Daarom komt Marianne, de vrouwenbeweging van PVDA, op zondag 27 november mee op straat voor de manifestatie van het Mirabal-platform voor een echte ambitieuze aanpak van geweld tegen vrouwen.
Een probleem van die aard is niet gebaat bij losse maatregelen en goede intenties. Er is nood aan een ambitieuze aanpak, met concrete doelstellingen en voldoende budget om die doelen te realiseren.
We kunnen leren van Spanje, een voorbeeldland op het vlak van de strijd tegen geweld tegen vrouwen. De progressieve regering investeert er dit jaar 209 miljoen euro (ofwel 4,40 euro per inwoner) aan de uitrol van haar beleid rond gendergerelateerd geweld. Dat is meer dan vorig jaar en er gaan stemmen op om het budget de komende jaren nog verder op te trekken. Als we diezelfde berekening voor België zouden maken dan komen we snel op meer dan vijftig miljoen euro per jaar.
Hoeveel geeft België dan uit aan de strijd tegen geweld tegen vrouwen? Dat blijft onduidelijk. Zelfs na meerdere parlementaire vragen tasten we in het duister. Federaal staatssecretaris voor Gelijke Kansen Sarah Schlitz heeft 2,5 miljoen euro per jaar ter beschikking voor de uitvoering van het Nationaal Actieplan tegen gendergerelateerd geweld.
De andere middelen zouden moeten komen van andere kabinetten zoals Justitie en Binnenlandse Zaken of van de gewesten. Hoeveel zij vrijmaken, is niet duidelijk. Dat is geen geruststellend signaal want een beleid met te weinig middelen gaat niet vooruit.
Zorg voor een goede opvang van slachtoffers
Slachtoffers geven te vaak aan dat ze zich niet gehoord voelen en niet weten waar ze terecht kunnen. De meerderheid doet geen aangifte. Er is angst om niet geloofd te worden of de vrees dat het niets zal uithalen.
Die vrees is niet ongegrond. Van alle aangiftes wordt meer dan de helft geseponeerd, geklasseerd zonder gevolg.
Om slachtoffers op een juiste manier op te vangen en klachten op een adequate manier te behandelen gespecialiseerde magistraten en politieagenten nodig. Dat is belangrijk om het vertrouwen van slachtoffers te winnen, om het aangiftecijfer te verhogen en om het seponeringscijfer naar beneden te halen.
We kunnen ons laten inspireren door de Brusselse EVA-politiecel (Emergency Victim Assistance), die in juli 2020 werd opgericht. Deze politiecel bestaat uit vier inspecteurs en een hoofdinspecteur. Alle vijf zijn ze gespecialiseerde zedeninspecteurs. Ze werken nauw samen met het Zorgcentrum na seksueel geweld en andere hulporganisaties. Ze nemen verklaringen en verhoren af en geven interne en externe vorming over intrafamiliaal en seksueel geweld. Met Marianne pleiten wij voor een uitrol van zo’n gespecialiseerde aanpak in alle korpsen.
Een melding maken van geweld of grensoveschrijdend gedrag is extra moeilijk in situaties waarin sterke machtsrelaties aanwezig zijn, zoals op het werk, in het onderwijs ... Situaties waarin de dader een bepalende rol speelt voor je job of je studieloopbaan. Dat toont ook het voorbeeld van de Leuvense professor aan. Een slachtoffer moet zich veilig voelen om een melding te maken. Daarom is het belangrijk om een onafhankelijk, extern meldpunt te hebben aan elke universiteit en hogeschool.
Stappen vooruit, maar onvoldoende
Voldoende budget en een correcte opvang van slachtoffers zijn één zaak. Ook daarnaast zijn de uitdagingen bijzonder groot. Denk maar aan het beter bekend maken van de hulplijnen 1712 en 0800 30 030, of aan dadertherapie en risico-analyses om maar enkele zaken te benoemen. Natuurlijk willen we vooral ook geweld voorkomen en is inzetten op preventie cruciaal.
Dat alles is mogelijk als er werkelijk een prioriteit wordt gemaakt van deze strijd, zoals Spanje doet. Er zijn al enkele stappen vooruit gezet, denk maar aan de nieuwe wetgeving rond seksueel geweld. Die stappen kwamen er dankzij de druk van onderuit van de feministische beweging, de hulporganisaties en de vele mensen die de afgelopen jaren protesteerden. Die druk blijft nodig om echt een kwalitatieve verandering te brengen.