We brengen de PVDA dichter bij jou en jou dichter bij de PVDA.!

Download onze app

Armoedebeleid

Armoede is geen tegenslag, maar een aanslag. Onze regeringen dragen een verpletterende verantwoordelijkheid in deze situatie. Wij maken van de strijd tegen armoede een topprioriteit en bouwen aan een structureel armoedebeleid. We zorgen voor vast werk en voor betaalbare woningen. We ondersteunen onze publieke diensten en garanderen een inkomen boven de armoedegrens voor iedereen.

Er loopt iets grondig fout. Een op de zes kinderen in BelgiĆ« groeit op in kansarmoede. Leerkrachten zien kinderen met een lege of een slecht gevulde brooddoos naar school komen. Bijna 15 procent van de Belgen overleeft met een inkomen onder de armoedegrens. Nog meer mensen ā€“ net geen Ć©Ć©n op de vijf ā€“ leeft in risico op armoede of sociale uitsluiting. Bovendien doet vandaag een recordaantal Belgen een beroep op de voedselbanken en overspoelen steeds meer aanvragen onze OCMWā€™s.

Ā 

Tegelijkertijd neemt het aantal miljonairs toe, geld maakt extra geld. Wie daarentegen in armoede opgroeit, komt daar erg moeilijk uit. Ook werken is geen garantie om uit de armoede te blijven. De groep werkende armen groeit. Vandaag lijken de vier ministers van Armoede van mening dat armoede je eigen schuld is: je moet maar beter je best doen. Dat verhaal klopt niet. Probeer maar eens een betaalbare en behoorlijke woning te vinden op de krappe en veeleisende huurmarkt terwijl je helemaal achteraan staat op de wachtlijst voor sociale woningen samen met 180.000 andere gezinnen. Via een job uit armoede klimmen? Dat is niet altijd makkelijk als de lonen in tal van sectoren veel te laag zijn en er plaatsen te kort zijn in de kinderopvang. Armoede moet je structureel aanpakken. Dat is niet alleen voordelig voor mensen in armoede, maar voor de gehele samenleving.Ā 

Ā 

Maar de minister van Armoede, Benjamin Dalle (cd&v), heeft amper maatregelen genomen om de armoede terug te dringen. Integendeel, ondanks de belofte van voormalig minister Liesbeth Homans (N-VA) om de kinderarmoede te halveren, is die op twintig jaar tijd verdubbeld. Terwijl de Vlaamse Regering de ene na de andere asociale maatregel neemt die mensen in armoede alleen maar dieper in de put duwt - denk maar aan de besparingen op de kinderbijslag - staat minister Dalle erbij en kijkt hij ernaar. De minister van Armoede is vandaag niet meer dan een goedbetaald postje dat de schijn hoog moet houden.Ā 

Ā 

Enkel op een stevige, brede sokkel van solidariteit kan je ook specifieke maatregelen treffen voor mensen in armoede. Een menswaardig leefloon moet samengaan met een sterke sociale zekerheid. Dakloosheid bestrijden is een lege doos zonder een sluitend woonbeleid; toegankelijk en goed onderwijs voorkomt voortijdige uitval. Armoedebeleid hoort een constant aandachtspunt te zijn op elke beleidsafdeling, op elk beleidsniveau.

Werk blijft een belangrijke hefboom om uit de armoede en het isolement te geraken. We hebben vaste, volwaardige jobs nodig. De VDAB en ook het OCMW willen mensen laten doorstromen naar werk. Maar meestal in de richting van tijdelijke, flexibele en/of laagbetaalde jobs. Zo organiseren de OCMWā€™s jobs als werkervaring via de zogenaamde ā€œartikel 60-tewerkstellingā€ aan leefloners. Dat gaat vaak over volwaardige arbeid, maar die dan tijdelijk en bijzonder laagbetaald is. Wij willen net voluit investeren in opleiding, begeleiding en duurzame werkgelegenheid, ook voor maatschappelijk kwetsbare groepen.

