Veiligheid van de burgers

Veilig wonen, kunnen buitenspelen, veilig naar de winkel kunnen gaan en een praatje kunnen slaan met de buren: dat is een basisrecht. Het recht op fysieke integriteit is een recht dat voorop staat bij consequent links. Wie wil optreden tegen geweld en criminaliteit, moet de criminaliteit effectief bestraffen en tegelijk inzetten op een voorkomingsbeleid dat inzet op sociale rechtvaardigheid, sterke buurten en wijkagenten.

Om echt komaf te maken met criminaliteit is een grondig andere samenleving nodig die de structurele ongelijkheid wegwerkt en daarmee ook de voornaamste voedingsbodem voor criminaliteit. De samenleving gelijker maken is een belangrijke opgave voor meer veiligheid.

Wij gaan het gevecht aan tegen terrorisme. We nemen doortastende maatregelen om terroristische misdaden te voorkomen en terreur-rekrutering aan te pakken. De maatregelen moeten de personen viseren die een reële bedreiging vormen.

Wat wij willen

Een. De misdaad effectief bestraffen

  • We geven prioriteit aan de bestrijding van financiële delinquentie, de maffia, de generaals van de drugs- en mensenhandel en aan grote oplichterij en fraude. Nultolerantie voor georganiseerde misdaad.
  • We bestraffen fysiek geweld en fysieke criminaliteit ook effectief. Straffen heeft een afschrikkende rol. Dat betekent niet dat er om ter langst en om ter hardst gestraft moet worden, maar wel dat straffen effectief uitgevoerd worden.
  • Bij buurtcriminaliteit gaan we vooral voor herstelgerichte straffen zodat daders beseffen wat ze hebben aangericht bij slachtoffers.
  • We stellen het slachtoffer centraler bij de afhandeling van klachten. We waarderen het werk van de dienst slachtofferhulp op en bouwen de dienst verder uit.

Om paal en perk te stellen aan geweld en criminaliteit, moet criminaliteit effectief bestraft worden. Tegelijk zetten we in op preventie, op het voorkomen ervan. Veel criminaliteit gebeurt in georganiseerd verband. De grootste economische sectoren in het kapitalisme zijn de wapen- en drugshandel. De kern van het probleem is dat in de parallelle economie rijke criminelen op het toneel komen die macht kopen met de miljoenen die ze tot hun beschikking hebben. De Verenigde Naties schatten de financiële criminaliteit op 6% van het wereldwijde bbp.

De fiscale fraude en ontwijking leiden elk jaar in de Europese Unie tot een verlies van potentiële fiscale inkomsten van zo’n 1.000 miljard euro. Fiscale fraude kost elke Europese burger 2.000 euro per jaar. Geld, dat zou moeten gaan naar wetenschappelijk onderzoek, cultuur, sociale zaken, onderwijs, geneeskunde enzovoort.

De winstjacht gaat gepaard met bruut geweld. Er is economisch geweld en fiscale fraude. Er is onbestrafte witteboordencriminaliteit. Er is het terrorisme. Er zijn de gewapende overvallen en gijzelingen, het geweld van mensenhandelaars, van grote drugskartels, van trafikanten in bloeddiamanten, van fraudeurs en economische misdadigers, pooiers en andere afpersers, car- en homejackers en georganiseerde bandieten. Er moet een einde komen aan de straffeloosheid van deze organisatoren van de criminaliteit.

Maar de regering lijkt de alarmsignalen van de politiediensten die vechten tegen crimineel verworven geld volledig te negeren. De structuren voor de strijd tegen grote financiële criminaliteit worden ontmanteld. Het staatssecretariaat voor fiscale fraude werd opgedoekt, de gespecialiseerde politie is men beetje bij beetje aan het uitkleden. Bij het parket in Brussel werken maar zes mensen rond financiële zaken. Er zijn drie onderzoeksrechters, maar alle drie hebben zij ook andere zaken te behandelen.

In een samenleving zoals wij die zien heeft iedereen het recht veilig te kunnen leven. Wij volgen een dubbel spoor: de misdaad effectief bestraffen, maar ook de sociale oorzaken van de criminaliteit uit de weg ruimen en iedereen een waardige plaats in de samenleving bieden. Niet dat er om ter langst en om ter hardst gestraft moet worden, maar straffen moeten wel effectief uitgevoerd worden. Het kan toch niet dat daders van ernstige fysieke of seksuele gewelddaden lange tijd vrij blijven rondlopen. Slachtoffers van misdaden blijven vaak verweesd achter. Ze blijven zitten met angst en vragen. Waarom ik? Ben ik ergens schuldig aan? Zal mijn schade vergoed worden? Wat bezielt de dader? Hier verdient al het goede werk van de dienst slachtofferhulp waardering. Wij ijveren ervoor dat dit nog verder wordt uitgebouwd.

