar marktwerking kan niet leiden tot gelijke kansen in de zorg. Integendeel. In een markt krijg je een tweedeling, met betere of snellere zorg voor wie meer kan betalen.
Onze geneeskunde is een prestatiegeneeskunde: hulpverleners worden betaald per prestatie. Met zo’n vertrekpunt draait alles vooral rond het behandelen van ziektes in plaats van het bevorderen van de gezondheid. Niet het geld, maar de patiënt en zijn gezondheid dienen voor ons centraal te staan.
De liberale minister Maggie De Block bespaarde op de zorg ten koste van toegankelijkheid en kwaliteit. Gevolg: langere wachtlijsten, minder dienstverlening, hogere facturen. Onderzoek wijst uit dat twee derde van de Belgen zich zorgen maken: “Misschien zal ik de zorg niet kunnen betalen als ik ziek valt of ouder wordt.” Bij de winsten van de farmaceutische industrie en bij de inkomens van bepaalde specialisten kan er geld vrijgemaakt worden voor een betere gezondheidszorg.
Een. Zonder geld naar de huisarts: een sociale en sterke eerste lijn
- Tegen 2025 willen we een miljoen Belgen inschrijven in het forfaitair model. We stimuleren de wijkgezondheidscentra zoals die van Geneeskunde voor het Volk waar mensen zonder te betalen terechtkunnen voor hulp en verzorging.
- Zonder geld naar de huisarts moet kunnen voor iedereen. Voor alle patiënten voeren we via digitale weg een algemeen derdebetalerssysteem in, met terugbetaling van het remgeld.
- We werken ook voor andere disciplines die onder de eerste lijn vallen, zoveel mogelijk de financiële drempels weg: voor kinesisten, tandartsen, psychologen en andere disciplines.
- Deze eerste lijn, al deze disciplines samen, geven we een belangrijkere plaats in de geneeskunde.
- We gaan voor de uitrol van huisartsenwachtposten in het hele land. We continueren hun werking en verbeteren die nog.
Al 45 jaar kunnen patiënten zonder te betalen terecht bij de groepspraktijken van Geneeskunde voor het Volk. Dat is niet niks: de huisarts is het eerste aanspreekpunt bij een gezondheidsprobleem, daar zijn financiële drempels nefast.
Helaas denkt minister De Block daar anders over. Eind 2016 voerde ze een moratorium in voor de oprichting van nieuwe forfaitaire praktijken zoals de wijkgezondheidscentra en de groepspraktijken van Geneeskunde voor het Volk. Die forfaitaire praktijken krijgen hun middelen rechtstreeks van de ziekteverzekering, dus zonder kosten voor de patiënt. De minister vond dat het budget voor zulke praktijken te sterk stijgt. Dat is nochtans zo logisch als wat, want ze zijn zo populair dat hun aantal en het aantal ingeschreven patiënten fors stijgen. Voor de medewerkers en de patiënten in de forfait was deze stop van De Block een aanval op hun model van sociale geneeskunde.
Het forfaitstelsel is het toekomstmodel. De wijkgezondheidscentra bieden een betere toegankelijkheid en een cluster van verschillende disciplines waardoor samenwerken gemakkelijker wordt. Deze centra scoren ook beter voor preventie en voor doorverwijzing naar een specialist, zo wijzen studies uit. Wij willen het ontradende beleid omkeren: tegen 2025 willen we met de centra 1 miljoen mensen bereiken.
Ook de overige 10,5 miljoen Belgen moeten zonder financiële drempels naar hun dokter kunnen gaan. In de helft van de EU-lidstaten is de huisarts gratis voor de patiënt. Dat willen wij ook in België. Daarvoor veralgemenen we het derdebetalerssysteem. Digitaal kunnen we dat vlot bruikbaar maken voor de artsen en ook voor andere disciplines in de eerste lijn zoals kinesisten en tandartsen.
Het zijn grote plannen voor de eerste lijn. Maar ze zijn nodig. De eerste lijn is de basis van de hele gezondheidszorg. Als die niet goed werkt of niet goed toegankelijk is, zit de toestroom naar de gespecialiseerde zorg scheef. Het aandeel van de eerste lijn in het budget van de gezondheidszorg is minder dan 5%. Dat aandeel is veel te klein.