Ā 

We draaien de uitbesteding van jobs voor kortgeschoolden terug. We geven ervaring en competenties evenveel erkenning als een diploma. We willen dat de overheid een divers personeelsbeleid voert dat de realiteit in de samenleving weerspiegelt. Dat wil zeggen dat we ook overheidsjobs voorzien voor kortgeschoolden, mensen met een handicap, jongeren en mensen met een migratieachtergrond. We voeren een nultolerantiebeleid inzake racisme en discriminatie. Zo creƫren we extra tewerkstellingskansen.

Ā 

De sociale economie is een tussenstap voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, voor sommigen is het een eindhalte. We moeten voor iedereen die in aanmerking komt voor een job in de sociale economie ook effectief een gesubsidieerde tewerkstelling voorzien. Van grote ondernemingen die overheidscontracten krijgen of subsidies en belastingvoordelen ontvangen, bedingen we een sociale clausule. Zij moeten zorgen voor een aantal duurzame werkplaatsen voor mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt en voor de nodige begeleiding van deze mensen.

Ā 

Dat levert de samenleving geld op in plaats van dat het geld kost. Ook deze werkplaatsen hebben nood aan een goede sociale omkadering en een billijk loon.Ā 

Hoewel toegang tot een degelijke huisvesting verankerd is in de Grondwet, is dat voor velen toch geen realiteit. Wonen is meer dan een goede woning vinden. Het is ook: de woning behouden, onderhouden en zich goed voelen in de buurt. Daarom willen we een toegankelijke woonbegeleiding die uithuiszettingen voorkomt en beperkt tot waar een alternatieve huisvesting voorhanden is.

Ā 

Het recht op degelijke huisvesting wordt flagrant geschonden bij dakloze mensen. Dakloosheid betreft niet alleen mensen die op straat slapen. Veel mensen overnachten noodgedwongen bij vrienden, familie of kennissen, wat hen in een kwetsbare positie brengt. Ze moeten toegang hebben tot een degelijke noodopvang die geen voorwaarden stelt. We investeren daarom in specifieke nachtopvang, ook voor gezinnen. We maken het makkelijker om verkrotte woningen die langdurig leegstaan te renoveren tot betaalbare huurwoningen. We zorgen voor een groter aanbod van transitwoningen voor mensen in noodsituaties.

Ā 

Maar dat volstaat niet. Wij opteren voor het principe Housing First, dat huisvesting erkent als een onvoorwaardelijk basisrecht. Housing First gooit de logica om: huisvesting in een stabiele en kwaliteitsvolle woning is de eerste stap. Pas daarna volgt begeleiding. Een woonst is namelijk essentieel om toegang te krijgen tot andere rechten, zoals het recht op gezondheid, op waardigheid en op een privĆ©- en familieleven. Met dat uitgangspunt slaagden Finland en Noorwegen erin het aantal dakloze mensen effectief te doen dalen. Housing First is een noodzakelijke eerste stap om mensen uit armoede te helpen klimmen. Onderzoekers van de ULB rekenden het onlangs haarfijn uit.Ā "Grosso modo kost herhuisvesting evenveel als het huidige daklozenbeleid in Brussel", was hun besluit.Ā 

Elk kind dat opgroeit in armoede is er Ć©Ć©n te veel. Maar toch groeien zelfs in een rijke regio als Vlaanderen 24.830 babyā€™s en peuters tot 3 jaar op in armoede. Een verdubbeling ten opzichte van twintig jaar geleden. Ervoor zorgen dat geen enkel kind in armoede opgroeit, zou een topprioriteit moeten zijn. Maar vandaag zien we dat de Vlaamse Regering geen enkele verantwoordelijkheid neemt. De minister van Armoede, Benjamin Dalle (cd&v), staat erbij en kijkt ernaar. En tegelijkertijd weigeren andere ministers serieuze maatregelen te nemen in het onderwijs of de kinderopvang en besparen ze jaar na jaar op het kindergeld.Ā Ā 

Zo heeft Ć©Ć©n op drie gezinnen problemen om de schoolfacturen te betalen. Steeds meer leerlingen zitten met honger, maar zonder boeken in de klas. De 17-jarige Batu confronteerde minister van Ben Weyts (N-VA) met het feit dat zijn ouders het inschrijvingsgeld en maaltijden niet konden betalen. Weyts antwoorddeĀ  dat men in het onderwijs vooral moet lesgeven. Armoede aanpakken, dat is volgens minister Weyts meer iets voor het lokaal beleid. Wij ontlopen onze verantwoordelijkheid niet en nemen ook maatregelen in het onderwijs. We pleiten voor een maximumfactuur en gratis warme maaltijden op school.Ā Ook maken we schooluitstapjes en zwemlessen in het lager onderwijs volledig kosteloos voor de ouders.

