Digitalisering
Digitale technologie is niet meer weg te denken. Ze kan het leven gemakkelijker maken, maar vandaag draait het vooral om de winst van Big Tech. Wij nemen het roer van hen over. We voorzien in gratis internet voor alle gezinnen, geven een boost aan creatieve makers en verrijken de democratische inspraak. We geven werknemers zeggenschap, overbruggen de digitale kloof en beschermen onze gegevens. Zo maken we digitaal ook sociaal.
Digitale technologie is niet meer weg te denken uit ons leven. We staan op en gaan slapen met onze smartphone. We zijn nog nooit zo makkelijk met elkaar in contact geweest. Ook op het werk duikt digitale technologie steeds vaker op. Bovendien kondigt de komst van ‘artificiële intelligentie’ een nieuwe mogelijke revolutie aan. Computers zouden zo slim worden dat ze werk overnemen en onze job en leven veel gemakkelijker maken. Dat zou geweldig zijn. Minder werken zodat er meer tijd overblijft voor wat echt telt. Maar het kan ook anders uitdraaien. Nog harder en langer moeten werken omdat de nieuwe technologie ons overal achtervolgt en controleert en een werkdag die niet voorbij is wanneer je ‘s avonds thuiskomt omdat er altijd nog een app-bericht of mail moet beantwoord worden. Of jobs die verdwijnen en bedrijven die de winst op zak steken. Digitale technologie die ons bevrijdt of ons net vastketent: dat wordt mee de inzet van de sociale strijd van de komende jaren.
Onze regeringen staan erbij en kijken ernaar. In plaats van zelf digitale expertise uit te bouwen vertrouwen ze bijna uitsluitend op peperdure externe IT-consultants. In het Vlaams Parlement bond PVDA-fractieleider Jos D’Haese de kat de bel aan. Externe consultancy is zo normaal geworden dat de regering Jambon geen idee had van de kostprijs. Was het nu 1,5 miljard of 640 miljoen euro belastinggeld dat naar consultants vloeide? Na maanden rekenen en tellen wist de regering-Jambon het nog altijd niet. Zou het niet beter zijn om met al dat geld onze eigen expertise en infrastructuur uit te bouwen? Die vraag werd al helemaal niet beantwoord. De regering houdt de overheid bewust dom. Dat kost ons handenvol geld en geeft grote bedrijven nog meer macht.
Onze regeringen bouwen hun slagkracht nog verder af. De Waalse intercommunale Nethys verkocht het telecombedrijf VOO aan de Franse groep Orange. PVDA-volksvertegenwoordigers Germain Mugemangango en Julien Liradelfo verzetten zich consequent tegen deze uitverkoop. In Vlaanderen is Telenet, de tegenhanger van VOO, al lang geprivatiseerd. Haar aandeelhouders willen het zelfs helemaal uitverkopen aan het Amerikaanse Liberty Global. De president van dat bedrijf, de miljardair John Malone, juichte in 2016 de overwinning van Donald Trump toe. “Met Trump krijgen we minder regels”, zei hij aan zijn aandeelhouders. Zo zou niemand in Vlaanderen of België nog iets te zeggen hebben over het kabelnet en leggen we onze toekomst helemaal in handen van een Amerikaanse miljardair.
Amerikaanse technologiemultinationals als Google, Amazon, Facebook, Apple en Microsoft krijgen bijna volledig vrij spel. Ze zitten op een berg informatie over ons intiemste leven en gebruiken die om gigantische winsten te maken. Ze zetten technologie ook in om sociale wetgeving te omzeilen. Regeringen luisteren liever naar de lobbygroepen dan naar de mensen. Zoals voormalig Brussels minister Pascal Smet, die het taxibedrijf Uber een voorkeursbehandeling gaf, in plaats van de eigen taxichauffeurs te betrekken. De PVDA was met Brussels fractieleidster Françoise De Smedt de enige partij die aan de zijde van de taxichauffeurs stond tegen de uberisering van de taxisector.
