Volledige gelijkheid tussen vrouwen en mannen
Wij willen een samenleving waarin de archaïsche mentaliteit van patriarchale dominantie verdwijnt en waarin geen plaats meer is voor seksisme en geweld tegen vrouwen. Wij willen een samenleving waarin vrouwenrechten, bijvoorbeeld de keuze om al dan niet moeder te worden, niet telkens opnieuw in vraag gesteld worden, maar waarin ze definitief verworven rechten zijn.
We zijn van mening dat gelijkheid tussen vrouw en man enkel mogelijk is indien de vrouw financieel onafhankelijk kan zijn van de man. We eisen vandaag gelijk loon voor gelijk werk en klagen we de seksistische onderdrukking aan.
Gelijkheid tussen vrouw en man is een gelijkheid waarbij mannen zich net zoveel als vrouwen engageren in huishoudelijk werk en in het grootbrengen van de kinderen. Daarvoor is een niet-discriminerende toegang tot arbeid nodig, zonder verschillen op het vlak van loon of pensioen. Daarvoor is een collectieve arbeidsduurvermindering nodig waardoor zowel mannen als vrouwen zorgtaken op zich kunnen nemen. Daarbij moeten beter functionerende overheidsdiensten oplossingen aanreiken zodat iedereen deze zorgtaken gemakkelijker op zich kan nemen.
Een. De loonkloof wegwerken
- Alle vrouwen en mannen hebben recht op volwaardig, stabiel en fulltime werk. We pleiten ervoor de werktijd collectief te verminderen.
- We willen de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 25 betreffende gelijk loon voor mannelijke en vrouwelijke werknemers effectiever laten toepassen.
- Er is een strikte controle nodig op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 38 betreffende de werving en selectie van werknemers, om discriminatie bij aanwervingen te bestrijden.
- Wij vragen een correcte toepassing van de wet van 22 april 2012 ter bestrijding van de loonkloof tussen mannen en vrouwen, en zo nodig een aanpassing van die wet.
De plaats van de vrouwen op de arbeidsmarkt en in de samenleving is altijd al gebonden geweest aan de wisselende behoeften van de economie Sedert de jaren 1960-1970 gingen vrouwen stelselmatig meer plaats veroveren op de arbeidsmarkt. Daar speelde ook de strijdbare vrouwenbeweging van toen een rol in. Toegang hebben tot werk is een van de grote stappen vooruit in de emancipatie van vrouwen. Heb je werk, dan kan je economisch zelfstandig zijn en kan je voluit aan het maatschappelijk leven deelnemen.
Maar het kapitalisme heeft van het groeiende “arbeidsleger” ook gebruikgemaakt om druk uit te oefenen op de lonen. De explosie van de werkloosheid sinds de crisis van 1973 was daarvoor een gunstige context. Meer vrouwen op de arbeidsmarkt liep parallel met lagere lonen voor iedereen. Niet tevreden met je arbeidsvoorwaarden? Dan vindt je baas wel iemand anders voor wie het wel volstaat. Het aantal jobs is immers kleiner dan de vraag ernaar. De rekening is vlug gemaakt. De voorkeur zal gaan naar de goedkoopste en meest flexibele arbeidskrachten. Het is een realiteit die zowel mannelijke als vrouwelijke werknemers treft. In die context zijn vrouwen eerder het slachtoffer van discriminatie omdat zij meer deeltijds werken of meer een baan hebben met precaire arbeidsvoorwaarden. Er zijn wetten gestemd om werkgevers te sanctioneren die in hun sector geen gelijk loon voor gelijk werk betalen, maar die wetten volstaan niet om mannen en vrouwen op economisch vlak gelijk te schakelen.
De loonkloof tussen mannen en vrouwen in België bedraagt nog altijd 20%. Tellen we extralegale voordelen zoals bedrijfswagens mee, dan is de kloof nog een pak groter. Vrouwen werken in sectoren waar bedrijfswagens, winstpremies en aanvullende pensioenen niet tot het standaard loonpakket behoren.