Ā 

Meer kansrijke groepen doen vandaag dubbel zoveel beroep op kinderopvang dan meer kansarme groepen. Dat komt onder meer doordat er minder kinderopvanginitiatieven aanwezig zijn in armere wijken en doordat kinderopvang voor veel ouders te duur is. Die ongelijke toegang tot kinderopvang is een probleem voor kinderen in armoede. Kinderopvang is immers heel belangrijk voor de ontwikkeling van het kind en een gebrek eraan verplicht ouders om thuis te blijven. We willen dit rechttrekken door de financiering voor de kinderopvang te verdriedubbelen, waardoor er overal kinderopvang ter beschikking is. Daarnaast verlagen we de dagprijs voor kinderopvang en maken ze overal afhankelijk van het gezinsinkomen.

Ā 

Ook willen we de kinderbijslag hervormen, Ć©Ć©n van de belangrijkste hefbomen om kinderarmoede tegen te gaan. We draaien de besparingen van de Vlaamse Regering terug en we verhogen de sociale toeslagen om gezinnen in een financieel precaire situatie structureel beter te ondersteunen.Ā In een rijk land als BelgiĆ« is het totaal onaanvaardbaar om kinderen kansen te ontnemen. Door de hogere sociale toeslagen kunnen we kansarmoede bij gezinnen bestrijden en laten we niemand achter. Dat komt niet alleen de kinderen ten goede, maar de gehele samenleving.Ā 

Het leefloon ligt onder de armoedegrens. Voor een alleenstaande bedraagt het 1.263,17 euro terwijl de Europese armoedegrens op 1.366 euro ligtĀ  (gebaseerd op de cijfers van 2021, dus voor de stevige inflatie). Een verschil van 102 euro. Voor een gezin met twee kinderen bedraagt het leefloon 1.707,11Ā  euro en ligt de armoedegrens op 2.868 euro, een hemelsbreed verschil.

Ā 

Nagenoeg alle andere minimumuitkeringen liggen ook onder de armoedegrens: de minimale werkloosheidsuitkering, de inkomensgarantie voor ouderen en de minimale ziekte-uitkering.Ā 
Ā 

Daarnaast heeft de splitsing van de kinderbijslag ervoor gezorgd dat de regioā€™s zelf verantwoordelijk zijn voor het kindergeld. Waar Brussel en WalloniĆ« het federale welvaartsvaste systeem hebben behouden, heeft Vlaanderen ervoor gekozen om te besparen op het ā€˜Groeipakketā€™, de Vlaamse versie van het kindergeld. Ook op kinderen die in armoede opgroeien wordt bespaard.

Ā 

Mensen en gezinnen verzeilen zo in een dagelijks gevecht om de eindjes aan elkaar te knopen. Wanneer je op het einde van je inkomen nog een stukje maand over hebt, word je gedwongen moeilijke keuzes te maken. Niemand stuurt zijn kinderen met lege brooddozen naar school, tenzij er echt geen andere uitweg is.Ā  Wie een groot deel van de dag besteedt aan overleven, heeft maar weinig ruimte vrij voor het maken van plannen of om de problemen duurzaam op te lossen door naar een gepaste opleiding of job te zoeken of de gezondheid te verbeteren.

Ā 

Iedereen heeft recht op een menswaardig bestaan. We trekken alle uitkeringen, leeflonen en pensioenen op tot minstens het referentiebudget voor een menswaardig inkomen (wat overeenkomt met de Europese armoedegrens). We willen ook dat het leefloon regelarm en vrijwel onvoorwaardelijk is. Het leefloon is het allerlaatste vangnet: we willen het gegarandeerd zien voor iedereen met onvoldoende bestaansmiddelen die gedomicilieerd is in de betrokken gemeente of stad. Het leefloon moet ook rekening houden met een veranderende realiteit. Zo moet ook cohousing kunnen zonder dat je een derde van je leefloon verliest. Bij cohousing beschouwt het OCMW je meteen als samenwonende, ook al heb je geen relatie en doe je niet samen de inkopen. Het gevolg is dat je leefloon zakt van 1.263 naar 842 euro. In veel steden is het nochtans heel moeilijk om alleen te wonen. Daarom individualiseren we het recht op een leefloon.