De vrije markt lijkt heilig bij het uitrollen van nieuwe technologie. Zo is de groene minister De Sutter er trots op dat vier 5G netwerken naast elkaar worden uitgebouwd, terwijl één performant netwerk meer dan genoeg is. Er worden vier keer zo veel zeldzame materialen gebruikt, er is meer energie nodig, er worden meer antennes geplaatst. Het netwerk is niet alleen minder efficiënt, maar ook veel duurder en minder toegankelijk. Ook bij de uitrol van glasvezelkabels worden twee of zelfs drie kabels naast elkaar gelegd onder de stoep hoewel één kabel meer dan genoeg capaciteit heeft. Terwijl nog heel veel gezinnen geen toegang hebben tot snel en kwalitatief internet, worden miljoenen euro’s geïnvesteerd in overbodige infrastructuur. Dat drijft de prijs op. De regering probeert daar enkel iets aan te doen met de invoering van een sociaal tarief, maar dat is nog steeds zeer duur. “Het sociaal tarief in België is het normaal tarief in onze buurlanden", reageerde PVDA-volksvertegenwoordiger Maria Vindevoghel in het parlement.
Dat moet anders. Met een vooruitstrevend investeringsprogramma nemen we het digitale stuur opnieuw in eigen handen. We waarborgen het recht op internettoegang, verkleinen de digitale kloof en maken de overheid dankzij technologie meer democratisch en toegankelijk. Ook versterken we ons tegenover werkgevers die de werkdruk en de winsten willen opdrijven met technologie.
We kijken met vertrouwen naar de toekomst. We gebruiken artificiële intelligentie om het leven van de mensen te verbeteren, in plaats van enkel te ontwikkelen wat zo veel mogelijk winst opbrengt. We stimuleren creatieve digitale makers om mee de toekomst vorm te geven, zonder afhankelijkheid van reclame-inkomsten. Kortom, we veroveren onze digitale toekomst.
Vandaag kan je niet meer mee zonder internet. We gebruiken het om vrienden te ontmoeten, te winkelen, school te volgen of te gaan werken, een baan te zoeken, naar het belastingkantoor te gaan of zelfs om een nieuw lief te zoeken. Daarom maken we van toegang tot het internet een basisrecht en dat garanderen we door tegen 2030 ieder gezin gratis toegang te geven tot snel en stabiel internet. Toegang tot het internet is als toegang tot de stoep voor je deur. Je moet niet betalen als je de deur achter je dichtslaat, zo maken we ook de toegang tot internet gratis.
We gaan voor het snelste internet via glasvezelkabels. Eenmaal de kabels er liggen, is internet aanbieden zo goedkoop dat we het gratis kunnen doen. Zo deed het Amerikaanse stadje Chattanooga dat ook. Voor bijna geen geld hebben ze daar toegang tot gigabit internet dankzij het publieke fibernetwerk. Dit lokte nieuwe internetbedrijven en creatieve makers naar de stad en zo kreeg het de bijnaam ‘Gig City’.
Via het publieke glasvezelnetwerk creëren we in publieke gebouwen, op publieke pleinen en op het openbaar vervoer free-wifi hotspots. Zo heb je ook onderweg toegang tot snel en gratis internet, zonder duur 5G-abonnement.
De plannen zijn ambitieus, maar haalbaar. Met Proximus hebben we immers al een telecombedrijf dat in heel het land glasvezelkabels aanlegt. Je zou het echter niet zeggen als je de prijzen bekijkt. Hoewel Proximus voor de helft in handen is van de Belgische overheid, eisen alle voorgaande regeringen, van de liberalen tot de groenen, dat het zich gedraagt als een privébedrijf: altijd op zoek naar zoveel mogelijk winst. Maar ook met de bijhorende buitensporig hoge lonen voor de CEO en bestuursleden, praktijken van sociale dumping op de werven en outsourcing van callcentra. Proximus heeft zelfs al grote delen van haar fibernetwerk verkocht aan investeringsmaatschappijen.
