We brengen de PVDA dichter bij jou en jou dichter bij de PVDA.!

Download onze app

Stop de pensioendiefstal

WANTED voor pensioendiefstal!

Ze bereiden de afbraak van de eeuw voor: de diefstal van onze pensioenen. Samen kunnen we hen tegenhouden. Afspraak op 14 oktober.

vrijdag 10 oktober 2025

Deel deze video
InstagramFacebook • YouTube

Een vrouw op een betoging. Ze draagt een bord met daarop het getal "67" doorstreept

3 goede redenen om te betogen op 14 oktober

De regering-De Wever-Rousseau wil haar sociale afbraakplannen doordrukken om de superrijken en grote bedrijven nóg rijker te maken. Sinds begin dit jaar probeert ze haar agenda op te leggen, maar stuit keer op keer op stevig verzet. Dat verzet heeft al resultaten geboekt. De volgende afspraak: 14 oktober. Hier zijn drie sterke redenen om mee te stappen in de vakbondsbetoging.

PVDA lanceert campagne: ‘Stop de pensioendiefstal’

“We willen de ongelooflijke aanval aanklagen die de regering-De Wever-Rousseau van plan is te plegen op onze pensioenen. Ze willen iedereen langer laten werken voor minder pensioen. Dat is pure diefstal”, verklaart onze voorzitter Raoul Hedebouw.

Het gaat om een diefstal op drie niveaus:

Mensen langer laten werken: “Ze willen de pensioenleeftijd optrekken tot 67 jaar, terwijl een groot deel van de werkende mensen in dit land zegt dat dat voor hen onmogelijk is. Ze willen ons onze beste jaren van rust en vrijheid afpakken”, legt Kim De Witte, onze pensioenspecialist uit.

Mensen laten werken voor minder pensioen: “Studies in opdracht van de regering zelf tonen aan dat werknemers, zelfs als ze langer werken, tussen de 9 en 12% van hun pensioenbedrag zullen verliezen. Op een gemiddeld pensioen van €1.500 per maand betekent dat een verlies van € 150 per maand. Dat is enorm”, aldus Kim.

Verworven rechten terugdraaien: “Mensen hebben tijdens hun loopbaan pensioenrechten opgebouwd. Ze hebben gewerkt, keuzes gemaakt op basis van bestaande regels, en nu wil de regering die rechten terugnemen. Dat is pure diefstal”, vervolgt Kim.

Voor ons is deze diefstal niet onvermijdelijk. “Er zijn wel degelijk alternatieven”, legt Kim De Witte uit. “Jarenlang hebben rechtse partijen onze sociale zekerheid ondergefinancierd, onder meer door de taxshift van de regering MR-N-VA in 2016. Die zorgt ervoor dat de sociale zekerheid tegen 2029 tien miljard euro verliest – geld dat in de zakken van aandeelhouders terechtkomt. Het is duidelijk dat de financiering van onze pensioenen een politieke keuze is. Met een echte miljonairstaks kunnen we geld ophalen om sociaal te investeren. Er is een alternatief voor het asociale beleid van deze regering.”

Met onze campagne willen we de regering doen terugkrabbelen over haar pensioenhervorming. “Voorstellen zoals de pensioenmalus zijn totaal onrechtvaardig, maar laten we niet vergeten dat er nog niets gestemd is”, benadrukt Raoul. “Als we met velen zijn en druk zetten op de regeringspartijen, kunnen we deze hervorming nog tegenhouden – net zoals we in 2018 het puntensysteem hebben tegengehouden. Een eerste afspraak is op 14 oktober voor de grote betoging in Brussel, op initiatief van de vakbonden, die wij als PVDA steunen. De regering zit in moeilijkheden – wij zullen haar dwingen terug te krabbelen”, besluit onze voorzitter.

Hieronder vind je alle uitleg over de pensioendiefstal.

Kim De Witte was te gast in de podcast Kantelpunt van Peter Mertens. Bekijk hier de passage.

