Wet-Quintin: hoe de Arizona-regering ons recht op vereniging wil afbreken
De regering-De Wever-Rousseau plant een zware aanval op onze sociale rechten. Ze willen onze pensioenen afbouwen, ze sjoemelen aan de index en laten ons harder werken voor minder loon. Tegelijk kondigen ze een aanval aan op onze democratische rechten. Zo willen ze het verzet tegen hun asociaal beleid aan banden kunnen leggen. Sinds de zomer broedt minister van Binnenlandse Zaken Bernard Quintin (MR) op een plan om “gevaarlijke radicale” organisaties te verbieden. Een ‘voorontwerp’ van wet ligt nu voor advies bij de Raad van State. Wij kregen de tekst te zien. Daaruit blijkt een ongeziene aanval op ons recht op vereniging.
Een ongeziene aanval op onze democratische rechten
Als de Arizona-regering haar zin krijgt, zal ze dankzij de wet-Quintin “gevaarlijke, radicale” organisaties kunnen opdoeken. Volgens het voorstel van minister Quintin kan zo’n verbod er komen als de regering oordeelt dat de vereniging “een bedreiging vormt voor de nationale veiligheid of voor het voortbestaan van de democratische en grondwettelijke orde”.
De regering windt er geen doekjes om. Volgens premier Bart De Wever dient de wet om verenigingen te verbieden die “ongewenst gedrag verspreiden”. Een lijst van potentieel te verbieden organisaties ligt al klaar. Ze willen de solidariteitsbeweging met Palestina treffen en de klimaatactivisten het zwijgen opleggen. Georges-Louis Bouchez, voorzitter van de MR, wil zelfs “Antifa” verbieden.
Dat maakt het doel van de wet-Quintin duidelijk: kritische activisten intimideren om hen in de pas te doen lopen. Onder het mom van de “veiligheid” wil de regering mondige organisaties aanvallen. Aan het hele middenveld geven ze de boodschap: let op je woorden, kleur niet buiten de lijntjes, want anders doeken we jouw vereniging ook op.
Voor die intimidatie halen ze het groot geschut boven. Want als een organisatie verboden is, heeft dat verregaande gevolgen. Alle samenkomsten, financiële steun en het uitdragen van hun ideeën of boodschappen worden strafbaar. Wie het organisatieverbod niet respecteert, riskeert zeer zware sancties. De regering denkt aan geldboetes tot 50.000 euro en gevangenisstraffen tot vijf jaar. Zelfs het tonen van symbolen of het gebruik van slogans van een verboden organisatie is voldoende om vervolgd te worden. Zo wordt niet enkel de organisatie verboden, maar wordt ook alle steun aan de organisatie strafbaar.
Het doet denken aan de vervolging van de actiegroep Palestine Action in het Verenigd Koninkrijk. Hun “misdaad”? Solidariteit met Palestina. Met niet-gewelddadig protest en directe actie maken ze de medeplichtigheid van de Britse regering in de genocide door Israël zichtbaar. Dat zint de regering niet. Palestine Action werd daarom uitgeroepen tot “terreurorganisatie”. Met één pennentrek werden alle activiteiten van Palestine Action verboden. 24 activisten werden gearresteerd en zitten al meer dan een jaar in de cel. Ook solidariteit met de activisten werd een misdaad. Het leidde tot de absurde situatie waar meer dan 2.000 vreedzame demonstranten werden gearresteerd wegens “steun aan terrorisme” omdat ze een bordje ophielden: “Ik ben tegen genocide. Ik steun Palestine Action”.
De wet-Quintin is geen alleenstaand geval. De Vlaamse regering neemt de subsidies af van verenigingen die haar niet zinnen. Minister van Defensie Theo Francken (N-VA) pleit ervoor FN303-wapens in te zetten tegen demonstranten. Stuk voor stuk zijn deze autoritaire maatregelen erop gericht tegenstemmen monddood te maken en het middenveld in de pas te doen lopen.
Maar dat passeert niet zonder slag of stoot. Op 3 november publiceerde de coalitie “Recht op Protest” een open brief. Deze coalitie verenigt een brede waaier aan verenigingen zoals de vakbonden ABVV, ACV en ACLVB, de Liga voor Mensenrechten en middenveldorganisaties als Amnesty International België, Greenpeace, PAC, Cepag, Beweging.net en MOC.