De gevolgen zijn slechte dienstverlening en hoge prijzen, maar ook straten die halsoverkop worden open gelegd en in slechte staat worden achtergelaten. Dat is zeer inefficiënt. Het bedrijf legt in rijke wijken glasvezelkabels naast die van concurrenten als Fluvius, maar armere wijken blijven achter. Buiten de steden legt Fiberklaar in opdracht van Proximus op drieste manier glasvezelkabels aan tot in de woonkamer. Het regent klachten van verkopers die bewoners onder druk zetten om peperdure contracten te tekenen. Dat komt door de commerciële logica van de private investeerders die hun investering maximaal willen zien renderen. Zo lang de kabels in de handen van deze investeerders zijn, zullen de prijzen hoog blijven.
We bouwen Proximus van een oubollig op winst gefocust bedrijf op maat van privékapitaal om naar een modern gemeenschapsbedrijf dat gericht is op de beste dienstverlening aan de laagste prijzen. Een bedrijf dat transparant en democratisch beheerd wordt, zonder megalonen voor CEO’s, hongerlonen voor de medewerkers en sociale dumping op de werven. We investeren om de uitrol van glasvezel in publieke handen te houden, zo hebben we in de toekomst ook nog iets te zeggen over het netwerk en kunnen we internet aan huis gratis aanbieden.
Het moderne gemeenschapsbedrijf heeft ook een moderne democratische cultuur met een kleinere raad van bestuur met vaste zitjes voor vakbondsvertegenwoordigers. Insourcing wordt de norm. We halen de callcenterjobs terug naar België en zorgen dat ze correct verloond worden.
De investeringen in een nieuw netwerk en in mobiele infrastructuur zijn een gigantische werf die duizenden mensen aan een degelijke toekomstbestendige baan kan helpen. Daarom leiden we met Proximus in een fiber academy mensen op om dit belangrijke werk te doen. Ze worden door Proximus zelf aangenomen om het netwerk uit te rollen en te onderhouden. Onderaannemers moeten voldoen aan dezelfde voorwaarden als de eigen netwerkers.
Met deze publieke telecomspeler kunnen we ook de mobiele telecomtarieven onder controle brengen en reguleren met de invoering van maximumtarieven zodat ze in lijn komen met die van de buurlanden..
Deze publieke telecomspeler rolt ook het mobiele internet van de toekomst uit, daar waar het zinvol is. We stoppen de energie- en materiaalverspilling die verschillende concurrerende netwerken met zich meebrengen en bouwen onder de vleugels van het publieke Proximus aan één enkel open mobiel internet netwerk dat gericht wordt op plaatsen waar het nodig is en beschikbaar is voor ieder abonnement.
Tot slot nemen we het recht tot internettoegang ook op in de grondwet, zoals het Belgisch netwerk van ombudspersonen voorstelt.
De technologiewereld bulkt van de creatieve mensen die iets in beweging willen zetten. Op YouTube, TikTok, Twitch, Instagram en alle andere sociale media platforms, bouwt een nieuwe generatie aan een digitale cultuur die de geesten van honderden miljoenen mensen wereldwijd kan opentrekken. Met succes. We bekijken steeds vaker video online, via de grote platforms. Naast brandweerman of -vrouw en dokter worden, is ‘YouTuber’ of ‘TikTokster’ steeds vaker het droomberoep van heel wat kinderen. Allerlei technologische initiatieven die grote en kleine problemen willen oplossen, schieten als paddenstoelen uit de grond. Die nieuwe generatie makers durft op een compleet andere manier naar de wereld te kijken en daagt de status quo uit.
Maar nuttige initiatieven stranden vaak op het gebrek aan een ‘businessplan’. Wie niet op korte tijd de investeerders kan terugbetalen, kan het vergeten. De concurrentielogica maakt sociale oplossingen die niet gericht zijn op winst simpelweg onmogelijk. Is je nieuwe app wel veelbelovend, dan wordt ze opgekocht door een grote speler die de concurrentie uitschakelt en innovatie belemmert.