Twee. Geen twee snelheden in onze ziekenhuizen
- We verlagen de financiële drempels in de ziekenhuizen. De ereloonsupplementen in éénpersoonskamers schaffen we af. Alle artsen volgen de afgesproken tarieven. Zo garanderen we dezelfde zorg voor iedereen.
- We betalen alle specialisten een vast inkomen, zoals nu al gebeurt voor universiteitsprofessoren. Hen per prestatie betalen wordt verleden tijd.
- We maken werk van de hervorming van onze ziekenhuizen. Het aanbod laten we meer centraal plannen zodat de concurrentie tussen de grote ziekenhuismastodonten plaatsmaakt voor meer samenwerking.
- We hebben er aandacht voor dat er voldoende lokale ziekenhuizen blijven voor de basisziekenhuiszorg.
- Met de hervorming van de specialistenlonen maken we geld vrij voor de ziekenhuizen. Dat geld gebruiken we eerst en vooral voor meer personeel en betere werkvoorwaarden.
- We schaffen de contingentering, die het artsenaantal beperkt, af. De numerus clausus verdwijnt. We hebben meer mensen nodig voor de zorg.
Je zou tegenwoordig twee keer nadenken voor je je laat opnemen in een ziekenhuis. Ziek zijn is niet leuk, maar de factuur achteraf is vaak ook geen lachertje. Zo swingen de kosten van de supplementen in eenpersoonskamers de pan uit. Om dat te kunnen betalen, nemen mensen een hospitalisatieverzekering. In 2014 hadden 9 miljoen Belgen al zo’n verzekering. Maar als de facturen stijgen, gaan ook de verzekeringspremies omhoog.
Een derde van de ziekenhuizen zit vandaag in het rood. Met de supplementen in eenpersoonskamers wordt dat tekort in het budget opgevangen. Het is een bedenkelijke regeling die zorgt voor het onbehaaglijke gevoel van een tweesnelhedengeneeskunde. Waarom moet je meer betalen voor een arts als je een duurdere kamer neemt? Gaan de artsen dan beter hun best doen?
Bij de hervorming van de ziekenhuisfinanciering zal ook een hartig woordje gesproken moeten worden over de onredelijk hoge lonen van sommige specialisten. Nierspecialisten, radiologen, klinisch biologen… ze verdienen volgens de studie van het Federaal Kenniscentrum KCE uit 2012 – de enige studie die een licht werpt op de verdiensten van specialisten in dit land, zo’n goed bewaard geheim is het –, meer dan 250.000 euro bruto. Te veel.
Wij stellen voor alle specialisten een vast salaris te betalen. Dat is nu al het geval voor professoren in universitaire ziekenhuizen. Dat voorstel kan een einde maken aan de prestatitis: door artsen per prestatie te betalen, wordt overconsumptie gestimuleerd. Dat is zo voor knie-operaties, maagonderzoeken of CT-scans bijvoorbeeld. Met een vast salaris zal de arts zich kunnen concentreren op wat goed is voor de patiënt. Uiteindelijk is dat wat de meeste artsen vooral willen. Maar met hun financiering van vandaag spelen financiële bekommernissen voortdurend mee. Neem die weg en je creëert veel meer ruimte en energie voor zorg.
De zo vrijgekomen middelen kunnen gaan naar waar het in de ziekenhuizen erg fout loopt: naar de personeelsbezetting. Werklast en onderbezetting zijn op veel diensten een ernstig probleem. In België zijn er 11 bedden per verpleegkundige, in Europa is dat slechts 8 bedden. Vier op de tien verpleegkundigen geven aan dat ze, als ze het konden overdoen, voor een ander beroep zouden kiezen. Dat is een verontrustend cijfer. Het is ook wat de patiënt voelt. Er is geen tijd voor verzorging of uitleg, alles moet snel snel gaan. Wij willen dat veranderen.
Drie. Geneesmiddelen zijn geen luxe
- We voeren het kiwimodel in, een systeem van openbare aanbesteding uit Nieuw-Zeeland. Zo verlagen we drastisch de prijs van geneesmiddelen.
- We willen transparantie bij de aanvragen tot terugbetaling voor nieuwe innovatieve geneesmiddelen. Indien nodig gebruiken we dwanglicenties wanneer firma’s onredelijke prijzen vragen.
- We promoten het verantwoord gebruik van medicijnen zowel bij patiënten als bij artsen. We promoten initiatieven naar het voorbeeld van de Onafhankelijke Artsenbezoekers van de vzw Farmaka.