Ā 

Dat is een haalbare kaart: de kost zou tot maximaal 1,5 miljard euro oplopen volgens de laatste becijfering van de Rekenkamer. De ambitie staat bovendien nog steeds in het regeerakkoord van Vivaldi. Alleen weigert de regering, met minister voor Armoedebestrijding Karine Lalieux (PS) op kop, steeds deze belofte in te lossen omdat er zogezegd ā€˜geen geldā€™ is. Meer nog, bij de laatste begrotingsronde besliste Vivaldi om zelf te besparen op de minimumpensioenen. In tijden dat Engie Electrabel miljarden euro's overwinsten boekt, is het voor ons duidelijk. Er is wĆ©l geld. Alleen ontbreekt de ambitie om dat geld te halen waar het zit.Ā 

Onze Grondwet bepaalt dat iedereen recht heeft op een menswaardig bestaan. Zonder water of zonder energie is dat recht niet gegarandeerd. Water en energie zijn immers onontbeerlijk voor gezondheid en welzijn. Toch leeft Ć©Ć©n op de vijf Belgische huishoudens vandaag in energiearmoede. Daarom verankeren we een verbod op de afsluiting van energie en water in de wet. Het gaat tenslotte over mensenrechten.Ā 

Ā 

We rekenen geen herinnerings- en aanmaningskosten aan als het over deze basisbehoeften gaat. We helpen mensen in plaats van hen nog dieper in de schulden te steken. Door de energiecrisis is het aantal mensen met een afbetalingsplan voor energie in 2022 verdubbeld tot meer dan 150.000 gezinnen. Dat is niet onlogisch als je weet dat Vlaams minister voor Energie Zuhal Demir (N-VA) weigert om de Vlaamse taksen uit de energiefactuur te halen. Wij doen dat wel.Ā 

Ā 

Wie nu schulden maakt bij een commerciĆ«le leverancier, wordt ā€˜gedroptā€™ bij de sociale leverancier. Die laat dan een budgetmeter plaatsen waarmee je alleen elektriciteit of gas krijgt als je de meter eerst oplaadt. Dat is een ontoereikende en averechtse maatregel. Ze maakt mensen net meer energiearm. Want die gaan energie gebruiken naar het beschikbare budget en niet naar behoefte. De sociale leverancier rekent dan ook nog eens een duurder ā€œontradingstariefā€ aan, met als argument dat hij wil vermijden dat mensen bij hem ā€œblijven hangenā€. Ze moeten de vrije energiemarkt op van zodra de schulden afgelost zijn.

Ā 

De budgetmeter is ook helemaal geen structurele oplossing. Hij plaatst mensen gewoon voor de keuze: ofwel geen energie meer ofwel schulden maken op andere posten. Budgetmeters kosten de gemeenschap ook nog eens handenvol geld. Wij willen dat omkeren door het recht op energie voorrang te geven op het aflossen van de schulden. We garanderen de toegang tot stromend water en energie. We sluiten niemand meer af. We investeren in budgetbegeleiding en we maken een wettelijk kader voor werkelijk haalbare afbetalingsplannen, ook voor de commerciĆ«le leveranciers (zolang die er zijn). We maken van de budgetmeter een vrijwillig instrument voor mensen die daar baat bij hebben. We schrappen het dure ontradingstarief. Mensen die niet meer terechtkunnen bij hun commerciĆ«le energieleverancier krijgen automatisch recht op het sociaal tarief.Ā 

Ā 

Eind 2022 keurde de WaterRegulator van de Vlaamse Milieumaatschappij de tariefplannen voor de periode 2023-2028 van de waterbedrijven goed. De prijs voor drinkwater zal ook de komende 5 jaar overal in Vlaanderen blijven stijgen, soms met meer dan 20 procent. Dit ondanks de belofte van Vlaams minister voor Energie Zuhal Demir (N-VA) om tijdens haar legislatuur de waterprijs niet te laten verhogen. De bewering dat de waterprijs verhogen helpt om verspilling tegen te gaan is al meermaals wetenschappelijk van tafel geveegd. In plaats van de zwartepiet door te schuiven naar de werkende klasse is het de plicht van de regeringen van ons land om een beter en structureel waterbeleid te voeren.