1. Negen maatregelen die ons langer doen werken voor minder pensioen

De regering zegt dat ze de pensioenen wil redden voor onze kinderen. Maar als we kijken naar de concrete maatregelen, dan wordt het recht op pensioen in sneltempo afgebroken. We gaan een pak langer moeten werken voor een stuk minder pensioen.

Er zijn drie grote maatregelen die alle werkenden – zowel ambtenaren, werknemers als zelfstandigen – treffen. 

  • Ten eerste, de pensioenmalus. Wie niet tot 67 jaar kan werken, riskeert een vierde van zijn pensioen te verliezen. Een zeer ingrijpende maatregel, die op termijn miljarden euro’s moet opbrengen. 
  • Ten tweede wil de regering de toegang tot het vervroegd pensioen beperken. Voor die toegang moet je minstens 42 jaar gewerkt hebben. De regering wil een jaar pas gaan meetellen als ‘gewerkt jaar’ wanneer je zes maanden voltijds aan de slag bent (156 dagen). Nu is dat vier gewerkte maanden (104 dagen). Door die maatregel zullen zeer veel mensen langer moeten werken. Wie als schoolverlater in augustus of september is beginnen werken, is dat jaar volledig kwijt. Wie twee vijfde werkt of, na een onderbreking, in een jaar vijf maanden heeft gewerkt, verliest héél dat jaar. 
  • Ten derde, het overlevingspensioen wordt vervangen door een overgangsuitkering van maximaal twee jaar. Het gezinspensioen en het echtscheidingspensioen worden afgeschaft. Vooral vrouwen die veel huishoudelijke taken en zorgtaken op zich genomen hebben, zullen daar het slachtoffer van zijn.

De pensioenen van de werknemers in de privé worden ook door drie maatregelen geraakt. 

  • Ten eerste is er de afschaffing van het brugpensioen (SWT), waar vooral de zware beroepen van gebruikmaakten. Die bestaan volgens de Arizona-partijen niet meer. ‘Er zijn geen zware beroepen, alleen zwakke lichamen.’
  • Ten tweede: er komt een maximum aan gelijkgestelde periodes en wie in een landingsbaan stapt of tijdelijk werkloos is, ziet zijn pensioen voortaan berekend op een beperkt minimumloon. 
  • Ten derde, de welvaartsvastheid van het minimumpensioen wordt afgeschaft. Daardoor gaat de verhoging van het minimumpensioen tijdens de afgelopen jaren grotendeels weer verloren.

Tot slot zijn er drie maatregelen die de ambtenarenpensioenen helemaal omvormen. 

  • Ten eerste, hun pensioen zou voortaan berekend worden op het loon van alle loopbaanjaren in plaats van op de laatste tien jaren. Daardoor verliest hun pensioen tien tot vijftien procent. 
  • Ten tweede, de regeling voor de zware beroepen in de publieke sector verdwijnt bijna volledig. Zo zakt hun pensioen met nog eens vijf à tien procent. 
  • En ten derde, het regeerakkoord wil de welvaartsvastheid van de ambtenarenpensioenen afschaffen en de indexering van de hogere pensioenen inperken.

De maatregelen zijn zo talrijk en complex, dat het moeilijk is om door het bos de bomen te zien en omgekeerd. De tabel op de volgende pagina geeft een overzicht van het ‘reddingsplan’ van de regering-De Wever-Rousseau:

Voor wie?

Wat?

Iedereen

Pensioenmalus: wie niet tot 67 kan werken, kan één vierde verliezen.

Strengere berekening van een ‘gewerkt jaar’.

Afschaffing van overlevings-, echtscheidings- en gezinspensioen.

Werknemers

Geen brugpensioen meer en geen regeling voor zware beroepen.

Een lager pensioen bij tijdelijke werkloosheid en landingsbaan.

De welvaartsvastheid van het minimumpensioen wordt afgeschaft.

Ambtenaren

Een lager pensioen door de berekening op alle loopbaanjaren.