Ook de makers die de online platformen boeiend maken, botsen op de grenzen van de markt. Wil je dat mensen je kunnen vinden, dan moet je buigen voor de wetten van YouTube en rekening houden met hun algoritmes. Wil je echt doorbreken, dan moet je jezelf afhankelijk maken van reclame van grote merken. Dat betekent verdoken reclameboodschappen in je video’s smokkelen en je inhoudelijk schikken naar de wensen van de mecenassen. Out-of-the-box denken is er niet meer bij en onder druk van de marketeers wordt alle inhoud eenheidsworst. De makers zijn slachtoffer van hetzelfde mechanisme dat heel het internet in haar greep heeft.
Daarom versterken we de publieke omroepen en richten we naar analogie met het Franse Conseil National du Cinéma de l’image animée een digitaal mediafonds op dat creatievelingen de kans geeft om onafhankelijke en originele projecten te ontwikkelen. Om kritisch te zijn voor de maatschappij en ons in beweging te zetten.
Voor de verdeling van de middelen rekenen we op directe democratie. Vandaag beslissen de grote multinationals welke projecten een kans verdienen op sociale media. Wij geven die macht aan de mensen. Elk jaar organiseren we een grote bevraging over wat we willen zien, welke inhoud we missen en welke makers een duwtje in de rug verdienen. Het resultaat van deze bevraging vormt de leidraad bij de beoordeling van de toekomstige projecten. De jury moet een afspiegeling zijn van de hele maatschappij. Met het brede middenveld, mensen uit de werkende klasse, studenten en jongeren als basis.
We versterken de solidariteit in de cultuursector door een belasting op de Big Tech-bedrijven. Dat geld gebruiken we voor het creatief fonds, maar ook om de nationale omroepen als de VRT en de RTBF opnieuw te versterken. Zo kunnen zij ook een voortrekkersrol spelen en jonge makers een platform en steun geven.
Wat geldt voor de creatieve digitale sector, geldt ook voor de ontwikkeling van nieuwe technologie. Nieuwe digitale ideeën worden versmacht door een gebrek aan middelen of meteen opgeslorpt. Ook hier biedt het investeringsfonds soelaas. Publieke actoren zoals overheden, steden of openbare bedrijven maar ook coöperatieve bewegingen en collectieven krijgen zo volop de kans om digitale oplossingen te ontwikkelen. Het investeringsfonds stimuleert samenwerking en openheid en zorgt voor democratische controle op de code en de technologie achter de nieuwe applicaties. Eenmaal we de privélogica verlaten, kunnen we al die creativiteit loslaten op de grote uitdagingen van deze tijd. Je zal versteld staan van de oplossingen waarmee die creatievelingen op de proppen komen.
Het fonds plant ook de zaadjes van de mogelijke opvolgers van de grote digitale platforms. In de wereld van Big Tech is niets voor eeuwig. Eergisteren was Facebook heer en meester, gisteren was dat Instagram en vandaag is TikTok het snelst groeiende sociaal netwerk. Dankzij het fonds kan het volgende platform een open sociaal netwerk zijn dat openbaar en transparant beheerd wordt, waar de privacy beschermd wordt en sociale interactie centraal staat in plaats van de drang om reclameboodschappen te pushen.
De digitale creativiteit stopt niet op het internet. We werken aan een technologiewijze samenleving. Op school geven we jongeren ruimte om technologische creativiteit te ontplooien en richten een nationale game-academie op die nieuw talent oppikt en jongeren de mogelijkheid biedt om nieuwe games te maken.
Maar ook de rest van de samenleving heeft het recht om mee te zijn met de nieuwste technologie. Daarom organiseren we in laagdrempelige digitale informatie- en opleidingspunten toegankelijke cursussen van allerhande niveaus. Zo kan iedereen die dat wenst maximaal de vruchten plukken van de digitalisering.