In hun open brief sparen ze de kritiek niet. Ze noemen het voorstel “alarmerend” en onaanvaardbaar dat verenigingen worden ontbonden op basis van “vage begrippen als ‘radicalisme’ zonder duidelijke wettelijke basis”.
“Het ontwerp dat op tafel ligt, is een gevaarlijke tekst en bedreigt onze mensenrechten”, besluit de coalitie. “Als we dit toelaten, geven we deze en volgende regeringen een middel in handen om kritiek te smoren.”
Ook het Federaal Instituut voor de bescherming en de bevordering van de Rechten van de Mens (FIRM) is niet mals. Zij brengen een negatief advies uit over de wet-Quintin “aangezien we vaststellen dat het meerdere mensenrechten aantast”. Volgens hen heeft het voorstel “disproportionele impact op de vrijheid van meningsuiting en van vereniging”. Ze waarschuwen zelfs voor “het geleidelijk ontstaan van een lijst van termen en slogans waarvan het gebruik verboden zou zijn voor de hele bevolking”.
De regering-De Wever-Rousseau stelt de wet-Quintin voor als een instrument in de strijd tegen misdaad, geweld en zelfs terreur. Maar, zo merkt de coalitie op, de rechtbanken “hebben al middelen om illegale daden aan te pakken”. Zo staat de bestaande wetgeving toe om terreurverdachten te vervolgen. Het deelnemen aan een terroristische organisatie is strafbaar. Nee, deze wet zal het land niet veiliger maken. De wet heeft een ander doel: kritische stemmen het zwijgen opleggen.
Ook de vakbonden onder vuur?
De regering probeert de bezorgdheden te sussen. De wet zou helemaal niet zo streng zijn. Activisten en syndicalisten hoeven zich geen zorgen te maken, want er zouden uitzonderingen komen voor vakbonden en politieke partijen, zegt de regering.
Maar de lectuur van het voorontwerp stelt ons allerminst gerust. De wettekst beschrijft hoe vakbonden en politieke partijen zijn "uitgesloten van het toepassingsgebied" van de wet. Maar, zo schrijft het voorontwerp, “deze uitsluitingen gelden niet wanneer de betrokken entiteit haar verklaarde of erkende doeleinden omzeilt.”
Daar wringt het schoentje. Want wie bepaalt precies de ‘doeleinden’ van een organisatie? En wie beslist wanneer een organisatie daarvan afwijkt? Wat als een vakbond actievoert voor Palestina of voor het klimaat? Of als een politieke partij oproept om een betoging van het middenveld te steunen? Zijn dat dan afwijkingen van hun oorspronkelijke doel, of maakt dat gewoon deel uit van hun maatschappelijke rol?
Het voorontwerp laat die interpretatie in handen van de minister. Dat betekent dat vakbonden en politieke partijen alsnog slachtoffer kunnen worden van een organisatieverbod wanneer ze volgens de regering buiten de lijntjes kleuren.
Scheiding der machten onder druk
Met de wet-Quintin geeft de regering zichzelf het recht om een organisatie te verbieden. Ze moet enkel het advies vragen van het Coördinatiecomité Inlichtingen en Veiligheid (CCIV) dat de verschillende betrokken diensten verzamelt. Vervolgens kondigt de ministerraad het verbod af. Geen rechter, geen proces. Een duim omlaag van de federale ministers volstaat om een organisatie op te doeken.
Als je het niet eens bent met het verbod van je organisatie, kan je beroep aantekenen bij de Raad van State. Maar de Raad van State zal enkel oordelen of de procedure correct is gevolgd. Zij spreken zich niet uit over de grond van de zaak. Bovendien kunnen feitelijke organisaties of losse groeperingen zelfs niet naar de Raad van State stappen omdat ze daar niet het nodige juridisch statuut voor hebben. Je staat dus weerloos tegenover de beslissing van de regering. Dat is ook het FIRM niet ontgaan. Zij schrijven in hun advies dat de wet-Quintin “het recht op een eerlijk proces schendt”.
Met de wet-Quintin geeft de regering zichzelf dus bijzonder veel macht. De macht om te oordelen wie wel en niet kritiek mag geven. Zijzelf kiezen de organisaties die hen niet zinnen en kunnen op eigen houtje beslissen om hen te verbieden. Daarbij hoeven ze nauwelijks verantwoording af te leggen. Zo dreigt de wet-Quintin te zorgen voor bijzonder veel willekeur en onrecht. Willen we zo'n macht toevertrouwen aan deze regering en alle regeringen die volgen? Wat als het Vlaams Belang ooit aan de macht komt, tegen wie zullen zij de wet-Quintin dan inzetten?