Geen regeling voor de zware beroepen meer.

De welvaartsvastheid wordt afgeschaft en de indexering ingeperkt.


 

De Studiecommissie voor de Vergrijzing rekende de pensioenmaatregelen van de regering door en kwam tot hetzelfde besluit: werknemers zullen negen procent van hun pensioen verliezen, ook als ze een pak langer werken. Ambtenaren zullen twaalf procent verliezen. Op een gemiddeld pensieon van 1.500 euro betekent dat meer dan 150 euro per paand minder. Wie niet langer kan werken, zal nog veel meer verliezen. Je houdt het bijna niet voor mogelijk, maar de vooruitzichten van de Studiecommissie houden geen rekening met het feit dat niet iedereen langer kan werken. We volgen ‘een zuiver financiële benadering’, schrijft de Commissie in haar verslag. Die benadering vertrekt van de idee dat iedereen langer kan werken en een louter financiële afweging maakt: hoeveel kost het mij om vroeger te stoppen? Maar ‘het spreekt voor zich dat andere factoren individuen kunnen aanzetten tot het verlaten van de arbeidsmarkt, zoals gezondheidstoestand, familiale omstandigheden, vrije tijd’, aldus de Commissie. ‘De ramingen in dit rapport dienen dus met de nodige voorzichtigheid te worden gehanteerd’. Ja, de ramingen zijn bijzonder optimistisch, want acht op tien mensen zeggen dat ze niet kunnen werken tot 66 jaar en negen op tien dat ze niet kunnen werken tot 67 jaar. Daar geen rekening mee houden, is je dromen voor werkelijkheid nemen.

2. Nog een diefstal: die van de verworven rechten

Het pensioen is een recht, geen gunst of vrijgevigheid. Het is een tegenprestatie voor je arbeid. De Loonbeschermingswet beschouwt de sociale bijdragen die de werkgever en werknemer betalen als loon. Ook al vóór de opeisbaarheid ervan – dit is: vóór de (vervroegde) pensioenleeftijd – bestaat dat recht. 

In geld waardeerbare rechten die een verworven karakter hebben of waar een legitieme verwachting over bestaat, vallen onder de bescherming van het eigendomsrecht uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De onteigening van die rechten kan niet gebeuren zonder een vergoeding. 

Verschillende Europese staten werden daar al voor veroordeeld. Bijvoorbeeld Spanje dat strengere voorwaarden had ingevoerd voor de toekenning van het overlevingspensioen. De slachtoffers van die maatregel daagden de Spaanse regering voor de rechter en kregen gelijk. Ook Servië, dat een tijdelijke vermindering van de pensioenen had doorgevoerd, om te bezuinigen, werd teruggefloten. De slachtoffers trokken naar de rechtbank en kregen gelijk, omdat opgebouwde en verworven pensioenrechten werden afgepakt.

Ook de pensioenhervorming van de regering-De Wever-Rousseau indien ze erdoor komt, zal opgebouwde en verworven rechten afpakken. Twee voorbeelden: 

  • Wie vervroegd met pensioen gaat na 44 jaar halftijds gewerkt te hebben, zonder één enkele dag ziekte of werkloosheid, zal toch een vierde van zijn of haar pensioen kunnen verliezen, omdat hij of zij niet aan 7.020 effectief gewerkte dagen geraakt. De regering pakt verworven rechten, opgebouwd met het loon van de werknemer, af omdat die laatste niet kan of wil werken tot 67 jaar. Er is geen enkel disproportioneel voordeel (het verworven pensioenrecht is opgebouwd op een halftijds loon). Er is geen enkele dag gelijkstelling. Er is 44 jaar gewerkt. Er werden 44 jaar sociale bijdragen betaald. Dit is een wederrechtelijke onteigening of, kort gezegd, diefstal.