Bij kleinere buurtcriminaliteit zijn herstelgerichte straffen belangrijk. Daders van buurtcriminaliteit moeten geconfronteerd worden met hun slachtoffer, zodat ze kunnen beseffen wat ze aangericht hebben. Ze moeten ook de schade vergoeden, financieel of door taakstraffen. Internationale ervaring leert dat zo’n herstelgericht strafbeleid veruit de hoogste efficiëntie haalt.

Twee. Het gevecht tegen terrorisme winnen

  • We nemen doortastende maatregelen om terroristische misdaden te voorkomen en terreur-rekrutering aan te pakken.
  • We stoppen elke samenwerking met - en militaire steun aan Saoedi-Arabië, Qatar en de Arabische Emiraten. Dat is noodzakelijk om het terrorisme bij de bron te bestrijden.
  • We concentreren ons op de rekruterings- en communicatielijnen van de ronselaars voor het terrorisme.
  • Wij zorgen voor een snelle en correcte schadeloosstelling van de slachtoffers van terrorisme.
  • Wij organiseren een strenge maar correcte opvolging van deradicalisatie en returnees.
  • Wij bestrijden alle vormen van hatespeech die bevolkingsgroepen tegen elkaar opzet, zowel die van jihadi-terroristen als die van extreemrechts.

In 2015 raakte bekend dat Saoedische miljarden naar Antwerpen zouden komen voor de bouw van een recyclagefabriek. “Dat zet Antwerpen nog beter op de kaart”, vertelde burgemeester Bart De Wever trots. Bij het project was ook Saleh Kamel betrokken, een Saoedische topbankier en financier van de terreurgroep Al Qaeda. De PVDA voerde actie tegen de investering. Met succes, het project werd afgevoerd. Maar de dubbele moraal is gebleven: beweren de rekrutering van jihadi-terroristen te bestrijden, maar intussen zoete broodjes bakken met de financier van dat terrorisme, Saoedi-Arabië. Elke strijd tegen het jihadi-terrorisme start met de boycot van Saoedi-Arabië.

Wij gaan het gevecht aan tegen terrorisme. We nemen doortastende maatregelen om terroristische misdaden te voorkomen en terreur-rekrutering aan te pakken. De maatregelen moeten gericht zijn tegen - en de personen viseren die een reële bedreiging vormen. Wij pleiten voor een globale aanpak waar naast een strafrechtelijk en repressief luik ook plaats is voor een preventief luik en voor sociaal beleid. Er is niet alleen aandacht nodig voor de dreiging en de gevolgen, maar ook voor de oorzaken.

Om de terreur-rekrutering aan te pakken, concentreren we onze inspanningen op de rekruteringslijnen, op de mensen die de propaganda organiseren en op hun communicatiekanalen. Het beleid moet focussen en niet hele gemeenschappen verdenken. Inlichtingendiensten moeten meer gericht gegevens verzamelen en zich toespitsen op verdachten die een reëel gevaar vormen voor de veiligheid in plaats van de hele bevolking te bespioneren.

Bij de aanslagen van 22 maart 2016 werden 32 mensen vermoord en 300 gewond. Ook vele naasten en getuigen werden fel getroffen door het extreme geweld. Al deze mensen zijn slachtoffer en hebben recht op materiële, sociale, juridische en psychologische hulp. Na de aanslagen is gebleken dat België slachtoffers onvoldoende beschermt. Een onderzoekscommissie heeft aanbevelingen geformuleerd. Toch bleef een snelle schadevergoeding, gepaste zorg en de nodige aandacht uit. Dat is onaanvaardbaar. Wij zorgen voor een snelle en correcte schadeloosstelling van de slachtoffers van terrorisme.

Wij organiseren een strenge maar correcte opvolging van deradicalisatie en returnees. Voor elke persoon die terugkeert en voor degenen die hebben geprobeerd om naar Syrië te vertrekken, moet justitie een onderzoeksrechter aanstellen. Wie misdaden heeft begaan moet berecht en veroordeeld worden. We investeren in deradicaliseringspersoneel in de gevangenissen en voorzien meer middelen voor de opvolging van personen die voorwaardelijk of voorlopig vrijkomen, onder andere via de Justitiehuizen.