- Beugels en hoorapparaten maken we goedkoper. Met een openbare aanbesteding kunnen we hun prijs met de helft verlagen.
Wie ziek is, heeft er veel voor over om te genezen. Daar maakt de farmaceutische industrie misbruik van. Ze legt de prijs van geneesmiddelen veel hoger dan wat het werkelijk kost om die medicijnen te ontwikkelen en te produceren. Het loopt zo de spuigaten uit dat patiënten een behandeling niet kunnen betalen. Het stelt ook de sociale zekerheid voor grote problemen om dat allemaal terug te betalen.
Er bestaat een alternatief: het kiwimodel, naar het geneesmiddelenbeleid in Nieuw-Zeeland. De PVDA-volksvertegenwoordigers dienden daar in 2017 een juridisch uitgewerkt wetsvoorstel voor in. In het kiwimodel neemt de overheid de touwtjes in handen: een commissie van onafhankelijke experts kiest op basis van wetenschappelijke studies de beste geneesmiddelen en vervolgens wordt voor de geselecteerde geneesmiddelen een openbare aanbesteding uitgeschreven. Zo wordt de beste prijs bedongen. Die aanpak staat haaks op het huidige systeem waar de terugbetaling van nieuwe geneesmiddelen afhangt van wat de farma-industrie beslist op de markt te brengen. De prijsdalingen in Nieuw-Zeeland waren spectaculair.
Er worden veel nieuwe medicijnen ontwikkeld. Daardoor stijgt het budget voor geneesmiddelen. Om het geheel beheersbaar te houden, moet de overheid ook op dit vlak de controle in handen hebben. Maar weer gebeurt het omgekeerde. In 2015 sloot minister Maggie De Block een funest Toekomstpact met de farma-industrie. In ruil voor een kleine prijsdaling van al leverbare geneesmiddelen beloofde de minister de terugbetaling te versnellen voor veel nieuwe medicijnen die eraan kwamen. Daarmee gaf ze de farmaceutische bedrijven een vrijgeleide om de prijs te vragen die ze willen. Geheime prijsafspraken waarbij de bedrijven in ruil voor een snelle terugbetaling een klein deeltje van hun prijs laten zakken, was vroeger een uitzonderingsmaatregel: het artikel 81. Maar de voorbije drie jaar is artikel 81 al gebruikt voor tientallen gevallen. Het zou over de periode 2015-2018 gaan over een totaal bedrag van 2,88 miljard euro.
“Er is geen alternatief”, reageerde de minister, want zonder artikel 81 zouden veel patiënten een betere behandeling met nieuwe geneesmiddelen moeten missen. Maar dat hoeft helemaal niet zo te zijn. Volksgezondheid gaat voor op patenten. Daarom laat het internationale recht het gebruik van dwanglicenties toe. Een generische fabrikant kan dan het geneesmiddel maken voor een fractie van de geldende prijs. Dat is het geval voor sofusbuvir, een nieuw middel tegen hepatitis C. De prijs in België voor drie maanden behandeling is 45.000 euro, terwijl het middel in India via een licentie voor 300 euro verkocht wordt. Die dieverij moet stoppen! Jean-François is 27 jaar. Hij heeft CTX, een zeldzame hersenziekte. Zonder behandeling leidt de ziekte tot dementie en verlamming, en uiteindelijk de dood. Het Italiaanse farmabedrijf Leadiant heeft het monopolie voor de behandeling binnengehaald. En meteen verhoogde Leadiant de prijs van 38 euro naar 12.500 euro per maand. Totaal onbetaalbaar! Op kap van mensen met een ziekte, op kap van de sociale zekerheid. Met een dwanglicentie kan dit farma-banditisme gestopt worden.
Naar het voorbeeld van Nieuw-Zeeland kan ook een deel van de opbrengst van het kiwimodel gebruikt worden om meer te informeren over geneesmiddelen. Zo was er de vzw Farmaka, een onafhankelijk centrum dat het verantwoord gebruik van geneesmiddelen promootte, onder andere met het project Onafhankelijke Artsenbezoekers en met publicaties. Farmaka was een doorn in het oog van de farma-industrie. In 2017 moest het centrum zijn 28 medewerkers ontslaan als gevolg van besparingen van minister De Block. Onderwijl geeft de farma-industrie jaarlijks een half miljard euro uit alleen al om het voorschrijfgedrag van artsen te beïnvloeden. Of hoe de industrie de informatie controleert.
