Sterke vakbonden zijn een pijler van de democratie

In landen zonder syndicale tegenmacht zijn sociale rechten schaars en is de ongelijkheid groter dan in landen met sterke vakbonden. Het recht op vereniging, op vrije meningsuiting en op sociale actie zijn grondrechten die iedereen aanbelangen. Vakbondsrechten zijn mensenrechten. Ze zijn essentieel in de strijd voor sociale rechtvaardigheid.

Deze democratische kracht is een doorn in het oog van het establishment. De regeringspartijen, met de N-VA voorop, brengen alles in gereedheid om elke tegenmacht monddood te maken. Het stakingsrecht staat onder druk.

Wij komen op voor sterke vakbonden, voor meer democratie in de onderneming en voor transparantie en meer werknemerscontrole.

Wat wij willen

Een. De strijd- en actiemogelijkheden van de vakbonden garanderen

  • Wij verwerpen elke maatregel die het stakingsrecht aan banden legt. Het is essentieel in de strijd voor sociale rechtvaardigheid.
  • Wij verbieden dwangsommen tegen stakingsposten. Rechtbanken mogen niet tussenkomen in collectieve conflicten.
  • Wij versterken de zeggenschap van werknemersorganisaties en ziekenfondsen in de overlegorganen binnen de sociale zekerheid. Hun maatschappelijke rol mag niet aan banden gelegd worden.
  • Wij verzetten ons tegen de pogingen van het establishment om aan de vakbonden rechtspersoonlijkheid toe te kennen.

Alle grote verworvenheden in dit land zijn afgedwongen door brede sociale bewegingen, in de eerste plaats door de vakbonden. Stakingen uit de jaren 1920 hebben bijgedragen tot arbeidstijdverkorting en uitbreiding van het stakingsrecht. Zelfs in de crisisperiode van de jaren 1930 zorgde de Europese stakingsgolf van 1936, met een gezamenlijke strijd van socialisten en communisten, voor zoveel angst bij het establishment dat opnieuw toegevingen werden gedaan. Zo is toen het betaald verlof ingevoerd.

Zonder de grote betogingen en stakingen in de negentiende eeuw zou het algemeen stemrecht niet verwezenlijkt zijn. Het kwam er pas na decennia van strijd, tot in 1948 ook de vrouwen stemrecht kregen.

De regering en zeker de N-VA willen af van organisaties die opkomen voor de collectieve belangen van de werkende mensen. Zij willen corporatistische vakbonden die zich bezighouden met de productiviteit van de werknemers en altijd het belang van het bedrijf voor ogen hebben. Het is geen toeval dat minister Ben Weyts het heeft over het afsluiten van akkoorden met “bedrijfsbonden”. Vakbonden die actie voeren of staken, dat vloekt uiteraard met deze visie. Een parlementslid van de N-VA zegt botweg: “Als de werkloosheidsuitkeringen nog altijd niet beperkt zijn in de tijd, is dat de schuld van de vakbonden.” Vakbonden en ziekenfondsen worden afgeschilderd als groepen die niet de legitimiteit bezitten om namens het volk te spreken. De regering beschuldigt: “Sommige ziekenfondsen en vakbonden misbruiken hun sociale en democratische rol om militante partijpolitieke propaganda te maken.” Ze wil, aangejaagd door de N-VA, de macht van de vakbonden inperken door hun dienstverlening af te schaffen en door maatregelen tegen het stakingsrecht. Wij willen de strijdmogelijkheden van de vakbond versterken.

Vakbonden en ziekenfondsen leveren diensten: het inschrijven van werklozen, het uitbetalen van werkloosheidsuitkeringen en van de bestaanszekerheid bij ziekte. De werkloosheidskassen en de fondsen voor bestaanszekerheid werden via de vakbonden en de ziekenfondsen door de arbeiders zelf opgericht, niet door een of andere regering. De sociale zekerheid behoort de werkende bevolking toe. De N-VA wil deze dienstverlening weghalen bij de vakbonden omdat die zorgt voor leden en dus voor macht, voor middelen om militanten te scholen en actie te voeren. Ook wil de N-VA het sociaal overleg en de overlegorganen binnen de sociale zekerheid grondig hervormen omdat die volgens haar te veel zeggenschap laten aan de werknemersorganisaties.

Verschillende regeringspartijen lanceerden wetsvoorstellen om de middelen en de macht van de vakbonden te beperken. De regering wil controle verwerven over de vakbondsfinanciën. Vooral dan over de bedragen in de stakingskassen. Iets waar de werkgevers allang van dromen. Bedoeling is natuurlijk gemakkelijker de hand te kunnen leggen op de kas die werknemers toelaat een sociaal conflict uit te vechten.