De vroegere Commissies van Openbare Onderstand waren een ā€œarmenzorgā€ voor wie uit de boot viel. Die armenhulp was een gunst en geen recht. Met de OCMW-wet van 1976 werd deze hulp een recht: ā€œElke persoon heeft recht op maatschappelijke dienstverlening. Die heeft tot doel eenieder in de mogelijkheid te stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid. Er worden OCMWā€™s opgericht met als opdracht deze dienstverlening te verzekeren.ā€ Het was de stap van armenzorg naar welzijnszorg. Het was de erkenning van het feit dat de vrije markt met zijn grillen geen bestaanszekerheid kan bieden.

Ā 

Maar deze wettelijke opdracht is vandaag uitgehold. We lijken op de terugweg naar de vroegere armenzorg. Hulp vanuit het OCMW is steeds meer voorwaardelijk en beperkt tot de ā€˜goede armenā€™. De ā€˜onwaardige armenā€™ verliezen momenteel hun recht op hulp en een menswaardig bestaan.Ā 

Ā 

Die beleidswijziging komt natuurlijk niet uit de lucht vallen. De laatste decennia voeren alle traditionele partijen in ons land eerder een strijd tegen de armen, dan een strijd tegen armoede. Een tendens die sinds de opkomst van de N-VA alleen maar sterker is geworden. Toch zien we dat het de afgelopen jaren - zonder N-VA in de federale regering - nog verder op de spits werd gedreven. Zo beslisten de Vivaldi-partijen om te besparen op de minimumpensioenen. In Antwerpen, waar N-VA en Vooruit samen besturen, voerden ze de gemeenschapsdienst voor langdurig werklozen in. Enkel de PVDA, met Peter Mertens en Lise Vandecasteele op kop, voerde actie tegen deze verdoken vorm van dwangarbeid. Daarnaast wordt in deze periode voor de verkiezingen het ene na het andere ballonnetje opgelaten door de traditionele politici met als doel de armen in een slecht daglicht te plaatsen. Denk maar aan Conner Rousseau die kinderen kindergeld wil afpakken of huismoeders wil verplichten een job te nemen.Ā 

Ā 

De verschillende regeringen van dit land hebben de laatste jaren het armoedebeleid steeds meer afgeschoven op de lokale besturen en de OCMWā€™s. Een eerstelijnsaanpak van armoede is inderdaad nodig, maar wanneer men extra verantwoordelijkheid verwacht van de OCMWā€™s, moeten ook extra middelen volgen. Net daar knelt het schoentje. De Vlaamse Regering heeft de afgelopen jaren zelf bespaard op de sociale dienstverlening. Dat allemaal terwijl de vraag spectaculair gestegen is.Ā 

Ā 

Door de inkanteling in de gemeentelijke administratie zijn de OCMWā€™s in Vlaanderen financieel afhankelijk van hun dotaties uit het Gemeentefonds. Omdat de Vlaamse Regering de middelen van het Gemeentefonds niet welvaartsvast gemaakt heeft - door het fonds los te koppelen van de index - lopen de Vlaamse OCMWā€™s tientallen miljoenen euroā€™s mis. Ook de CAWā€™s (Centrum Algemeen Welzijnswerk, Welzijnsorganisatie die mensen ondersteunen in kwetsbare situatie) lijden al een tiental jaar lang onder besparingen door het niet indexeren van de werkingsmiddelen. Wij draaien deze besparingen terug en versterken het sociaal werk. We maken meer middelen vrij en investeren in meer personeel om mensen beter te kunnen ondersteunen in hun strijd tegen armoede.Ā Ā 

Ā 

Het OCMW is verantwoordelijk voor het verlenen van sociale hulp en diensten aan personen en gezinnen die zich in een kwetsbare situatie bevinden, waaronder mensen in armoede. We garanderen dat maatschappelijk werkers voldoende tijd krijgen voor een kwalitatieve dienstverlening, waarbij de persoonlijke benadering, het volledige onderzoek van alle rechten en de nazorg centraal staan. Individuele dossiers bij het OCMW behandelen we door een bijzonder comitƩ dat volledig onafhankelijk is van de gemeenteraad, zonder politici maar met professionals uit de sociale sector en ervaringsdeskundigen. Elke dienstverlening hoort bereikbaar, begrijpelijk en behulpzaam te zijn. Ook voor wie niet mee is met de digitale sprong moet de dienstverlening bereikbaar zijn. Zo werken we drempels weg. Ook investeren we in bijkomende tolkuren. Dat verbetert de kwaliteit van de hulpverlening.