Nieuwe technologie biedt veel potentieel om de bevolking tussen twee verkiezingen in te laten participeren en debatteren. Waar de traditionele partijen het debat willen beperken tot de Wetstraat en de achterkamers, willen wij die discussies overal in de samenleving aanwakkeren. We richten een digitaal platform voor participatieve democratie op waar iedereen voorstellen kan doen en deze kan bediscussiëren. Regelmatig houden we online burgerconsultaties over kwesties die bij een grote groep burgers leven. Deze worden ook offline, in gemeentehuizen, gehouden zodat iedereen eraan kan deelnemen. Bij iedere impactvolle beslissing organiseren we brede digitale en analoge bevragingen zodat het draagvlak voor de beslissing zo groot mogelijk is en we alle opmerkingen en bedenkingen al op voorhand meenemen, in plaats van achteraf te moeten bijsturen.
In de strijd tegen de achterkamertjespolitiek gebruiken we nieuwe technologieën om de ramen en deuren van de parlementen wijd open te zetten. Beslissingen van regering en parlement worden toegankelijk door budgetten en begrotingen overzichtelijk weer te geven en alle data open te stellen voor niet-commerciële organisaties. We stimuleren ook actief datagedreven onderzoeksjournalistiek. Dit is een belangrijk democratisch element. Via een ethische digitale mailbox zorgen we er bovendien voor dat burgers in alle veiligheid fraude of bedrog kunnen melden.
Het internet is als de straat, dat vertelden we eerder al. Maar het betekent ook dat iedereen, arm en rijk, toegang moet krijgen en iedereen dezelfde verkeersregels moet volgen. Dat heet de “netneutraliteit”. Of je nu surft naar websites met kritische artikels of je zit op Facebook te scrollen, alles komt met dezelfde snelheid tot bij jou. Iedereen aan dezelfde snelheid en hetzelfde tarief. Dat principe staat echter onder druk. Door een internet met twee snelheden te maken kunnen grote providers meer winst boeken. Wij verdedigen de gelijkheid van toegang tot het internet en nemen de netneutraliteit op in de grondwet. Ook het recht om je gesprekken privé te houden heeft een plaats in de grondwet. Er bestaan heel wat technieken die het mogelijk maken dat gesprekken niet onderschept worden. Overheden willen die illegaal maken omdat ze inlichtingendiensten verhinderen om te spioneren. Wij willen dit recht stevig verankeren.
Tot slot is het internet een globaal netwerk, maar toch wordt de infrastructuur ervan over heel de wereld door slechts een handvol bedrijven gedomineerd. We bepleiten dat het beheer van die infrastructuur onder de vlag van de Verenigde Naties georganiseerd wordt.
Door digitalisering wordt overheidsadministratie efficiënter en komt er tijd vrij. Die tijd gebruiken we om mensen bij te staan en drempels te verlagen. De overheid gebruikt, als het van ons afhangt, digitalisering niet als excuus om de dienstverlening moeilijker toegankelijk te maken of om de werkgelegenheid te verminderen. Bij nieuwe technologieën stellen we de toegankelijkheid centraal door het contact met de burgers te diversifiëren en ervoor te zorgen dat de kwaliteit van online diensten en de kwaliteit van offline diensten identiek is. We laten niemand aan de zijlijn staan.
Dat is nodig, want studies tonen aan dat in België 46 procent van 16 tot 74 jarigen blootgesteld zijn aan “digitale kwetsbaarheden”. Dat is zonder de oudsten in onze samenleving mee te nemen. Bij hen wordt geschat dat niet minder dan 76 procent niet altijd goed overweg kan met de nieuwste digitale technologieën. Daarom voeren we digitalisering bij de overheid in als versterking van de dienstverlening, niet als vervanging ervan.