Zowat 45% van de vrouwen werkt deeltijds tegenover 11% van de mannen. Anders dan wat algemeen gedacht wordt, is dat niet omdat ze dat per se willen of ervoor kiezen. Het gaat heel vaak niet om een keuze, maar om noodzaak. Er zijn niet genoeg voltijdse jobs, vooral in de “vrouwelijke” sectoren zoals de distributie of de schoonmaak. Maar er zijn ook niet genoeg kinderdagverblijven. Dat zorgt er, samen met gezinsverplichtingen,voor dat deeltijds werken dikwijls de enige mogelijkheid is om gezin en arbeid te combineren.
De regering van N-VA, CD&V, Open Vld en MR heeft de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen nog vergroot. Drie vierde van de “jobs, jobs, jobs” zijn deeltijdse of uitzendbaantjes. De wet-Peeters over “werkbaar en wendbaar werk” maakt het cynisch genoeg net moeilijker om werk en gezin met elkaar te verzoenen. Vooral eenoudergezinnen, meestal met alleenstaande moeders, zijn er het slachtoffer van.
De collectieve vermindering van de werktijd is een hefboom om de loonkloof tussen mannen en vrouwen te verkleinen. Met behulp van een kortere werktijd met loonbehoud, het nieuwe voltijds, kunnen we tegelijk voltijdse banen creëren en ruimte scheppen voor vrije tijd, gezin, engagement in verenigingen enzovoort. Met een nieuw, korter voltijds voor vrouwen en voor mannen werken we de inkomensverschillen weg en verbeteren we de verdeling van de taken voor het gezin.
Wij willen een betere toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 25 en van de wet van 22 april 2012 die een oplossing willen bieden voor de inkomensverschillen tussen mannen en vrouwen. We willen de sociale dialoog en actie daarover op interprofessioneel, sectoraal en ondernemingsniveau stimuleren.
Twee. Zorgtaken zijn geen exclusieve vrouwenzaak
- We creëren meer en betaalbare plaatsen in openbare kinderdagverblijven. We streven naar een opvangcapaciteit van 50 plaatsen per 100 kinderen in het hele land.
- We breiden het vaderschapsverlof uit tot dezelfde duur als het moederschapsverlof (15 weken). Automatisch en voor 100% betaald door de werkgever.
- We verhogen de toelagen voor ouderschapsverlof.
Om de taken in het gezin beter te verdelen, willen wij openbare en kwalitatieve diensten uitwerken die de lasten van gezinnen en vrouwen verlichten.
De overheid stoot de verantwoordelijkheid voor crèches af. Wij willen dat zij integendeel meer betaalbare en kwalitatieve plaatsen in kinderdagverblijven creëert. We streven naar een opvangcapaciteit in het hele land van 50 plaatsen per 100 kinderen. Op dit ogenblik heeft Vlaanderen een opvangcapaciteit van 40%, Brussel 29% en Wallonië 35%. Omdat de overheid veel te weinig in kinderdagverblijven investeert, is er plaatstekort. Dat opent de poort voor publiek-private partnerschappen en voor de privatisering van de sector. Multinationals zien er een lucratieve markt in, op de kosten van de gezinnen natuurlijk. Eén kindje drie dagen in de week in de opvang kost in Nederland gemiddeld 702 euro per maand. De meeste crèches zijn er daar commerciële bedrijven. Geen wonder dat driekwart van de Nederlandse vrouwen parttime werkt. De PVDA heeft aangeklaagd dat de stad Antwerpen van burgemeester De Wever in 2016 het licht op groen zette voor de Franse multinational Babilou om de kinderopvang te gaan beheren.
Wij willen vaderschapsverlof uitbreiden tot 15 weken om de zorgtaken voor de kinderen vanaf de geboorte beter te verdelen en om vaders toe te laten een band met hun kinderen op te bouwen. Automatisch en voor 100% betaald door de werkgever. Wij voeren ook actie tegen werkgevers die jonge vaders onder druk zouden zetten af te zien van dat vaderschapsverlof. Op die manier is de discriminatie die samenhangt met moederschap, op het vlak van carrière weggewerkt.
Dat de prijzen van de voor- en naschoolse opvang stijgen, belemmert vrouwen aan het werk te gaan. We verlagen de kosten van de schoolse opvang geleidelijk naar nul.
Drie. Geweld voorkomen en slachtoffers van geweld opvangen
- We verzamelen statistische gegevens over verschillende vormen van geweld tegen vrouwen.