De regering wil de vakbonden ook rechtspersoonlijkheid geven. Om ze te kunnen vervolgen in geval van “onverantwoorde stakingen” of voor mogelijke incidenten bij betogingen. Vandaag kan men alleen individuen die in de fout gaan, vervolgen en niet de vakbonden zelf. Dat is maar logisch, stel je maar eens voor dat men voor elk incident en voor elke provocatie de vakbondsorganisatie zelf verantwoordelijk kan stellen. En laat dat nu uitgerekend zijn wat de regering en werkgevers willen: de vakbonden permanent met juridische vervolging bedreigen zodat het aantal sociale acties drastisch afneemt.

De regering wil het stakingsrecht aan banden leggen. Het begon met de “minimumdienstverlening” bij de spoorwegen. Daarna ging de regering nog een stap verder door ook in de gevangenissen aan het recht om te staken te morrelen en het in bepaalde omstandigheden mogelijk te maken dat cipiers opgevorderd worden. Vandaag vraagt de regering – in goede verstandhouding met de werkgeversorganisaties – aan de vakbonden om regels op te stellen die het stakingsrecht beperken. Het recht om het werk neer te leggen om een collectief geschil te beslechten is nochtans essentieel. Dat zagen we nog met de stakingen in 2018 bij de piloten van Ryanair, het personeel van Lidl, bij Bpost, … Wij verwerpen elke maatregel die het stakingsrecht aan banden legt en verzetten ons tegen de invoering van een verplichte minimumdienstverlening.

In deze lijn ligt ook de veroordeling in juni 2018 in eerste aanleg van de voorzitter van ABVV Antwerpen wegens het organiseren van “kwaadwillige belemmering van het verkeer” tijdens de algemene staking van 24 juni 2016. Dat geeft goed aan waar ze naartoe willen. De stad Antwerpen, de correctionele rechtbank en de procureur willen hier een principekwestie van maken. De veroordeling vormt een bedreiging voor de democratische rechten. De rechter oordeelde dat een artikel van het strafwetboek meer waarde heeft dan een grondrecht zoals het recht op collectieve actie, het stakingsrecht, het recht om te demonstreren. Het artikel dat voor de veroordeling gebruikt wordt, is artikel 406 van het strafwetboek. Dat artikel wil personen bestraffen die vrijwillig voertuigen blokkeren en zo vrijwillig gevaarlijke situaties creëren. Het is bedoeld voor chauffeurs, gekken achter het stuur, spoorlopers … Belemmering van het verkeer maakt deel uit van de sociale geschiedenis van ons land. Het is een van de actievormen waarmee we het algemeen stemrecht, de achturige werkdag en de betaalde vakantie hebben kunnen afdwingen. Wat zal er straks gebeuren als fietsers een sit-in organiseren voor veiliger fietspaden? Wat met ouders die even het verkeer stilleggen om aandacht te vragen voor de fijnstofproblematiek? Wat met vredesactivisten die wapentransporten blokkeren? Wat met spontane studentenbetogingen? Deze belemmeringen van het verkeer – een gegeven dat eigen is aan elke demonstratie op de openbare weg – zijn niet kwaadwillig en niet bedoeld om gevaarlijke situaties of ongevallen te veroorzaken. Ze zijn vormen van sociaal protest. Vrijheid van meningsuiting zonder de mogelijkheid van collectieve belemmering van het verkeer in het kader van sociale actie is geen echte vrijheid van meningsuiting.

Het stakingsrecht is nauw verbonden met het recht om stakingsposten te vormen. Want het stakingsrecht is veel meer dan het individuele recht om niet te gaan werken. Dat herhaalde het Europees Comité voor Sociale Rechten, dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van het Europees Sociaal Handvest. Het is net dat handvest dat het stakingsrecht, ook in België, waarborgt. België werd dan ook veroordeeld voor het gebruik van dwangsommen tegen stakingsposten.

Het vonnis is ook ernstig omdat de voorzitter van de Antwerpse vakbond niet veroordeeld werd omdat hij zelf het verkeer kwaadwillig heeft belemmerd, maar voor het “organiseren” van een kwaadwillige belemmering. Door de organisator van de stakingspost te veroordelen, worden alle potentiële organisatoren van acties geviseerd. Je zal als organisator van een actie wel twee keer nadenken.

Zelfs de OESO en het IMF bevestigen dat de sociale rechten in landen zonder syndicale tegenmacht schaars zijn en dat de ongelijkheid er groot is. Het recht op vereniging, op vrije meningsuiting, op sociale actie zijn grondrechten die iedereen aanbelangen. Vakbondsrechten zijn mensenrechten. Ze zijn essentieel in de strijd voor sociale rechtvaardigheid.

Twee. Meer democratie in de onderneming

  • Wij erkennen het burgerschap van werknemers in de onderneming, wat wil zeggen dat ook in de bedrijven mensenrechten gerespecteerd moeten worden.
  • We breiden de sociale verkiezingen uit: voor de ondernemingsraden tot alle bedrijven met minstens 50 werknemers en voor comités voor preventie en bescherming op het werk tot de bedrijven met minstens 20 werknemers.
  • We versterken de ontslagbescherming van vakbonds- en personeelsafgevaardigden door de afdwingbaarheid van re-integratie door middel van dwangsommen in te voeren.
  • Wij geven interimmers die in het jaar voorafgaand aan de sociale verkiezingen 6 maand in het bedrijf gewerkt hebben, ook stemrecht.

