Bevindingen van het Planbureau: de energiemarkt en militarisering zijn twee belemmeringen voor onze industrie
"Heeft de industrie een toekomst in België?" Dat is de vraag die het Federaal Planbureau stelt in zijn laatste publicatie. De bevindingen zijn alarmerend. Het aandeel van de industrie in het Belgische bbp daalt gestaag, vooral in de chemie en de staalnijverheid: van 20% in 1995 tot 12% in 2023 (Federaal Planbureau, Heeft de industrie een toekomst in België?, september 2025, p. 5). Sinds 1995 zijn er in de industrie 170.000 banen met de bijhorende knowhow verdwenen, sinds 1980 meer dan 370.000 (ibid., p. 7). We kunnen de trend keren, maar daarvoor is een grondige herziening van ons industriebeleid nodig, in het bijzonder van ons energiebeleid.

Benjamin Pestieau en Max Vancauwenberge
Een kolossale energie-uitdaging
Het Planbureau wijst op een van de grootste handicaps waar onze industrie momenteel mee te kampen heeft: de energieprijs. Het Planbureau zegt: "In België lijkt de elektriciteitsprijs voor industriële klanten over het algemeen hoger te liggen dan in de buurlanden, vooral voor energie-intensieve industrieën." En: "Frankrijk heeft al enkele jaren voordelige tarieven vanwege het grote aandeel van kernenergie in de elektriciteitsproductie" (ibid., p. 17). Hoewel het eerste deel van de zin correct is, roept het tweede deel vragen op. In België wordt ook veel elektriciteit opgewekt met kernenergie, maar de prijzen liggen er veel hoger. Waar ligt dan het verschil? In Frankrijk levert EDF (dat voornamelijk in handen is van de staat) een deel van de elektriciteit uit kernenergie tegen een gereguleerde prijs (ARENH) aan de industrie, wat werkt als een indirecte subsidie. In België is Engie een privébedrijf en bestaat er geen mechanisme van gereguleerde prijzen.
Om de toekomst van onze industrie veilig te stellen, moeten we massaal investeren in de energietransitie. Dat is de enige manier om onze afhankelijkheid te beperken, onze rekeningen te doen dalen en een succesvolle overgang naar een duurzame industrie te maken. De behoeften zijn kolossaal. Voor de productie van groen staal zijn hernieuwbare waterstof en elektriciteit nodig ter vervanging van kolen. De chemie zal gas moeten vervangen door elektriciteit. Als we de bladzijde van fossiele brandstoffen willen omslaan, zal ook de auto-industrie moet elektrificeren. In een andere studie waarschuwt het Planbureau: "De elektriciteitsvraag [zou] nooit geziene niveaus bereiken. De totale vraag (...) zou kunnen stijgen van 88 in 2020 tot 202 TWh in 2050." (Federaal Planbureau, Welk elektriciteitssysteem is geschikt voor net zero?, september 2025, p. 1). Met andere woorden, de elektriciteitsvraag zal de komende decennia meer dan verdubbelen. Om deze uitdaging aan te gaan, zijn enorme investeringen nodig in nieuwe productiecapaciteit en een aangepast netwerk.
Waarom kunnen we de energie-uitdaging niet aan?
Het Planbureau benadrukt dat deze investeringen momenteel volstrekt ontoereikend zijn. België is een van de slechtste presteerders in Europa als het gaat om de uitrol van hernieuwbare energie: in 2023 was slechts 14,7% van het eindverbruik uit hernieuwbare bron (Federaal Planbureau, Heeft de industrie een toekomst in België?, september 2025, p. 29). De publicatie stelt: "De productie van elektriciteit uit zonne-energie wordt belemmerd door de kwaliteit van het distributienetwerk, dat te kampen heeft met ernstige congestieproblemen." (ibid., p. 29). Dit illustreert de dringende noodzaak om zowel onze infrastructuur als onze productiecapaciteit te versterken.
Hoe zijn we hier terechtgekomen? We hebben het grootste deel van ons energiebeleid in handen gelegd van een multinational – Engie Electrabel – en omdat we de energiekeuzes hebben overgelaten aan de logica van de markt. In dit systeem is het mogelijk dat de elektriciteitsprijzen los komen te staan van de productiekosten.
Herindustrialiseren in plaats van militariseren
We hebben ons energiebeleid overgeleverd aan de markt, maar dat is niet het enige probleem. Een andere belangrijke rem op de ontwikkeling van een ambitieus beleid is het opslokken van overheidsgeld door de militaire inspanning. Het Federaal Planbureau legt uit: "Gezien de beperkingen die momenteel wegen op de Belgische overheidsfinanciën en de wens om de militaire uitgaven te verhogen om deze in lijn te brengen met de NAVO-norm, lijkt een aanzienlijke verhoging van de civiele overheidsinvesteringen onwaarschijnlijk." En: "De moeilijke begrotingscontext en de nieuwe defensie-uitdagingen beperken de mogelijkheden voor overheidsuitgaven om de industrie te ondersteunen als deze geen militair doel dienen." (Federaal Planbureau, Heeft de industrie een toekomst in België?, september 2025, p. 1 en p. 26).
Dit bevestigt wat we al hebben aangetoond in ons artikel Waarom de militarisering van de Europese economie onze industrie niet zal redden (Lava, nr. 33): elke euro die aan de defensie-industrie wordt toegewezen, is een euro die we tekortkomen bij broodnodige civiele investeringen. Je kunt geen solide industrie opbouwen met militaire uitgaven. Ons continent zal nooit sterk zijn zonder een solide industriële basis, en voor die sterke industrie hebben we grote hoeveelheden goedkope en groene energie nodig.
Hoe redden we ons hier uit?
Als we deze impasse willen doorbreken, hebben we overheidsinvesteringen en planning nodig. In de praktijk betekent dit dat de overheid weer controle krijgt over de sector.
Investeringen in energie-infrastructuur zouden onze industrie ook aanzienlijke kansen bieden. De energietransitie – van de bouw van nieuwe hernieuwbare productiecapaciteit tot energieopslag, transportinfrastructuur en isolatie van gebouwen – vereist enorme hoeveelheden materiaal, onderdelen en technologie. Dat biedt perspectief voor staal en chemie en aan de industrie als geheel.
We hebben nog tijd om onze industrie te redden. Maar daarvoor moeten we een politieke keuze maken: militaire begrotingen herschikken en een grootschalig publiek investeringsplan lanceren om hernieuwbare energie te ontwikkelen, het elektriciteitsnet te moderniseren en de industriële transitie te ondersteunen. Herindustrialiseren in plaats van militariseren.