- We zetten in op relationele en seksuele vorming (RSV) op school, vanaf het lager onderwijs.
- We zetten een collectieve arbeidsovereenkomst #MeToo op, die meer preventie op het werk waarborgt.
- We breiden de openingsuren van de telefoonlijnen voor slachtoffers van seksueel geweld uit zodat ze 24/7 bereikbaar zijn. We verhogen de financiering ervan.
- We bouwen de Zorgcentra na Seksueel Geweld uit van 3 centra naar 10: één in elke provincie.
- We zorgen voor gepaste basis- en voortgezette opleiding voor alle professionals die in contact kunnen komen met slachtoffers van seksueel geweld.
- We controleren of klachten van vrouwen die het slachtoffer zijn van geweld, systematisch bij de politie terechtkomen. We bewaken dat het gerecht er zorgvuldig op toeziet.
Er blijven nog veel hardnekkige stereotypes uit de reactionaire patriarchale ideologie. Die ideologie houdt vast aan haar suprematie over vrouwen. Het kapitalisme heeft deze eeuwenoude ideeën overgeërfd, maakt er maar al te graag misbruik van en geeft ze door om te kunnen blijven beschikken over arbeidskrachten die het dan gemakkelijk kan uitbuiten.
Seksisme is alomtegenwoordig, het is structureel van aard. Grappen of seksistische reclame zijn overal schering en inslag. Het vrouwelijk lichaam wordt gepresenteerd als een (koop)waar die veel “onderhoud” nodig heeft. L’Oréal, een van de allergrootste multinationals ter wereld, surft in op deze gecreëerde behoefte. Het hele gedoe beïnvloedt onze visie op vrouwen en duwt hen in hun zeventien rollen in één dag die we in één woord kunnen samenvatten: “ploetermoeder”. De rol van poetsvrouw, de rol van kok, van chauffeur, de rol als consument die de markt van de “schoonheidsproducten” doet draaien … Maar vrouwen spelen in die rollen altijd de tweede viool. Dat heeft een impact op het gedrag van vrouwen zelf. Dikwijls zijn zij minder zelfverzekerd, aarzelen ze om het woord te nemen en hun mening te geven. Ze stellen zich minder vaak kandidaat voor een baan met grote verantwoordelijkheid. Door het structurele seksisme zijn vrouwen ook minder gewapend om het geweld, dat zij ondergaan, het hoofd te bieden. Het lijkt een uitzichtloze cirkel.
De #MeToo-beweging heeft blootgelegd hoe diep de problemen van geweld, brutaliteit en seksisme geworteld zitten in alle milieus. Deze problemen gaan hand in hand met dominantie. Werkgevers of diensthoofden die hun vrouwelijke werknemers lastigvallen en misbruiken, seksueel overschrijdend gedrag van regisseurs, van sporttrainers, van professoren, van politieagenten …
Huiselijk geweld bevindt zich in ons land nog altijd heel erg in de taboesfeer. Onder meer de wankele economische situatie van vrouwen zorgt ervoor dat zij soms bij een gewelddadige partner blijven wonen in plaats van bescherming te zoeken.
Er is meer aan de hand dan die ene klap. Het heeft alles te maken met dominantie. Omdat het een structureel probleem is, moet de oplossing breed zijn. Te beginnen met preventie, de eerste stap om tot een mentaliteitswijziging te komen. Maar voor die preventie voorziet het beleid quasi niets, zo goed als geen budget. En zelfs daarin schiet het beleid tekort. Vrouwenverenigingen hebben aangeklaagd dat de regering-Michel op dit vlak niets heeft gedaan.
België heeft de Overeenkomst van Istanbul geratificeerd. Daarmee verbindt het zich een reeks maatregelen te nemen om geweld tegen vrouwen te voorkomen. Maar slechts een fractie van de maatregelen uit de overeenkomst is in België omgezet.