Vier. Prioriteit voor een gezonde geest
- Met een brede sensibilisatie breken we het taboe rond psychische problemen.
- We investeren in personeel voor de geestelijke gezondheidszorg. Praten werkt meestal beter dan pillen slikken.
- We betalen de behandeling bij een psycholoog volledig terug voor alle leeftijden, voor alle aandoeningen en voor alle sessies die een psycholoog nodig acht.
- We gaan voor een brede groep eerstelijnspsychologen en versterken de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG) voor een betere toegang tot gespecialiseerde therapie in de tweede lijn.
- Voor mensen met ernstige psychiatrische problemen zetten we prioritair in op een uitbreiding van de mobiele teams, zowel voor crisissituaties als voor nazorg en chronische zorg.
Je gezond voelen is ook goed in je vel zitten. Psychologische moeilijkheden veroveren hand over hand terrein. Flexibiliteit, werkstress, verruwing, onzekerheid… Mensen voelen zich waardeloos en angstig. Iedereen wordt op zichzelf geworpen. De competitie en wedijver kraaien victorie; succes is de maatstaf. En wie mislukt? “Eigen schuld dikke bult.”
De cijfers liegen er niet om. Het percentage vrouwen (van 15 jaar en ouder) dat kampt met depressieve gevoelens, is sinds 2008 gestegen van 13 naar 18%. En bij slaapproblemen steeg dat van 24 naar 33%. Toch zoekt vandaag slechts een derde van hen professionele hulp. Door het taboe zetten veel mensen pas laat de stap naar hulpverlening.
Daarnaast is ook de toegankelijkheid een ramp. Voor bijna de helft van de mensen met psychische moeilijkheden is het kostenplaatje zo hoog dat ze geen hulp zoeken of die hulp uitstellen. Ze nemen dan maar hun toevlucht tot medicatie. Een op de acht Belgen gebruikt slaap- en kalmeerpillen. Ons land is daarmee een wereldkoploper. Een consultatie bij een privé psycholoog kost al gauw 50 tot 75 euro. Voor veel mensen is dat te duur. In de Centra Geestelijke Gezondheidszorg (CGG) is de prijs lager maar zijn de wachttijden lang. Wie in 2016 een ernstig psychisch-psychiatrisch probleem had, moest 45,6 dagen wachten op een eerste intakegesprek.
De drempels naar de geestelijke gezondheidszorg moeten weg, met een degelijk terugbetalingssysteem voor psychologen. Minister De Block kwam opscheppen dat zij daarvoor zou zorgen. Iedereen vroeg zich af: “Toch niet met haar minibudget van amper 22,5 miljoen euro?” Later bleek wat haar zogenaamde terugbetaling inhield: terugbetaling enkel voor mensen tussen 18 en 65 jaar, enkel voor welbepaalde aandoeningen, en enkel voor acht beurten.
Wij willen met een deel van de opbrengst van het kiwimodel de volledige terugbetaling voor alle patiënten financieren: voor alle leeftijden, voor alle aandoeningen en voor alle sessies. Dat is een maatregel die zich op termijn terugverdient want minder mensen gaan nog medicatie nodig hebben. Meer praten en minder pillen slikken zou veel mensen vooruithelpen.
Vijf. Geen winst in de zorg, maar solidariteit
- Wij gaan voor een groeinorm die overeenkomt met de noden: jaarlijks 2,2%, zoals voorgesteld door het Planbureau.
- We schroeven de hospitalisatieverzekeringen terug. De premies moeten omlaag.
- We behouden de rol van de ziekenfondsen in onze zorg.
- We herzien de financiering van de Vlaamse Zorgverzekering en van de Assurance Autonomie in Wallonië (waarvoor iedereen hetzelfde bedrag betaalt ongeacht het inkomen). De zorg die daarmee betaald wordt, nemen we op in de sociale zekerheid.
De besparingen hollen de solidariteit uit waarmee de financiering van onze gezondheidszorg is opgebouwd. Vandaag betaalt de patiënt al een vierde van alle uitgaven uit eigen zak. Hospitalisatieverzekeringen nemen een te grote plaats in. Wij schaffen de supplementen af, betalen hoor- en andere medische apparaten terug en beteugelen op die manier de privéverzekeringen.