Dat laatste is vandaag schering en inslag. In de stad Antwerpen voerde men een grootschalige reorganisatie van de stedelijke loketten door. Mensen moesten zich behelpen met ‘zelfbedieningszuilen’. “Stedelijke dienstverlening is mensenwerk, geen computerwerk”, reageerde PVDA-gemeenteraadslid Mie Branders hierop. Ook in Brussel protesteerde PVDA-fractieleidster Françoise Desmedt tegen het project “Digitaal Brussel”, de afbouw van de fysieke loketten. Maar ook federale diensten als de belastingdienst moeten toegankelijk blijven. Tijdens de coronacrisis schakelde men als een dief in de nacht over op uitsluitend telefonische ondersteuning. Dit zorgt voor onnodige kopzorgen bij heel veel mensen.
Daarom verplichten we alle administraties om gemakkelijk fysiek en telefonisch bereikbaar te zijn. We leiden de medewerkers op en helpen hen met digitale technieken om op allerhande vragen een gepast antwoord te vinden. Hulpvaardigheid ten aanzien van de burger staat hierbij centraal.
Onder de druk van besparingen is digitalisering van de overheid vandaag synoniem geworden met het verdiepen van de digitale kloof en de afbraak van dienstverlening. De Vlaamse overheid lanceerde zelfs het initiatief “Gemeente zonder gemeentehuis”, waarmee ze deze afbraak tot beleid verheft. Dat beleid zetten we stop.
De digitale transformatie van onze maatschappij gaat voor heel wat mensen te snel. Ze wordt eenzijdig doorgeduwd. In de drang om te besparen vraagt men zich amper af of iedereen wel mee is. Dat moet anders. Hierboven beschreven we al hoe nieuwe technologie in de eerste plaats de persoonlijke dienstverlening moet versterken. Maar we nemen op lokaal niveau ook initiatieven om de mensen die dat wensen stap voor stap mee te krijgen. We openen ook een telefoonlijn waar iedereen met vragen over digitale administratie terecht kan en op diens tempo wordt verder geholpen.
We streven naar een 21ste-eeuwse overheid die de digitale dans leidt. Met digitale technologie kunnen we heel wat vereenvoudigen en transparanter maken. Maar vandaag wordt die strategie uitgetekend door externe dure consultants die vaak slechts halve oplossingen aanleveren en die ervoor zorgen dat we nog meer afhankelijk worden van de Big Tech-bedrijven.
Omdat verschillende overheidsniveaus en verschillende gemeentes en steden gelijkaardige uitdagingen hebben met betrekking tot digitalisering, richten we een federaal digitaal agentschap op dat deze transformatie moet begeleiden en ondersteunen. Het kan verschillende samenwerkingsverbanden stimuleren maar ook zelf oplossingen ontwikkelen. Nieuwe toepassingen die ontwikkeld worden in het kader van de ene administratie worden open source beheerd, zodat ze ook door andere administraties gebruikt kunnen worden. Zo gaat de digitale transformatie sneller, goedkoper en omdat we zelf die transformatie leiden, blijven we eigenaar van de software en data.
Alles wat we online doen wordt bijgehouden.Welke Youtube-video’s we leuk vinden, hoe lang we door TikTok scrollen, welke zoektermen we in Google hebben ingegeven, wat we online bij Bol.com of Amazon gekocht hebben en welke foto’s we op Facebook hebben geplaatst. Deze digitale gegevens, ook wel data genoemd, worden massaal verzameld omdat ze waardevol zijn voor bedrijven die ons op die manier gerichte reclame kunnen voorschotelen. Daarom worden die data, onze data, wereldwijd verhandeld tussen verschillende bedrijven voor miljarden dollars.
De technologiegiganten doen er alles aan om zo veel mogelijk data over ons te verzamelen. Ze kunnen zo ongestoord van alles over ons te weten komen en ze worden door onze regeringen op federaal, regionaal of Europees niveau amper gereguleerd. Zo krijgen ze vrij spel, groeien ze verder en leggen ze beslag op de toekomstsectoren die onze economie en maatschappij vorm kunnen geven.
