We brengen de PVDA dichter bij jou en jou dichter bij de PVDA.!

Download onze app

Zestig jaar later laat de kolonisatie nog steeds veel erfenissen na

Samen met vier andere leden van de Bijzondere Commissie Koloniaal Verleden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers nam Marco Van Hees (PVDA) deel aan een parlementaire missie naar de Democratische Republiek Congo (DRC), Burundi en Rwanda. Een intense reis met heel veel ontmoetingen.

maandag 26 september 2022

Zestig jaar later laat de kolonisatie nog steeds veel erfenissen na

Wat was de bedoeling van deze tiendaagse missie?

Marco Van Hees. Na de moord op George Floyd en de opkomst van de beweging Black Lives Matter, stelde de Kamer onder druk van het middenveld een commissie "Koloniaal Verleden" in, gerelateerd ook aan de problematiek van het racisme. Tien deskundigen stelden eerst een voorlopig verslag van 689 bladzijden op. Daarna hebben we tien maanden lang hoorzittingen gehad. Die gaan we nog een maand of twee voortzetten, eind december stellen we dan een eindverslag met aanbevelingen voor. Maar het leek ons essentieel om ook de drie voormalige Belgische kolonies te bezoeken en naar de mensen daar te luisteren.

Het was een erg drukke reis: in tien dagen tijd hebben we 140 mensen ontmoet, meer dan de 120 mensen die we België hebben gehoord tijdens de hoorzittingen in de Kamer. We hebben gepraat met universiteitsprofessoren, studenten en andere jongeren, politieke vertegenwoordigers, economische leiders, vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, figuren uit de culturele wereld, enz. Het waren bijzonder rijke ontmoetingen.

Wat zegt men in die landen over de Belgische kolonisatie?

Marco Van Hees. Er waren heel veel verschillende getuigenissen, maar ik constateer een dubbele bezorgdheid. Enerzijds is het belangrijk dat we de verantwoordelijkheid van de huidige leiders van deze landen niet minimaliseren, door te beweren dat alle problemen voortvloeien uit het koloniale tijdperk. Toch worden sommige van deze leiders via westerse inmenging aan de kant gezet, of zelfs geliquideerd, of wordt hen een politiek beleid opgelegd. We moeten ook erkennen dat zestig jaar na de kolonisatie nog steeds aanzienlijke nawerkingen zichtbaar zijn. "Historisch onderzoek kan lang duren", merkte een van onze gesprekspartners op.

In Kinshasa bestaat de voormalige blanke wijk uit het koloniale tijdperk nog steeds. Ze wordt nog steeds bewoond door de bevoorrechten. De "Place des Évolués" (plein van de geëvolueerden, n.v.d.r.) draagt nog steeds deze vernederende benaming voor Congolezen in gekwalificeerde functies. Verwijzingen naar de kolonisatie zijn zelfs in de taal te vinden. Wanneer in Congo een schuldeiser "Banque Lambert" wordt genoemd - de naam van de Belgische bankinstelling die in de Belgische kolonie actief was en die later BBL en vervolgens ING werd - betekent dit dat men 100 leent en 300 terugbetaalt.

Bij de onafhankelijkheid, zo werd ons verteld, waren er nauwelijks opgeleide academici of Congolese bedrijven. Geen advocaat, geen dokter in 1960. Het is als een huis bouwen op zand. In feite is het enige wat de Belgische regering aan Congo geeft een koloniale schuld.

Wat is de sociale situatie in Congo vandaag?

Marco Van Hees. In de rangschikking van landen naar bbp per hoofd van de bevolking, staan de Centraal-Afrikaanse Republiek en de twee voormalige Belgische koloniën DRC en Burundi helemaal onderaan. In Kinshasa wonen 15 tot 20 miljoen mensen, waarvan de overgrote meerderheid jongeren. Het is een stad die normaal gesproken twintig keer minder mensen kan herbergen, de armoede is er onmiskenbaar. De gevaarlijkste job in Congo, zo werd ons verteld, is die van moeder: een sterftecijfer van 800 per 100.000, vermenigvuldigd met een gemiddelde van zes kinderen per vrouw, dus een sterfterisico van 4,8%.