Wij pleiten voor een verduidelijking van de procedure voor de repatriëring van Belgische kinderen van jihadi-terroristen. De meeste van hen zijn nog in de mogelijkheid zich opnieuw aan te passen in de Belgische samenleving.

Jihadisten en extreemrechts zijn uit op een godsdienstoorlog en een botsing tussen beschavingen. Wij voeren strijd tegen alle vormen van hatespeech die bevolkingsgroepen tegen elkaar opzet, zowel die van jihadi-terroristen als die van extreemrechts.

Drie. De rechtsstaat beschermen en de democratische controle versterken

  • Wij versterken het mandaat van de onderzoeksrechter. Een gerechtelijk onderzoek onder leiding van een onderzoeksrechter is efficiënt en geeft de nodige garanties voor verdachten en slachtoffers.
  • Wij organiseren een audit over de doeltreffendheid van de bestaande antiterrorismewetten. Nieuwe wetten mogen geen afbouw inhouden van democratische rechten.
  • Wij vergroten de parlementaire en democratische controle op de werking van het Comité P en het Comité I. Enkel dan kan er sprake zijn van een verhoging van de middelen van de veiligheidsdiensten.

De overheid heeft de plicht haar burgers te beschermen. Maar bij het bestrijden van terrorisme nemen overheden steeds meer veiligheidsmaatregelen die onze vrijheden beperken. Deze maatregelen moeten aan strikte voorwaarden voldoen om te voorkomen dat mensenrechten geschonden worden. De strijd tegen het terrorisme mag niet leiden tot overhaaste beslissingen ten koste van de rechtsstaat, die terroristen net proberen uit te hollen.

Het beleid stuurt aan op de militarisering van de samenleving. Ze zou beter zorgen voor meer onderzoeksrechters, gespecialiseerd in de strijd tegen terrorisme. Geef hen voldoende onderzoekers, vertalers en analisten die expert zijn in het jihadisme en de financiering ervan. Toen Brahim Abdeslam terugkeerde van zijn poging om Syrië te bereiken, werd hij ondervraagd door de politie en dan … niets. Was er een enquête opgestart door een onderzoeksrechter en had men ondertussen werk gemaakt van een deradicaliseringsprogramma, dan had de aanslag in Parijs misschien voorkomen kunnen worden.

Wij willen het mandaat van de onderzoeksrechter in ere herstellen. Enquêtes door een onderzoeksrechter hebben een groot voordeel: alle tijdens het onderzoek verzamelde informatie kan gebruikt worden in de rechtbank. Met de soms zeer vertrouwelijke informatie van de inlichtingendiensten is dat niet het geval. Onderzoeksrechters zijn ook belangrijk voor de transparantie en voor de controle op de wettelijkheid van de onderzoeksprocedures. Nu is er zo goed als geen nauwkeurige controle mogelijk op de inlichtingendiensten.

De veiligheidsdiensten beschikken over de wettelijke mogelijkheid om gebruik te maken van bijzondere opsporingsmethodes (BOM) en bijzondere inlichtingenmethodes voor gegevensinzameling (BIM). De Staatsveiligheid voert honderden geheime operaties uit die zo ingrijpend zijn dat ze voorheen niet konden zonder het gerecht. Controle door het gerecht, bescherming tegen willekeur en wettelijk verweer van de burger zijn essentieel. Anders verdwijnt elk respect voor het privéleven en wordt het uitgangspunt “iedereen is onschuldig tot het tegendeel is bewezen” omgedraaid tot “iedereen is potentieel schuldig, tot bewezen is van niet”. Wij verzetten ons niet tegen meer middelen voor de veiligheidsdiensten als die nodig zijn in de strijd tegen terrorisme, op voorwaarde dat die gepaard gaan met een versterkte democratische controle op de werking ervan. Dat kan onder andere door een versterkte parlementaire controle op de werking van het Comité P, dat de politiediensten controleert, en het Comité I dat de inlichtingendiensten controleert.

Nieuwe antiterrorisme-maatregelen moeten vertrekken van een evaluatie van de omvangrijke huidige wetgeving die al ruime mogelijkheden biedt om terrorisme op te sporen en hard aan te pakken, en van een analyse van de fouten in de functionering van onze politie- en veiligheidsdiensten bij de aanslagen van Parijs. De maatregelen moeten de scheiding der machten en de mensenrechten respecteren en herwaarderen.