Zeker met de opkomst van artificiële intelligentie wordt de impact op onze maatschappij van het monopoliseren van data zeer duidelijk. Die data vormen immers de grondstof waarmee nieuwe AI-systemen ontwikkeld worden. Wie de beste data heeft, kan de beste nieuwe software ontwikkelen. Vandaag domineren de Big Tech-bedrijven deze data, maar oorspronkelijk hebben wij die gemaakt. Door te schrijven, door te werken, en door gewoon te leven, is die tot stand gekomen. Het zijn onze data, en we zorgen ervoor dat wij er ook de vruchten van kunnen plukken.
Daarom laten we alle Big Tech-bedrijven in de pas lopen, zowel de Amerikaanse als de Chinese. We onderzoeken hoe we met een publiek databedrijf onze data onder eigen controle kunnen houden en opvolgen welke informatie er wordt verzameld. Bedrijven moeten duidelijk aangeven welke informatie ze bijhouden en waarom ze dat doen. Hoe dan ook laten we dataverzameling op het openbaar domein enkel toe met toestellen die ontwikkeld zijn volgens ‘privacy by design’, met open source code en waarvan de data open zijn.
Zo garanderen we dat onze gegevens veilig zijn. Dat is een groot verschil met de huidige regering die de hand blijft houden boven lieden die overheidstechnologie vooral inzetten voor hun eigen belangen en in duisternis werken. PVDA-volksvertegenwoordiger Nabil Boukili legde deze netwerken bloot.
Ook op de werkvloer heeft digitale technologie een steeds grotere impact. We beleven een nieuwe industriële revolutie. Machines kunnen onderling met elkaar communiceren, er is de doorgedreven robotisering met 3D-printers en productie op maat. We zien de contouren van ‘de slimme fabrieken’ van de ‘vierde industriële golf’.
Door nieuwe webtechnologieën ontstaan dynamische netwerken die kosten, grondstoffen en energieverbruik optimaliseren. Dat luistert naar de naam Internet of Things, het internet der dingen, toestellen die dankzij de ingebouwde chips informatie delen.
Industrie 4.0 maakt het mogelijk razendsnel in te spelen op de wensen van de klant en logistieke en energienetwerken efficiënter te organiseren. Maar voor de werknemers, voor wie industrie 4.0 een bron van emancipatie had kunnen zijn, lijkt het meer op een entreekaartje voor uitbuiting 4.0 met flexibilisering van de werktijd, intensivering van het werk, uiterste veelzijdigheid en banenverlies. Het is nog te vroeg om precies in te schatten welke impact deze vierde industriële revolutie zal hebben. Miljoenen jobs in heel Europa staan op het spel. Het lijkt wel een race tegen de machine.
De stakingen in Hollywood van de zomer en het najaar van 2023 bieden al een voorsmaakje. Schrijvers en acteurs van onze favoriete series vrezen dat ze vervangen zullen worden door artificiële intelligentie en dat de grote mediabedrijven zullen gaan lopen met de winst.
Maar dat hoeft niet zo te zijn. De toekomst van arbeid hangt volledig af van de keuzes die we maken. Digitale technologie kan ervoor zorgen dat er tijd vrijkomt en die moeten we gebruiken om de arbeidsduur te verkorten. We zorgen ervoor dat Industrie 4.0 de sleutel tot een toekomst wordt waarin we minder moeten werken. We verlagen de arbeidstijd in de mate dat de productiviteit door de automatisering stijgt. Meer vrije tijd en minder ‘druk, druk, druk’ is een verzuchting die uit vele monden klinkt. Ook bij de vrouwenbeweging en de vakbonden staat de 30-urenweek steeds hoger op de agenda. De technologische innovatie gebruiken we om een nieuw sociaal evenwicht te creëren. De banen van de toekomst moeten draaglijk zijn. Dat doen we door opleiding, werkzekerheid, de bescherming van de gezondheid en de ergonomie te verzekeren.