Maar heeft Congo de kans gekregen zich te ontwikkelen? Kijk naar het verhaal van het land. Ik zei al dat de kolonisatie in 1960 geen toekomstige kaders heeft opgeleid en evenmin heeft toegelaten dat er zich Congolese bedrijven ontwikkelden. Op politiek vlak zal België leiders die een werkelijk onafhankelijke weg voorstaan, zoals Patrice Lumumba, uitschakelen of laten uitschakelen. De Belgische regering en de Union Minière (Belgisch mijnbedrijf, n.v.d.r.) zullen ook de afscheiding van de mijnrijke provincie Katanga bewerkstelligen. Met de medeplichtigheid van de “verrader” Boudewijn, zegt een gesprekspartner. Vanaf 1965 steunden de voormalige Belgische kolonisator en Washington 30 jaar lang de parasitaire dictatuur van Mobutu, die het land letterlijk verwoestte en de langdurige plaag van corruptie introduceerde. "De Belgen hebben ons corruptie geleerd", zei Mobutu cynisch, maar het was de waarheid. In 1997 werd hij uiteindelijk omvergeworpen door Laurent-Désiré Kabila, die zelf, bijna 40 jaar na Lumumba, zou worden vermoord. Maar ook na de omverwerping van Mobutu wordt het land jarenlang in oorlog gedompeld, vooral vanuit het buitenland. Dat is nog steeds zo, zoals we zien in Oost-Congo. Er zijn betere omstandigheden om als natie te ontwikkelen.

Hoe wordt er vandaag in Congo naar Patrice Lumumba gekeken?

Marco Van Hees. We bezochten het Patrice Lumumba Memorial, waar zijn stoffelijk overschot nu ligt. Het is te zeggen, een tand die sinds 1961 in het bezit was van een Belgische politieagent en die België afgelopen juni eindelijk aan de familie heeft overgedragen. Formeel is Lumumba een nationale held, maar de situatie is niet eenduidig. Onder kunstenaars is de figuur van Lumumba bijvoorbeeld zeer aanwezig. Anderzijds werd ons verteld dat de meeste scholen de leerlingen niet echt uitleggen wie de eerste premier van Congo was.

We merkten hetzelfde toen we het Nationaal Museum in Kinshasa bezochten. Lumumba's persoon wordt nauwelijks genoemd en er wordt zelfs geen melding gemaakt van de moord op hem. Toch is de aanpak van het museum interessant, omdat het de geschiedenis van het land toont, die vóór de kolonisatie zeer rijk was. Bovendien is de educatieve rol ervan belangrijk: een groot aantal studenten bezoekt het museum. Die moeten vaak worden weggejaagd om plaats te maken voor de volgende groep, omdat het bezoek voor hen zo spannend is.

Heeft u het beroemde Kakuungu masker gezien dat koning Filip in juni aan de directeur van het museum heeft overhandigd?

Marco Van Hees. Ja, de directeur vertelde ons dat het dezelfde functie vervult als de Mona Lisa in het Louvre: het verhoogt het aantal bezoekers. Met zijn hoogte van 1,5 meter is het wel twee keer zo groot als de Mona Lisa. Toch is het een beetje vreemd dat België dit masker uitleent aan Congo. Maar bon, er werd ons verteld dat de uitlening op termijn een donatie moet worden.

Dit brengt ons terug bij de kwestie van de teruggave van erfgoed. Een geïnterviewde zei: "De teruggave van cultureel eigendom keert terug naar de paradigma's van de kolonisatie. De teruggave van erfgoed moet niet gebeuren volgens het Belgische recht, maar volgens de internationale regels van de Unesco, die niet zijn nageleefd. Er waren geen uitwisselingen tussen België en Congo. De inventaris van de culturele goederen werd eenzijdig door België opgemaakt."

Tijdens een zeer interessante bijeenkomst met studenten van de universiteit van Kinshasa vroeg een van hen om de teruggave van alle culturele spullen uit Congo. "Wij zijn degenen die moeten beoordelen wat wel of niet naar huis moet", zei hij. De aanpak van de Belgische regering is anders. In de Kamer werd een eenzijdige wet aangenomen en staatssecretaris Thomas Dermine verklaarde dat slechts een kleine helft van de bezittingen van het Tervurenmuseum op onrechtmatige wijze is verworven en dat alleen die zouden worden teruggegeven. Hoe kan je nu denken dat eigendom legitiem verworven kan zijn in het onwettige kader van de kolonisatie?

Er is ook nog de kwestie van menselijke resten en archieven.

Marco Van Hees. Ja, die zijn uitdrukkelijk uitgesloten van de Belgische wet op de teruggave van cultuurgoederen. Een van de mensen met wie we praatten, toonde zich verontwaardigd over het feit dat in een museum in Tervuren menselijke resten worden aangetroffen. Deze overblijfselen werden onder meer gebruikt om racistische theorieën te ondersteunen. Zo werd er bijvoorbeeld geprobeerd om een correlatie vast te stellen tussen de afmetingen van de schedels en de geestelijke vermogens die daaruit zouden voortvloeien.