Deze preventie start al bij kinderen. Daarom zetten we bij voorrang in op relationele en seksuele vorming (RSV) op school. RSV is een “label” dat nog een “vaste waarde” moet worden. RSV is opgenomen in de eindtermen. Toch is niet nader bepaald hoeveel uur eraan besteed wordt, wat de inhoud ervan is of om de hoeveel tijd het programma herhaald wordt. Wij willen seksuele preventie, maar ook lessen over de manier waarop relaties tussen vrouwen en mannen respectvol en in wederzijds vertrouwen kunnen groeien. De lessen moeten bijbrengen dat vrouwen en mannen gelijk zijn. Professionals geven de RSV-lessen. Tegelijk moet RSV ook deel uitmaken van de algemene lerarenopleiding. Inzicht in de doelstellingen en de kwaliteitscriteria van RSV helpt toekomstige leraren om te gaan met de stereotypen die in de school leven en verspreid worden.
Wij willen een collectieve arbeidsovereenkomst #MeToo (cao #MeToo) voor meer preventie op het werk. Deze cao gaat de strijd aan tegen het geweld op vrouwen. Ze dient garant te staan voor het voeren en herhalen van informatiecampagnes, voor een duidelijke gedragscode met sancties bij het niet naleven ervan, voor specifieke informatie voor getuigen en voor de rol van de vakbondsvertegenwoordiging in deze preventie.
Slachtoffers van geweld hebben recht op kwaliteitshulp. De regering besliste drie Zorgcentra na Seksueel Geweld op te richten waar slachtoffers terechtkunnen voor medische en psychologische hulp, forensisch onderzoek, het neerleggen van een klacht en follow-up. Een goed initiatief, maar drie centra voor België is onvoldoende. De drie centra kennen dan ook een veel grotere toevloed dan verwacht. Elke provincie heeft zo’n centrum nodig.
De meeste vrouwen die het slachtoffer zijn van geweld, geven dat niet aan bij de politie. Dikwijls aarzelen zij uit vrees niet au sérieux genomen te worden en omdat ze weten dat maar weinig klachten tot een effectieve veroordeling leiden. Regelmatig worden klachten geweigerd omdat politieagenten geen goede opleiding gekregen hebben over geweld tegen vrouwen. Wij willen een specifieke opleiding voor het personeel van het slachtofferonthaal. Het huiselijk geweld blijft verontrustend hoog. Het moet voor de politie een prioriteit zijn. In 2017 stierven in België 38 vrouwen als gevolg van geweld. Schattingen over verkrachtingen gaan tot 100 per dag. Bij 90% van de verkrachtingen leggen de slachtoffers geen klacht neer.
Vier. Bestrijding van armoede onder vrouwen. Hulp aan eenoudergezinnen
- We gaan voor de individualisering van de sociale rechten.
- We maken de Dienst voor Alimentatievorderingen (DAVO) toegankelijk voor alle rechthebbenden, zonder inkomensplafond. Zo kunnen ex-partners en kinderen de onderhoudsuitkeringen invorderen.
- We geven vrouwen recht op volledig pensioen na een beroepsloopbaan van 40 jaar. Dat is een maatregel van positieve discriminatie om de kortere loopbaan van vrouwen te compenseren.
- We trekken de maatregelen van de regering Michel om de inkomensgarantieuitkering (IGU) te verlagen in.
De vrouwen zijn de grootste slachtoffers van het besparingsbeleid: in de pensioenen, de zorg, de openbare diensten, de precaire jobs, het onderwijs …
In de jaren 1990 schakelde de rooms-rode regering-Dehaene de wettelijke pensioenleeftijd voor vrouwen gelijk met die van de mannen en verhoogde ze van 60 naar 65, met het excuus van de gelijkheid van behandeling tussen vrouwen en mannen. Tot gelijkheid komen in een ongelijke maatschappij wil niet zeggen dat men iedereen hetzelfde moet geven, maar wel dat al wie ongelijk behandeld wordt, recht heeft op positieve discriminatie. Vrouwen halen zo goed als nooit een volledige loopbaan, waar de regering de arbitraire standaard van 45 gewerkte jaren voor blijft hanteren. Gevolg: vrouwen verdienen minder tijdens hun loopbaan én krijgen daarna ook nog eens minder pensioen wegens een “onvolledige” loopbaan. Zij moeten daar een compensatie voor krijgen. Daarom willen wij dat vrouwen het recht hebben op een volledig pensioen na een beroepsloopbaan van 40 jaar.