We weten naar waar een financiering via privéverzekeraars leidt. We hoeven maar naar Nederland te kijken. Wat een verschil met onze ziekenfondsen en onze sociale zekerheid! In onze sociale zekerheid betaal je meer naarmate je meer verdient. De sterkste schouders dragen de zwaarste lasten. Niet zo bij je privéverzekeraar. Die bepaalt de hoogte van je premie op basis van leeftijd en gezondheidstoestand. Zieken en ouderen moeten meer betalen. Of komen niet meer in aanmerking en moeten tevreden zijn met een verzekering die minder dekt.
De privéverzekeraars duiken in de gaten die de besparingen de afgelopen jaren geslagen hebben. De regeringen van Di Rupo en Michel verlaagden de vastgelegde groeinorm voor de gezondheidszorg van 4,5% naar eerst 3% en nu 1,5%. Nochtans weet de regering ook dat de gezondheidszorg volgens het Planbureau jaarlijks met 2,2% moet kunnen groeien om tegemoet te komen aan de stijgende noden.
Het is in de gezondheidszorg zoals bij het openbaar vervoer: door onderfinanciering gaat de kwaliteit achteruit en dan … komen de liberalen roepen dat alles beter zou zijn met privébeheer. Die vicieuze cirkel van besparingen en commercialisering legt de Europese Unie op aan de lidstaten.
Ook in België hebben we de ervaring van wat het gevolg is als zulke privébedrijven ziekenhuizen mogen beheren. Een consortium met onder andere Sodexo kreeg van de regering-Di Rupo de toestemming in Gent een nieuw forensisch psychiatrisch centrum te openen. Een paar jaar na de opstart sloeg de zorginspectie alarm: de personeelsbezetting was zo laag dat er niet altijd een verpleegkundige aanwezig was op elke afdeling. Er waren therapeutische assistenten aangenomen zonder het juiste diploma. Sommigen waren in een vorig leven buitenwipper (!) of ober geweest. Is dat de zorg waar we naartoe willen?
Door de zorg voldoende te financieren roepen we de commercialisering een halt toe. Als het Planbureau inschat dat een groeinorm van 2,2% nodig is, dan moeten we die 2,2% ook mogelijk maken. Is het niet vanzelfsprekend dat we als samenleving ervoor kiezen een deel van onze economische groei te besteden aan betere zorg?
Zes. Voorkomen is beter dan genezen
- We verhogen de financiering van preventie. We trekken het budget op naar 3% van het nationale budget voor gezondheidszorg. Een kwart van deze preventie richt zich naar kinderen.
- We investeren in efficiënte wetenschappelijke methodes. Zo werken we met community oriented care (preventieprojecten van onderuit) met speciale aandacht voor kansengroepen.
- We bestrijden obesitas en zetten in op gezonde voeding en op voldoende beweging voor iedereen. Te beginnen bij de scholen met gratis gezonde maaltijden en fruit.
De werkomstandigheden, het milieu, de woning … ze zijn allemaal bepalend voor onze gezondheid. Gezondheid is geen zaak van artsen alleen, maar van alle beleidsdomeinen, van heel de maatschappij. Nu ziet het beleid preventie als een te besparen kostenpost. Maar elke euro die een maatschappij in preventie investeert, verdient zich in veelvoud terug.
Achter de grote gezondheidsproblemen van overgewicht en rookverslaving schuilt een industrie. Dagelijks worden we overspoeld door reclame voor ongezonde voeding. De gezonde “boodschappen van algemeen nut” van de overheid, kunnen daar niet tegenop. Wij willen de rollen omkeren. Het geld dat de tabaksindustrie in lobbywerk investeert, willen wij gebruiken om mensen zoveel mogelijk aan te sporen de sigaret te laten. Alle rookstop-programma’s maken we daarbij gratis.
Preventie moet de consument inspireren en motiveren, niet beschuldigen of bestraffen zoals de suikertaks van minister De Block dat doet. Deze taks zal het consumptiepatroon niet veranderen, ze moet het gat in de begroting dichten. Wij willen niet alleen naar de consumptie kijken, maar ook naar de productie. Het overmatig gebruik van suiker, vet en zout in producten moet verboden worden. We willen scholen gratis gezonde maaltijden en tussendoortjes laten aanbieden.