Ā 

Daarnaast kennen we sociale rechten zoveel mogelijk automatisch toe. Voor iedereen wordt nagegaan op welke rechten en sociale tegemoetkomingen die persoon of dat gezin recht heeft. We voeren het ā€œonly once-principeā€ in: als je een document eenmaal binnengebracht hebt, wordt dit ook voor de verdere aanvragen gebruikt. Dat maakt de zaken voor iedereen eenvoudiger, ook voor wie niet in armoede leeft en zeker ook voor de administratie.

Ā 

Veel mensen doen een beroep op schuldhulpverlening, maar vaak aarzelen ze erg lang om hulp te zoeken. Dat maakt de dossiers complex en moeilijk. We versterken het aanbod van laagdrempelige schuldhulpverlening en budgetbegeleiding bij het OCMW en het CAW zodat zij tijdig kunnen ingrijpen. In geen geval zetten we ā€˜socialeā€™ deurwaarders in voor schuldhulpverlening.

Ā 

Ook sociaal werk kan mensen in armoede versterken. Sociale werkers ijveren voor mensenrechten van kwetsbare groepen, ze hebben oog voor de diverse problemen op allerlei levensdomeinen. Sociale werkers kunnen individuele hulp bieden. Maar heel veel hangt af van de mate waarin het beleid investeert in de toegang tot de sociale grondrechten. Welke rol kunnen hulpverleners en sociaal werkorganisaties daarbij spelen? De taak van het sociaal werk bestaat erin mensen in armoede inzicht te geven in hun situatie en in de manier waarop zij hun rechten kunnen afdwingen. Sociaal werk heeft de taak de stem van de mensen die onbeschermd zijn, hoorbaar te maken. Zo versterkt sociaal werk het democratische gehalte van onze samenleving.

Ā 

De beste hulpverlening is degene die vanuit de leefwereld van de doelgroep vertrekt en die de mensen respecteert. Bij de huisartsen van Geneeskunde voor het Volk staan arts en patiĆ«nt op gelijke voet. Dat moet ook gelden voor sociaal werk. Daarom is het beroepsgeheim van de sociaal werker heilig, zodat mensen ook de minder rooskleurige delen van hun verhaal op tafel kunnen leggen. Dat beroepsgeheim komt de laatste jaren steeds meer onder druk, zowel door de federale als de Vlaamse Regering.Ā 

Mensen in armoede kunnen op allerlei vlakken niet volwaardig participeren in de samenleving. Om dat te doorbreken, kunnen zij zich samen verzetten. Op dat vlak speelt ons land een voortrekkersrol: de ā€œverenigingen waar armen het woord nemenā€ zijn er goed uitgebouwd. Die vormen en versterken de individuele en groepsidentiteit van de leden met allerlei activiteiten. Daarnaast organiseren de grotere verenigingen acties en campagnes gericht naar de lokale en bovenlokale overheden.

Ā 

De verenigingen waar mensen in armoede het woord nemen en het sociale middenveld zijn partners om het sociale beleid vorm te geven. Zij hebben de expertise die ontbreekt bij politici of besturen. Daarom geven we aan de middenveldorganisaties de nodige autonomie om die expertise in te brengen, ook al schoppen ze daarmee af en toe tegen de schenen.