  • Dat geldt ook voor de geplande herberekening van het pensioen van de ambtenaren op basis van het loon van de laatste 45 jaren in plaats van de 10 laatste jaren. Mensen hebben loopbaankeuzes gemaakt en al twintig jaar of meer gewerkt in de verwachting dat ze pensioenrechten opbouwden op basis van hun laatste loon. Die verwachting was legitiem, want gebaseerd op duidelijke regels in de wet. Die regels zomaar veranderen tijdens het spel komt neer op een onteigening van verworven rechten. 

De verantwoording van deze onteigening van opgebouwde en verworven rechten – ‘onze pensioenen worden onbetaalbaar’ – is niet aanvaardbaar. 

3. Het kan anders

3.1 De demografie duwt ons niet naar de afgrond

De demografie duwt ons niet naar de afgrond. Ja, er komen meer ouderen bij, maar er zullen ook minder kinderen, minder zieken, minder arbeidsongeschikten en minder werklozen zijn. België heeft vandaag 11,7 miljoen inwoners. Daarvan zijn er 4,5 miljoen aan het werk. Voor elke ‘actieve’ zijn er dus 1,6 ‘niet-actieven’. We zetten actieven tussen aanhalingstekens, want het gaat hier louter over actief zijn op de arbeidsmarkt. Heel veel mensen zijn niet actief op de arbeidsmarkt, maar wel in het huishouden, in de zorg voor jonge kinderen, voor mensen met een beperking, voor hoogbejaarden, in tal van verenigingen, organisaties en netwerken. Al dat werk is essentieel voor onze samenleving. De opdeling tussen actieven en niet-actieven op de arbeidsmarkt is dus eenzijdig. Maar we houden ze nu even aan, om het onderstaande punt te maken.

In 2070 zullen we volgens het Planbureau vijf miljoen werkenden tellen en 12,9 miljoen inwoners. Dat is nog altijd: 1,6 niet-actieven per actieve. Als het aantal langdurig zieken gelijk zou blijven of verder zou toenemen, dan kan deze verhouding een beetje verslechteren: 1,7 of 1,8 niet-actieven per actieve. Maar de productiviteit van onze arbeid zal in 2070 ook een stuk hoger zijn, dankzij de artificiële intelligentie en alle andere innovaties. De situatie is dan ook helemaal niet zo catastrofaal als de regering-De Wever-Rousseau het doet uitschijnen.

3.2 De regering creëert zelf een budgettair probleem

Maar er is toch wel een budgettair probleem? Ja, er is een budgettair probleem. Maar de oorzaak ligt niet bij de pensioenen. Momenteel geven we 11,4 procent van ons bbp uit aan de pensioenen, aldus de Studiecommissie voor de Vergrijzing. Zonder al de besparingsmaatregelen van de regering-De Wever-Rousseau zal dat in de komende 25 jaar stijgen naar 13,3 procent. Daarna zal het stagneren. Het gaat met andere woorden over een stijging van 1,9 procent over 25 jaar of 0,08 procent van het bbp per jaar. In cijfers van vandaag is dat iets minder dan 500 miljoen euro per jaar die we moeten zoeken om de pensioenen betaalbaar te houden. Dat is geen ‘col buiten catégorie’, zoals premier De Wever beweert. Het is eerder iets als Scherpenheuvel, of beter: een vals plat.

Vijf Europese landen zitten vandaag al boven de dertien procent van het bbp die wij pas in het jaar 2050 moeten halen. Oostenrijk en Frankrijk spenderen nu al meer dan veertien procent, Italië en Griekenland zelfs meer dan vijftien procent van het bbp aan de pensioenen. Als dat daar kan, waarom hier niet? Overigens is het perfect logisch dat verhoudingsgewijs een groter deel van de welvaart ten goede komt aan de ouderen, vermits deze groep verhoudingsgewijs ook een beetje zal groeien.