Vier. Beter voorkomen dan genezen

  • We zorgen voor meer hulp, preventie en sociale controle door buurtwerkers, straathoekwerkers, jeugdanimatoren en gemeenschapswachten. Dat verbetert de leefbaarheid van de samenleving.
  • We zetten een brede alliantie op tegen terroristen en hun rekruteerders en betrekken daarbij families, scholen, verenigingen en moskeeën.
  • Wij creëren een interfederale preventiedienst tegen terrorisme. De PVDA heeft daarvoor een wetsvoorstel ingediend.
  • We rekenen af met de dubbele moraal die meedogenloze concurrentie, oorlog, racisme en een egoïstisch ik-model promoot, maar tegelijk over veiligheid bezig is.

Vandaag is het beleid vooral gericht op de ontwikkeling van het repressieve luik van de misdaadbestrijding. Nochtans is de invloed van de politie op criminaliteit eerder beperkt en wel omdat de oorzaken van criminaliteit zich buiten de invloedssfeer van de politie bevinden.

De interactie tussen ongelijkheid en onveiligheid moet de nadruk krijgen. Epidemiologen zoals Richard Wilkinson en Kate Pickett hebben aangetoond dat samenlevingen met een grotere inkomensongelijkheid onveiliger zijn. Hoe ongelijker de samenleving, hoe meer moorden er plaatsvinden en hoe meer mensen in de gevangenis zitten. In samenlevingen met meer gelijkheid is er minder geweld en misdaad.

Om echt komaf te maken met criminaliteit is een fundamenteel andere samenleving nodig die de structurele ongelijkheid wegwerkt en daarmee ook de belangrijkste voedingsbodem voor criminaliteit, die samenwerking in plaats van egoïsme zet en culturele en maatschappelijke ontplooiing in plaats van snel geldgewin. De samenleving gelijker maken is een belangrijke opgave voor meer veiligheid.

Sociale preventie is de voornaamste manier om criminaliteit te voorkomen. Het komt erop aan het recht op arbeid en het recht op wonen te garanderen, evenals een sluitende sociale zekerheid. Dan kan een gevoel van sociale geborgenheid ontstaan en een gevoel van onbezorgde verwachting voor de dag van morgen. Dan wordt het voor criminelen moeilijk om een netwerk van luitenantjes en dealertjes te rekruteren onder uitgeslotenen die geen uitweg zien of niets anders geleerd hebben dan het snelle geldgewin.

Maar ook klassiek preventiewerk is essentieel. Veel mensen zetten zich beroepshalve of als vrijwilliger in voor een veilige samenleving: conciërges, buurtwerkers en gemeenschapswachten, wijkregisseurs, Plein Patrons … Dat willen wij aanmoedigen. Wij willen meer straathoekwerkers en jeugdanimatoren. Dat zijn opvoeders die contact hebben met buren en bewoners. Zij zorgen voor meer hulp, preventie en sociale controle. Dat komt ten goede aan de leefbaarheid van de samenleving.

Ook in de strijd tegen terrorisme is een preventiebeleid van groot belang. We kunnen de vijver waarin de jihadisten vissen, alleen maar droogleggen als we iedereen daarbij betrekken en als alle mensen op het terrein zich samen inzetten voor een gemeenschappelijke strijd tegen de ideeën van de ronselaars. De gezinnen maken deel uit van de oplossing, ze zijn niet de oorzaak van het probleem. We mogen niet toelaten dat ouders zich in de steek gelaten voelen of met de vinger gewezen worden. Integendeel: we moeten hen helpen en steunen. Dat geldt ook voor de scholen. Er moeten pedagogische programma’s komen waar de scholen mee aan de slag kunnen, naast een interfederale preventiedienst tegen jihadistische indoctrinatie. De PVDA heeft daarvoor een wetsvoorstel ingediend.

Een brede collectieve basis van sociale rechtvaardigheid en zekerheid maakt ook andere normen en waarden mogelijk. Zo kan er eindelijk een einde komen aan de dubbele moraal die zero tolerance predikt en massale opsluiting, als het over de ene vorm van geweld gaat, maar intussen oorlogsgeweld, bankiersgeweld en tv-geweld ongemoeid laat. Pas als de samenleving niet meer draait rond het hoogste ik-rendement, rond de oorlog van allen tegen allen en de oorlog tout court kunnen waarden als samenwerking en sociale bescherming, solidariteit en respect de bovenhand halen.

Vijf. Nabijheidspolitie

  • We ontwikkelen een wijkgerichte politie, dichtbij de mensen, met een laagdrempelige dienstverlening en verdedigen het sociaal statuut van politieagenten.
  • We stoppen met de permanente militarisering van de politie en met de aankoop van oorlogswapens en oorlogsmunitie voor politietaken.
  • Geen nieuwe fusie van politiezones: de centralisatie van de politie verwijdert de politie van de bevolking en vermindert het democratische toezicht op de politie.
  • Geen privatisering en onderaanneming van openbare veiligheidsopdrachten. Meer toezicht op de private veiligheidssector.