Ā 

Door het woord te geven aan mensen in armoede versterken we ook de democratie. Mensen in armoede kunnen daardoor hun kijk op de dingen in het maatschappelijke en politieke debat brengen. Deze verenigingen bieden we duurzame financiĆ«le ondersteuning en betrekken we als volwaardige partner bij alle betrokken instanties. Ook blijven we investeren in de opleidingen voor ervaringsdeskundigen. Het is dan ook onder druk van PVDA-parlementslid Lise Vandecasteele in het Vlaams Parlement dat de afschaffing van de financiering voor deze opleidingen door onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) werd ingetrokken.Ā 

Ā 

Ervaringsdeskundigen en sociale partners geven aan dat zij de laatste jaren vaker hun getuigenissen en input hebben kunnen geven. Maar ze stellen evenzeer vast dat beleidsmakers weinig doen met deze input om de armoedeproblematiek ook effectief beter aan te pakken. Participatie is meer dan het middenveld eens uitnodigen om beleidsvoorstellen te bespreken. Dan is het eigenlijk al te laat. Een echte participatieve aanpak vereist betrokkenheid van ervaringsdeskundigen bij de start van het beleidsproces, zodat zij een volwaardige en actieve rol kunnen spelen.Ā 

Ā 

De samenwerking met sociale organisaties moet verlopen in een geest van respect en erkenning. Vermarkting verzwakt die dialoog. Bij vermarkting bepaalt het beleid van bovenaf wat er moet gebeuren en vervolgens wordt dan een uitvoerder gezocht. Zo maak je sociale organisaties monddood. Welke organisatie zal een bestuur nog durven tegenspreken als ze daardoor riskeren het contract kwijt te spelen? In geen geval willen we sociale dienstverlening in handen geven van vennootschappen met een winstoogmerk. We sluiten langetermijnconvenanten met het sociale middenveld. We zetten in op structurele financiering.Ā 

Het Vlaams Actie Plan Armoedebestrijding (VAPA) van de Vlaamse Regering faalt. De armoede in Vlaanderen is niet teruggedrongen, integendeel. Van de ambitie van het verticaal overlegsysteem - het actief samenwerken tussen de verschillende beleidsdomeinen - is niets in huis gekomen. Het vervangen van de klassieke armoedenorm door de nominale armoede-indicator bewijst de lage ambities van de Vlaamse Regering. De wetenschappelijke haalbaarheidsstudie maakte brandhout van de nominale armoede-indicator.Ā 

Ā 

Het armoedebeleid van de bevoegde minister Benjamin Dalle (CD&V) mist elk effect. In plaats van beleid te voeren gericht op armoedebestrijding, houdt de minister zich bezig met het bestellen van steeds nieuwe onderzoeken naar vraagstukken waar we al jaren het antwoord op weten. Ook het federaal plan armoedebestrijding en ongelijkheden van federaal minister Lalieux (PS) is in hetzelfde bedje ziek. Veel dure woorden, maar de armoedecijfers gaan niet naar beneden. Armoede is een gebrek aan geld voor mensen, niet aan kennis van beleidsmakers. Het gaat om politieke keuzes en prioriteiten.Ā 

Ā 

Met de PVDA maken we van de strijd tegen armoede een topprioriteit. We willen een brede, laagdrempelige dienstverlening dicht bij de mensen. Met in elke wijk een sociaal wijkhuis dat focust op de sociale grondrechten van elke inwoner. Vanuit zoā€™n wijkhuis gaan buurtwerkers en straathoekwerkers de wijk in om mensen te bereiken die de weg naar het wijkhuis niet vinden. Zij kunnen ook de specifieke noden van de wijk detecteren.Ā 

Ā 

Op die manier weten wij wat er echt speelt bij de mensen in de wijk. Zo luisteren we bijvoorbeeld in Zelzate - waar PVDA deel uitmaakt van de huidige gemeentelijke coalitie - naar de reĆ«le noden van de mensen. Buurtwerkers kregen te horen dat de prijzen van de vuilniszakken buitensporig hoog waren en dat ook de milieubelasting te zwaar doorweegt in het gezinsbudget. Door een eerlijke tax shift in te voeren en de multinationals een fractie meer te laten betalen, kon het linkse stadsbestuur in Zelzate de prijzen voor de vuilniszakken opnieuw drukken en de milieubelasting halveren om ze in de toekomst zelfs volledig af te schaffen. Ook in Borgerhout, waar de PVDA in het districtscollege zetelt, voeren we een sociaal beleid. Met gratis soep op school zorgen we ervoor dat leerlingen niet met honger op school zitten en zo in optimale omstandigheden kunnen leren.Ā