Maar vooral de kwestie van de koloniale archieven kwam vaak ter sprake, vooral bij de vele historici die we in de drie landen ontmoetten. Ik was dan ook nogal verbaasd toen ik een van mijn collega's zonder verdere uitleg hoorde zeggen dat België de archieven niet naar Congo zou overbrengen. Het lijkt mij dat deze archieven meer Congolees, Burundees en Rwandees dan Belgisch zijn, ook al was het bestuur dat van de koloniserende mogendheid. We zouden er toch ten minste samen over moeten beslissen. Sommige mensen zijn bezorgd over de omstandigheden waarin ze in Afrika bewaard zouden worden, maar voor de goede orde, het was in België dat de archieven werden beschadigd door schimmel.

We hebben ook over de geclassificeerde archieven gesproken. In juli heeft de Kamer een wet aangenomen om gevoelige archieven vrij te geven, maar het wetsvoorstel werd gewijzigd om de oorspronkelijke bewaartermijnen, die in sommige gevallen wel 100 jaar kunnen bedragen, te verlengen. Cruciale stukken uit het tumultueuze tijdperk van dekolonisatie kunnen zo voor historici verloren gaan.

Na Congo ging u naar Burundi en Rwanda. Zijn u belangrijke verschillen met de DRC opgevallen?

Marco Van Hees. Absoluut. Om te beginnen kwam er terechte kritiek op onze Commissie Koloniaal Verleden. Het voorlopige verslag van de deskundigen is zeer uitvoerig over Congo maar bevat vrijwel niets over Burundi en Rwanda. Dit was met name te wijten aan het onverwachte overlijden van de Burundese deskundige tijdens de verslagperiode. Maar er werd zelfs geen deskundige aangesteld om Rwanda te bestuderen. Beide landen zijn getekend door het trauma van de conflicten tussen Hutu en Tutsi, een rechtstreeks gevolg van het Belgische koloniale beleid. Die conflicten leidden tot een genocide in Rwanda in 1994, een van de drie door de VN erkende genocides.

Wat is de verantwoordelijkheid van de Belgische koloniale politiek?

Marco Van Hees. In Europa wordt regelmatig gesproken over de etnische conflicten tussen Hutu en Tutsi. Wat onze gesprekspartners ons echter probeerden duidelijk te maken is dat het niet om etnieën gaat. In het prekoloniale Rwanda of Burundi maakten Hutu en Tutsi immers deel uit van dezelfde samenleving en deelden ze hetzelfde grondgebied, dezelfde taal, dezelfde cultuur en hetzelfde geloof. Deze sociale categorieën, die toen een complex evenwicht vormden, waren ook niet onveranderlijk: Hutu konden Tutsi worden en omgekeerd.

Na de Eerste Wereldoorlog, wanneer België deze twee Duitse kolonies overneemt, worden de sociale structuren ingrijpend veranderd en zelfs gebroken. De kolonisator hanteert twee principes: "verdeel en heers" en "geen elite, geen probleem". Een zogenaamde administratieve hervorming van 1925 ontslaat de Hutu-leiders. België bevoordeelt de Tutsi en beweert dat de Hutu niet intelligent zijn. Over de Twa - de derde sociale categorie uit de prekoloniale samenleving - zullen we het maar niet hebben, zegt een historicus. Dat zal spanningen en zelfs haat veroorzaken, met blijvende en dramatische gevolgen.

In 1931 voert de Belgische kolonisator een etnische identiteitskaart in waarop het "ras" wordt vermeld: Tutsi, Hutu of Twa. Tijdens de Rwandese genocide in 1994 eisen de moordenaars dat hun slachtoffers hun identiteitskaart tonen om zo de Tutsi uit de weg te kunnen ruimen.

Lopen de spanningen tussen Hutu en de Tutsi nog steeds hoog op?

Marco Van Hees. Zowel de Rwandese als de Burundese regering houden een officieel discours dat de eenheid van de bevolking bepleit. Maar in Burundi blijft de situatie zeer onstabiel. De dag voor wij vanuit Kinshasa vertrokken naar de Burundese hoofdstad Bujumbura, waar een mogelijke ontmoeting met president Evariste Ndayishimiye op het programma stond, werden we op de hoogte gebracht van geruchten over een staatsgreep tegen de president. De volgende dag ontsloeg die de premier, die meedeed met de samenzwering.