Met deze wet zet de regering de scheiding der machten onder druk. Dat is nochtans een van de fundamentele principes van de burgerlijke democratie. Dat principe ontstond als reactie op het Ancien Régime, waar de koning alle macht in handen had: hij maakte de wetten, voerde ze uit en sprak zelf recht. Die concentratie van de macht leidde tot willekeur. Verlichtingsdenkers zoals Montesquieu stelden daarom voor om de drie machten van elkaar te scheiden, zodat geen enkele instantie absolute macht kon uitoefenen en er dus minder plaats was voor willekeur. Het parlement maakt de wetten. De regering voert beleid. De rechtbanken controleren of de regering zich aan de wetten houdt en de fundamentele rechten van de mens respecteert.
De wet-Quintin gaat in tegen de geest van de scheiding der machten, wat ondanks alles een heel belangrijk principe is. De regering trekt het laken naar zich toe. Ze geeft zichzelf meer macht en beperkt de controlerende rol van de rechtbanken.
Hetzelfde zien we in andere landen. Kijk naar de Verenigde Staten. Om zijn beleid op maat van de allerrijksten door te voeren, trekt president Donald Trump steeds meer macht naar zich toe. Hij en hij alleen bepaalt de koers. Dat leidt tot bijzonder veel onrecht, repressie en willekeur. Zo gedraagt Trump zich steeds meer als een machtige koning uit het verleden. Dat lijkt alvast zijn droom: zijn Oval Office liet hij met bladgoud bekleden. Gelukkig laten de Amerikanen dat niet zomaar passeren. In oktober vonden in het hele land nog massademonstraties plaats tegen Trumps beleid onder de noemer “No Kings Day”? Nee, Trump is geen koning.
Dat de regering-De Wever-Rousseau zichzelf met de wet-Quintin buitensporige macht wil geven, wordt veroordeeld door zowel de coalitie “Recht op Protest” als het FIRM. En zelfs binnen de traditionele politieke partijen borrelt de onvrede. Zo uitte Paul Van Tigchelt, voormalig topman van de antiterreurdienst OCAD en ex-minister van Justitie (Open Vld), scherpe kritiek op de wet-Quintin. In het parlement verklaarde hij dat “zo’n wet niet thuishoort in een rechtsstaat. Dat is iets voor een autoritaire staat.”
Dat de regering zichzelf steeds meer macht geeft, is gevaarlijk, maar ook als de mogelijkheid om “radicale organisaties” te verbieden aan rechters zou worden toegekend, dreigt een gevaar voor het recht op vereniging en de vrijheid van meningsuiting. Het principe zelf dat organisaties kunnen worden verboden omdat ze het systeem radicaal in vraag stellen, is problematisch.
De geschiedenis leert ons dat dit soort afbraak van onze democratische rechten en vrijheden steeds breder wordt toegepast. Ook wanneer het aan de rechters is om te oordelen. Toen in 1963 in de strafwet de “kwaadwillige belemmering van het verkeer” als een misdrijf werd opgenomen, beloofde de regering plechtig dat dit artikel “op de meest uitdrukkelijke wijze noch aan het stakingsrecht noch aan de vrije uitoefening van dit recht wil raken”. Maar ondertussen werden al meerdere syndicalisten vervolgd en door een rechtbank veroordeeld op basis van dit wetsartikel, omdat zij piketten en wegblokkades organiseerden.
Samen ons recht op vereniging verdedigen
Willen we onze democratische rechten beschermen, dan moeten we de wet-Quintin tegenhouden. Dat we autoritaire plannen kunnen stoppen, bewezen we in 2023. Toen slaagden we erin om met een brede beweging een gepland betogingsverbod tegen te houden.
De Vivaldi-regering wilde het mogelijk maken om mensen te verbieden deel te nemen aan protesten. Maar de toenmalige regering had niet gerekend op de tegenwind die zij kregen. Net als vandaag kwam een bonte coalitie in beweging onder de noemer “Verzet is geen misdaad”. Onder hun druk moest de regering haar plannen intrekken.
Ook vandaag kunnen we winnen. De wet-Quintin is immers nog niet gestemd. Op dit moment bekijkt de Raad van State het voorstel van de minister. Daarna buigt het parlement er zich over. Hoog tijd om onze krachten te bundelen tegen deze autoritaire plannen.