Het is dus niet zo dat de pensioenen disproportioneel veel kosten. Het is wel zo dat de sociale bijdragen om die pensioenen te financieren stelselmatig afgebouwd worden. De taxshift van de regering-Michel verlaagde de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid met een vierde, van 32,5 naar 25 procent. Dat zorgde voor een afbouw van die bijdragen met acht miljard per jaar. Dat zal verder oplopen tot tien miljard in 2029, een gigantisch bedrag. Naast die structurele verlaging zijn er vrijstellingen van sociale bijdragen voor flexijobs, maaltijdcheques, eco-cheques, aanvullende pensioenen en tal van andere nieuwe loonvoordelen. Zij dragen veel minder bij aan de sociale zekerheid en ondergraven zo de pensioenkas.

Het is de tactiek van Starve the Beast, met de sociale zekerheid als the beast die uitgehongerd moet worden. De Amerikaanse president Ronald Reagan paste deze tactiek al toe in de jaren 1980: snijden in de inkomsten zodat besparingen en afslankingen onvermijdelijk worden. ‘Zoals met schapen scheren, moet je stoppen wanneer je aan de huid zit’, zei Bart De Wever in het parlement. Inderdaad, al die vrijstellingen, verminderingen en kortingen snijden in het vlees van de sociale zekerheid.

De Wever, Bouchez en Rousseau doen alsof zij zomaar over de sociale bijdragen kunnen wikken en beschikken alsof ze van hen zijn. Maar dat zijn ze niet. De pensioenen en de sociale bijdragen vormen het uitgesteld loon van de werkende klasse. Zij hebben daar zélf voor gewerkt. De stelselmatige afbraak ervan is een hold-up, zonder meer. De opbrengst van die hold-up wil de regering investeren extra F-35’s en ander oorlogsmateriaal. De extra middelen die de regering wil uitgeven voor de militarisering in de komende tien jaar zijn hoger dan de extra middelen die we nodig hebben voor onze pensioenen in de komende vijftig jaar. Maar de pensioenen, die zouden onbetaalbaar zijn?

3.3 Verdeel de welvaart eerlijk

De Nationale Bank van België becijferde dat de rijkdom die we met onze werkzaamheid produceren meer en meer naar de winsten gaat en minder en minder naar de werkers. Het deel van alle gecreëerde rijkdom – de toegevoegde waarde – dat naar de lonen gaat (sociale bijdragen inbegrepen), is de voorbije tien jaar sterk verlaagd, terwijl het deel voor de aandeelhouders is ontploft. 

In cijfers van de Nationale Bank: het deel van de lonen is gedaald van 64 naar 60 procent van het bpp en het deel van de winsten steeg van 36 naar 40 procent van het bbp. In tien jaar tijd hebben we vier procent loonaandeel verloren en dat is 12,8 miljard euro per jaar. Als de werkende mensen vandaag hetzelfde deel van de koek zouden krijgen als tien jaar geleden, dan zou jaarlijks bijna 13 miljard euro beschikbaar zijn om de pensioenen te financieren en de lonen te verhogen.

Deze kraak lijkt wel zakkenrollerij: je merkt, je ziet en je voelt het niet meteen maar ontdekt het pas achteraf. Je ziet het niet want het is niet aangegeven op je loonbriefje. En je merkt het pas als het te laat is: wanneer je een beroep gaat doen op de sociale zekerheid. De pensioenafbouw van vandaag bijvoorbeeld is het gevolg van de diefstal van gisteren.

Als argument voor deze kraak bleef het beleid met de trickle down-theorie zwaaien, al is die naar het rijk der fabels verwezen. De redenering was: met het geld van deze niet-betaalde lonen en sociale bijdragen zorgen de werkgevers voor meer werkgelegenheid, wat dan via de belastingen weer voor meer inkomsten zorgt. Maar dat is helemaal niet gebeurd. 

Het is om die reden dat we een echte vermogensbelasting nodig hebben. Een belasting die de omgekeerde herverdeling terug recht zet. Een miljonairstaks van twee procent op nettovermogens boven de vijf miljoen euro en van drie procent op de vermogens boven de tien miljoen euro. Daarmee belasten we de top één procent rijksten. Dat zou 8 miljard kunnen opleveren.