De hele postkoloniale geschiedenis van Burundi wordt gekenmerkt door politieke instabiliteit, staatsgrepen, onderdrukking en moordpartijen op Hutu en Tutsi. Ook in dit land verloopt de overgang naar onafhankelijkheid zeer moeizaam. De eerste verkiezingen, gehouden in 1961, het jaar voor de onafhankelijkheid, leveren een onverwachte overwinning op voor Uprona, de partij van prins Rwagasore, die premier wordt. De Belgische overheid, die een partij steunt die dienstbaar is aan de kolonisator, doet er alles aan om te voorkomen dat Rwagasore aan de verkiezingen zou deelnemen. Tevergeefs. Op 13 oktober 1961, tien maanden na de moord op de eerste Congolese premier Patrice Lumumba, wordt de eerste Burundese premier vermoord. De daders mogen dan wel Grieks en Burundees zijn, de Belgische verantwoordelijkheid is overduidelijk. Daar is iedereen in Burundi vandaag de dag van overtuigd. Het blijkt eveneens uit het recente en uitstekende werk van Ludo De Witte1

Heeft de Belgische resident (gouverneur) Roberto Regnier niet gezegd: "Rwagasore moet gedood worden"? De moordenaars zijn er zo van overtuigd dat ze zullen profiteren van de straffeloosheid die hun - ten onrechte - is beloofd, dat zij hun daad met verbijsterende nonchalance en amateurisme uitvoeren. Koning Boudewijn oefent na zijn tussenkomst tegen Lumumba ook in dit geval druk uit om de moordenaars van Rwagasore gratie te verlenen, maar hij verkrijgt hier geen ministeriële medeondertekening voor. Als lid van de koninklijke familie wordt de prins geacht boven de kloof tussen Hutu en Tutsi te staan. Door hem te laten vermoorden, elimineert de kolonisator, die geen genoegen neemt met het feit dat hij tijdens zijn bestuur de haat tussen de twee sociale groepen heeft gevoed, ook de leider die voor pacificatie had kunnen zorgen. In plaats van pacificatie krijgt men nu te maken met tientallen jaren van spanning en dramatische gebeurtenissen, met name in 1972 - Burundi staat op de rand van genocide, met geweld van beide kanten, maar vooral tegen de Hutu - en in 1993, wanneer Tutsi worden afgeslacht.

Verschillende hooggeplaatste Burundese politici zijn op gewelddadige wijze om het leven gebracht, vertelde voormalig president Sylvestre Ntibantunganya toen we hem ontmoetten. We zeiden hem toen, op een wat luchtige toon die we al gauw betreurden, dat hij gelukkig nog leeft. Hij vertelde ons dat hoewel hij in 1993 ternauwernood aan een aanslag was ontsnapt, zijn belagers wraak hadden genomen door zijn vrouw te vermoorden.

Heeft Rwanda dezelfde weg gevolgd als Burundi?

Marco Van Hees. Wat specifiek is voor Rwanda, is dat het koloniale bestuur van beleid verandert wat betreft het verdelen van Hutu en Tutsi. Aanvankelijk "erft" het een Rwanda dat drie decennia onder Duits bewind heeft gestaan, maar een veel ouder koninkrijk is dan België. Men heeft ons verteld dat de oorsprong teruggaat tot de 14e eeuw. In 1931 stoot de Belgische kolonisator koning Musinga van zijn troon - ook al heeft die slechts beperkte macht - omdat hij zich verzet tegen de koloniale macht en weigert zich te laten dopen. De katholieke godsdienst is een belangrijk instrument van de koloniale overheersing, die niet alleen gebaseerd is op geweld maar ook op het ronselen van zielen. Zijn zoon Charles Mutara III Rudahigwa volgt hem op, maar in 1959 sterft hij onder mysterieuze omstandigheden, waar België opnieuw iets mee te maken lijkt te hebben.

Net als in Burundi zaait de kolonisator verdeeldheid. In 1920 verklaart de minister van Koloniën Louis Frank: "Vanaf nu organiseren we de kolonie met de Tutsi." Ten koste van de Hutu's. In 1925 beveelt Léon-Paul Classe, apostolisch vicaris van Rwanda, de scheiding van Hutu en Tutsi in scholen, een vorm van apartheid die tot 1959 voortduurt. Dit beleid leidt tot de vernietiging van de oude sociale structuren.

Maar in 1952 verandert de kolonisator van gedachten, omdat hij merkt dat de Rwandese Tutsi in de voorhoede van de antikoloniale strijd staan. Het decreet van 14 juli geeft de Hutu-leiders meer macht. België dumpt de Tutsi en verheerlijkt nu de Hutu, die het eerder als uitschot had voorgesteld.