Het arbeidscontract is het enige contract dat de ene partij tot ondergeschikte maakt van de andere. Immers, je verliest tijdens je werk een hele reeks rechten. Al te vaak gaat het om het presteren van werkuren zonder dat er respect is voor elementaire democratische rechten. Daarom is het hoog tijd dat het “burgerschap” ook zijn intrede doet in de bedrijven. Dat je met andere woorden je mensenrechten behoudt tijdens je werk. Dat je op je werk dus je mond mag opendoen, je mag organiseren en dat je werkgever je privacy moet respecteren. Wij willen niet dat de democratie ophoudt aan de ingang van het bedrijf. Het burgerschap moet ook in de onderneming erkend worden.

Om de vier jaar worden in de bedrijven van meer dan 100 werknemers vertegenwoordigers gekozen voor de ondernemingsraden, en in de bedrijven van meer dan 50 werknemers voor de comités voor preventie en bescherming op het werk. In deze raden zetelen meer mensen dan in de gemeenteraden. Wij willen hier de drempels naar omlaag: naar 50 en 20. Wij willen ook interimmers mee stemrecht geven. Zo versterken we de democratische dimensie van de sociale verkiezingen.

Vandaag kan een bedrijf zijn personeels- en vakbondsafgevaardigden afdanken en er zich met een afkoopsom vanaf maken. Wij willen de bescherming van de personeelsafgevaardigden versterken zodat wie dat wenst ook effectief zijn of haar re-integratie in het bedrijf kan afdwingen met een dwangsom. Daarvoor veranderen we de wet van 19 maart 1991.

Ook niet-beschermde werknemers en vakbondsafgevaardigden in de publieke sector verdienen een betere bescherming wanneer zij opkomen voor syndicale eisen. In het Franse recht is elk ontslag wegens syndicale redenen nietig. We willen onderzoeken hoe dit gegeven zou kunnen ingevoerd worden in het Belgische recht.

Drie. De transparantie en werknemerscontrole vergroten

  • Wij verplichten ondernemingen tot volledige en transparante communicatie over het gebruik van onderaanneming.
  • Wij stellen de bestuursraden van overheidsbedrijven open voor vertegenwoordigers van de vakbonden en gebruikersverenigingen, zodat zij toezicht kunnen houden op de activiteit.
  • Wij voeren een verbod in voor bedrijven om een collectief ontslag door te voeren om economische redenen als ze deze redenen niet vooraf kunnen bewijzen.

Net na de Tweede Wereldoorlog werd het sociaal overleg geïnstitutionaliseerd. Dat was een toegeving van patroonszijde om de sociale vrede te garanderen en revolutionaire maatregelen te vermijden. De sociale bewegingen, waaronder de vakbonden, werden nauw betrokken bij de dienstverlening en besluitvorming op het vlak van de lonen, de gezondheidszorg en de sociale zekerheid. De wet op de cao’s kwam tot stand alsook de wetten op de paritaire comités, de ondernemingsraden en de comités voor preventie en bescherming op het werk. Wij willen niet dat men aan deze zaken raakt.

Overheidsbedrijven zoals de NMBS en BPost hebben een directe impact op het leven van de bevolking: of je een postkantoor hebt in je buurt, of het lokaal station openblijft … Burgers en werknemers moeten inspraak en controle hebben zodat deze openbare diensten hun rol goed vervullen. Wij stellen daarom voor de bestuursraden van overheidsbedrijven open te stellen voor vertegenwoordigers van de vakbonden en gebruikersverenigingen die toezicht kunnen houden op de activiteit. De debatten in deze bestuursraden moeten openbaar zijn.

Op het vlak van ontslag is België een van de meest liberale landen. Anders dan in Duitsland, Frankrijk en Nederland kan een werkgever bij ons altijd overgaan tot ontslag, zelfs als hij daar geen reden voor heeft. Zeker bij collectieve ontslagen is dat onrechtvaardig en wraakroepend. Wij willen de wijziging van de wet-Renault zodat een werkgever vooraf moet aantonen dat hij economische redenen heeft om tot ontslag over te gaan.

Bedrijven moeten vrijwel geen informatie geven over onderaannemers en contractors, hoewel ze er massaal gebruik van maken. Wat is de kostprijs ervan? Welke zijn de rechten van de mensen die voor deze onderaannemers werken? Hoe worden ze behandeld bij een collectief ontslag? Wij willen ondernemingen verplichten tot een volledige en transparante communicatie over het gebruik van onderaanneming. De vakbonden moeten deze informatie krijgen en er hun zeg over hebben.