Wij ijveren ervoor dat de sociale rechten stelselmatig geïndividualiseerd worden. Het statuut van samenwonende en de ermee gepaard gaande lagere uitkeringen maken vrouwen afhankelijk van hun partner en duwen hen ook in de armoede. Dat model van afhankelijkheid is niet meer van deze tijd; de berekening van de uitkeringen mag niet afhangen van de manier waarop men leeft. Iedereen die bijdragen betaalt, heeft dezelfde rechten. Om te vermijden dat bepaalde groepen daar in een eerste fase nadeel van ondervinden – de overgangsfase van het oude gezinspatroon naar de nieuwe samenlevingsvormen duurt immers nog voort – zoeken we voor die groepen naar tijdelijke tussenoplossingen.
Wij willen de maatregelen terugdraaien die de inkomensgarantieuitkering (IGU) hebben verlaagd. Wie aan de slag gaat in een deeltijdse baan, kan onder bepaalde voorwaarden bovenop het deeltijdse nettoloon een extra uitkering krijgen: de IGU. Door die IGU-uitkering is het totale inkomen, dus het nettoloon plus de extra uitkering, minstens even hoog als de werkloosheidsuitkering voordat zij of hij weer aan het werk ging. De voorbije regeringen zijn aan de IGU gaan knagen. 65% van wie ervan geschorst wordt, zijn vrouwen. Wij maken die afbraakmaatregelen ongedaan.
Wij willen de toegang tot de Dienst voor Alimentatievorderingen (DAVO) vereenvoudigen en veralgemenen voor iedereen die er recht op heeft, zonder plafond wat het inkomen betreft. Dan kunnen ex-partners en kinderen de onderhoudsuitkeringen invorderen.
Vijf. Recht op abortus en contraceptie
- We halen abortus uit het Strafwetboek.
- We verlengen de wettelijke termijn (18 tot 20 weken in plaats van 12) en verminderen de bedenktijd (48 uur in plaats van 6 dagen) voor abortus.
- We breiden het aantal abortuscentra uit.
- We maken doorverwijzen (naar andere dokters of instellingen) verplicht voor dokters en ziekenhuizen die geen abortus willen plegen.
- We verruimen gratis contraceptie; voor de pil voor vrouwen boven de 21 bijvoorbeeld.
In onze samenleving in crisis steken reactionaire ideeën weer de kop op. Het recht op abortus staat in verschillende Europese landen onder druk. Ook bij ons is abortus nog altijd niet uit het Strafwetboek gehaald. Wij willen het recht van vrouwen garanderen om ervoor te kiezen al dan niet moeder te worden en zelf te beschikken over hun lichaam. Abortus uit het strafwetboek halen, abortus niet meer als misdrijf beschouwen, is een vereiste voor het recht van vrouwen om vrij en zelfstandig te zijn. Onder druk van de vrouwenbeweging heeft de regering-Michel een schijn-wetsvoorstel ingediend. Dat voorstel geeft wel de indruk abortus uit het Strafwetboek te halen, maar doet dat niet. Het behoudt de strafrechtelijke sancties. Ze zijn gewoon in een ander hoofdstuk terechtgekomen. Het voorstel behoudt ook de termijn om abortus te mogen plegen en de bedenktijd van 6 dagen. Jaarlijks reizen 800 vrouwen naar Nederland voor abortus omdat deze termijn te kort is. En alleen wie er de middelen toe heeft, kan zich dat veroorloven.
De PVDA heeft deelgenomen aan de manifestaties om van abortus een echt recht te maken en om de termijn te verlengen tot 18 of 20 weken en om de bedenktijd in te korten tot 48 uur.
Met een aanval op de centra voor gezinsplanning heeft de liberale minister Maggie De Block geprobeerd de toegang tot de morning- afterpil te beperken. In de Kamer heeft Marco Van Hees van de PVDA het verstrekken door deze centra van de morning-afterpil verdedigd omdat het in die medische omkadering veilig, in alle vertrouwelijkheid en toegankelijk kan. (Daar is de pil gratis, terwijl je er in een apotheek voor moet betalen.) Wij willen garanties voor deze centra voor gezinsplanning zodat ze hun opdracht van opleiding en vorming over contraceptie en abortus kunnen vervullen. Wij willen hun aantal ook verhogen.
We vergemakkelijken de toegang tot contraceptie door ze gratis te verstrekken, ongeacht de vorm ervan en ongeacht de leeftijd.