Hoewel deze ommekeer een verschil vormt met Burundi, zal het Belgische koloniale beleid grote gevolgen hebben voor de postkoloniale geschiedenis van beide landen, die gekenmerkt wordt door langdurige botsingen tussen Hutu en Tutsi. Met in Rwanda de genocide van 1994, die volgens de VN 800.000 Rwandezen het leven kost, voornamelijk Tutsi, maar ook slachtoffers eist onder gematigde Hutu. Drie maanden van systematische moorden in het hele land, waaraan de komst van de troepen van het Rwandees Patriottisch Front (RPF) onder leiding van Paul Kagame een einde maakt. Deze laatste is nog altijd president van het land. De genocide is een enorm trauma dat nog steeds een belangrijke plaats inneemt in de huidige politieke visie. Het bezoek aan het herdenkingscentrum voor de genocide was een ontroerend moment.

Welke rol speelde België in de genocide?

Marco Van Hees. Op België valt zeker wat aan te merken, maar het is vooral de rol van Frankrijk die benadrukt moet worden. Volgens wat ons is verteld, waren de Franse autoriteiten - de "cohabitation" van president François Mitterrand en de regering van Édouard Balladur - destijds op de hoogte van de genocideplannen. Toch besloten zij de genocidaire milities te bewapenen, beschermden hen toen ze naar Congo vluchtten en bewapenden hen daar opnieuw. Wat ook dramatische gevolgen met zich meebracht voor dat land.

Is kolonisatie verleden tijd?

Marco Van Hees. "Niet elk koloniaal gedrag eindigt op 30 juni 1960", bracht een Congolese gesprekspartner ons in herinnering. En in Kigali zei een jongeman ons: "U mag dan wel de commissie koloniaal verleden zijn, maar hoe zit het met het neokoloniale heden? Hoe zit het met racisme? Hoe zit het met het opzettelijk creëren van armoede?” Ik vertelde hem dat dit een van mijn stokpaardjes is in de commissie, dat de analyse niet beperkt mag blijven tot het koloniale verleden en dat we ons ook moeten buigen over de jaren na de onafhankelijkheid, evenals de elementen van het neokoloniale beleid die tot op heden zijn voortgezet. Dat is een nog gevoeliger onderwerp dan het koloniale verleden, voegde ik eraan toe. Waarop de jongen ironisch antwoordde: "Dat zal waarschijnlijk het onderwerp zijn van een parlementaire commissie over 60 jaar."

Of zij de term neokolonialisme nu wel of niet expliciet noemen, veel van onze gesprekspartners kaartten deze kwestie aan. Een student aan de universiteit van Kinshasa vertelde ons dat de minerale rijkdom van het land een vloek is, die leidt tot de dood van duizenden Congolezen. Hij wees op het geval van een Belgisch bedrijf dat door gewapende groepen verkochte mijnbouwproductie in Uganda opkoopt - een duidelijke verwijzing naar het netwerk van bedrijven dat in handen is van de Belgische zakenman Alain Goetz, van wie bekend is dat hij de illegale goudhandel heeft georganiseerd.

Naast deze economische aspecten wordt België, evenals andere westerse mogendheden, paternalisme, politieke inmenging en inmenging in veiligheidszaken verweten. Tegelijkertijd verwijten de Congolezen België dat het hun land onvoldoende steunt in de oorlog die in Oost-Congo wordt gevoerd met steun van buitenlandse strijdkrachten, een verwijzing naar het door de VS gesteunde Rwanda.

Een terugkerende kritiek op België is het visumbeleid. Een Rwandese gesprekspartner beschrijft de Afrikaanse terminal van de luchthaven van Zaventem als anders dan de andere, "met waakhonden die bedoeld lijken om reizigers op te jagen. De koloniale geest is nog steeds aanwezig. Zwarten mensen worden altijd beschouwd als voormalige gekoloniseerden." Een Congolese gesprekspartner geeft ons het voorbeeld van een conferentie die in 2010 in België werd georganiseerd, waar de helft van de Congolese gasten afwezig was omdat ze geen visum hadden kunnen krijgen. Zelfs voor een voormalig ambassadeur is het ingewikkeld om een visum te krijgen, werd ons verteld.

Sommigen koppelen dit aan de kwestie van mogelijke herstelbetalingen: de belangrijkste genoegdoening is volgens hen het erkennen van de wandaden van het koloniale verleden, het erkennen van de nawerkingen van de kolonisatie en het ontwikkelen van een ander soort relatie tussen onze landen, vrij van racisme, paternalisme, politieke inmenging en economische uitbuiting. Een omvangrijk programma!

 

1Ludo De Witte, Moord in Burundi. België en de liquidatie van premier Louis Rwagasoreuitgeverij EPO, 2021.