Door het beleid vergroot de afstand tussen de politie en het publiek. De politie wordt meer en meer gecentraliseerd, gemilitariseerd, repressief. De taken en functies van leger en politie lijken elkaar steeds meer te overlappen. De politie militariseert en het leger krijgt meer en meer de rol van ordehandhaver binnen de nationale grenzen.

Wij vinden het daarentegen essentieel de nadruk te leggen op het aspect van de gemeenschapsgerichte politie. Vandaag kennen de meeste mensen zelfs niet de naam van hun wijkagent. Buurtagenten moeten voldoende tijd in de buurt op straat kunnen zijn. Zij kennen hun pappenheimers, zij kennen de problemen in de wijk en kunnen preventief werken, problemen vroeg opmerken en er iets aan doen voor ze ontsporen in criminaliteit. En andersom: als de bevolking de agenten kent, is er meer controle op de agenten en komt het veel moeilijker tot mistoestanden. Wij willen een competente politie die slachtoffers kan begeleiden en kan doorverwijzen.

Sinds de conservatieve revolutie van Reagan en Thatcher is de weg naar de gemilitariseerde politie aangevat. Het gebruik van speciale methoden en van geweld werd aangemoedigd. In ons land loopt het Antwerpen van burgemeester De Wever voorop in de militarisering van de ordehandhaving. Het stadsbestuur keurde de aankoop goed van militaire wapens met .300 kaliber kogels voor het politiekorps. Wapens die zulke kogels kunnen afvuren, zijn altijd dodelijk. In de VS en Canada zijn ze populair bij jagers op groot wild. Eén schot met een dergelijk telescoopgeweer doodt een grote mannelijke eland tot op een afstand van bijna een kilometer. In de VS heeft de gemilitariseerde politie al geleid tot veel onschuldige slachtoffers, maar ze verijdelde nog geen enkele terroristische aanval met zware wapens en de drugshandel floreert er als nooit tevoren.

De besparingspolitiek heeft de droom van een gemeenschapsgerichte politie gestaag weggevreten. De regering-Michel is uitgegaan van de neoliberale visie dat een democratische openbare politie te duur is. De politie wordt daarbij afgemeten op rendement, zoals een privébedrijf. Maar bij politie kan het economische rendement niet het uitgangspunt zijn.

Politieagenten hebben terecht hun buik vol van de afbraak van hun statuut door de regering Michel. De PVDA kwam regelmatig tussen in het parlement om hun rechten te verdedigen. Net zoals alle ambtenaren verliezen zij pensioenrechten door de maatregelen van minister Bacquelaine van de MR, de Franstalige liberalen. Jan Jambon, de bevoegde N-VA minister, bracht hun recht op verlof terug van de 33 naar 24 dagen en besliste om het systeem van ziektekrediet af te schaffen. Maar ziek zijn is geen keuze. De maatregelen zijn een kaakslag voor de mensen van de brandweer, de politie en van defensie. PVDA volksvertegenwoordiger Marco van Hees kloeg op 10 oktober 2018 deze afbraak van het sociaal statuut van de federale ambtenaren aan in het parlement.

Wij verzetten ons tegen de centralisatie van de politie die de regering in naam van besparingen aanmoedigt. In Nederland heeft de centralisatie van alle korpsen in de Nationale Politie voor grote problemen gezorgd. Die reorganisatie ging gepaard met een bezuiniging van 230 miljoen euro. We zijn tegen de fusie van politiezones. De centralisatie verwijdert de politie van de bevolking en vermindert het democratische toezicht erop.

Politietaken privatiseren is een groot probleem voor de democratie. Het is een manier om een democratisch gecontroleerde politie – althans in principe – te vervangen door een privépolitie. Volledige onderdelen van het politiewerk zijn al geprivatiseerd. Privé bewakingsagenten bewaken evenementen en de organisatoren moeten dat betalen. De privatisering leidt in de kortste keren naar een politie waarop geen controle meer bestaat. De veiligheid waarborgen is een maatschappelijke opdracht, een overheidsopdracht. Die opdracht moeten we ook democratisch kunnen controleren. De privé is niet gebonden door de wet op de geïntegreerde politiedienst. Een extra gevaar bij de outsourcing naar de privé is het risico op fichering en het privaat bijhouden van gegevens.