Is er in het Reuzegom-proces sprake van klassenjustitie? Minister van Justitie Van Quickenborne beweert stellig van niet, maar bij een groot deel van de bevolking leeft het gevoel sterk van wel. Veel mensen geloven niet dat de verantwoordelijken voor de dood van Sanda Dia er ook met een boete van 400 euro en een werkstraf van af waren gekomen als ze niet tot de Vlaamse elite hadden behoord. Hebben hun afkomst en die van Sanda Dia een rol gespeeld in het onderzoek en het proces?
Klassenjustitie is een reëel probleem in onze samenleving. Uit onderzoek blijkt duidelijk dat sociaal-economische verschillen doorwerken in ons juridisch systeem. In gerechtelijke onderzoeken of strafzaken worden vaak beslissingen genomen in het nadeel van mensen uit lagere sociaal-economische klassen of met een migratieachtergrond. En ook bij die laatste groep speelt klasse een duidelijke rol. Uit studies weten we dat de toegang tot werk voor hen beperkter is.(1) Eens zij werk vinden, is dat vaak in specifieke, minder kwaliteitsvolle sectoren, met een arbeidersstatuut en systematisch lagere lonen.(2) En dat heeft dan weer een impact op hoe ze in de rechtszaal behandeld worden.
Klassenjustitie, de selectieve werking van het gerecht, begint al bij de wetgeving. Die is gestemd door parlementen waar weinig arbeiders terug te vinden zijn en vloeit dus voort uit de maatschappelijke machtsverhoudingen. Haal je een muffin uit de vuilnisbak van een supermarkt, dan riskeer je zes maanden cel.(3) Maar fraudeer je voor miljoenen euro’s, dan maakt de afkoopwet het mogelijk om vervolging en veroordeling te ontlopen. Voor witteboordencriminaliteit geen publiek proces, geen strafblad, maar een regeling onder tafel.