We voeren ook nieuwe rechten in die nodig zijn in deze digitale tijden. Zo heb je altijd het recht om onbereikbaar te zijn na de werktijd. We zorgen er ook voor dat overtredingen op deze regel gemakkelijk anoniem gemeld kunnen worden. Indien het werk het toelaat, kunnen werknemers ook vragen om gedeeltelijk thuis te werken. Dit mag echter nooit een verplichting worden.
Het gebruik van artificiële intelligentie op de werkvloer of bij sollicitatieprocedures brengt nieuwe uitdagingen met zich mee. De software maakt immers keuzes gebaseerd op de gegevens die het voorgeschoteld kreeg, maar de reden waarom de ene of de andere keuze gemaakt wordt, is niet te achterhalen. De manier waarop de software werkt is één grote zwarte doos. Het gebruik van deze nieuwe systemen blijft echter steeds onder de verantwoordelijkheid van de werkgever. Hij zal zich altijd moeten verantwoorden voor de keuzes die de systemen maken.
Dat is bijzonder belangrijk in de strijd tegen racisme en discriminatie. Zo kan AI discriminerend worden als het op gegevens gebaseerd is waarin vooroordelen geslopen zijn. Er zijn al heel wat voorbeelden van sollicitanten die niet weerhouden worden omwille van dergelijke discriminatie.
Daarom verplichten we werkgevers om transparant te zijn over welke software er op de werkvloer en bij aanwervingen gebruikt wordt, de gegevensdatabanken waarop ze gebaseerd zijn open te stellen en beroep te doen op externe screening die mogelijke discriminatie eruit kan filteren. Ze dienen verantwoording af te leggen voor alle keuzes die de software maakt.
We garanderen het recht op opleiding voor werknemers. Deze opleiding valt ten laste van de werkgever. We steunen de eisen van de vakbonden om het mechanisme uit de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 39 inzake de sociale gevolgen van de invoering van nieuwe technologieën te verstevigen zodat het een echte hefboom wordt om digitale transformatie in het belang van werknemers te laten plaatsvinden.
Werknemers en de vakorganisaties moeten het recht hebben om alle data die over hen en hun werk verzameld wordt te kunnen analyseren en te weten hoe de data gebruikt worden. Iedere vorm van dataverzameling moet worden gerechtvaardigd en het gebruik ervan moet begrijpelijk worden uitgelegd. Als het nut ervan niet kan worden aangetoond, mag er geen data verzameld worden. Privacy, ook over gegevens verzameld op de werkvloer, moet steeds gegarandeerd worden en nieuwe technologie of wetgeving mag nooit gebruikt worden om syndicaal werk moeilijker te maken.
Platforms als Uber en Ring Twice, een platform om iemand te vinden die een klusje voor je opknapt, kunnen wellicht goedkopere diensten aanbieden, maar respecteren de minimumregels voor de arbeidsvoorwaarden niet. Met een simpele “klik” van het platform kunnen ze werknemers “deactiveren”. En natuurlijk zetten loodgieters aan een uurloon van 5 euro op de site Ring Twice alle loodgieters in het land onder druk.
De regering legt de platformreuzen in de watten. Werknemers op de platformen moeten geen enkele euro belasting of sociale bijdrage betalen voor de eerste schijf die ze verdienen. En dat elk jaar opnieuw.
We zetten valse zelfstandigencontracten om in werknemerscontracten. Als reactie op de strijdbeweging van de Deliveroo-fietskoeriers heeft de FOD Werkgelegenheid beslist dat de zelfstandigencontracten “beschouwd moesten worden als een arbeidsverhouding waarbij er sprake is van arbeid in loondienst”. Zij moeten dan ook de rechten van werknemers hebben: een collectieve arbeidsovereenkomst, een minimumloon, sociale zekerheid enzovoort, ook als het over gefragmenteerde of korte opdrachten gaat. We democratiseren de platformen. We willen de wet zo aanpassen dat de werknemers van deze platforms bij de sociale verkiezingen hun vertegenwoordigers kunnen kiezen.
Wanneer we de eenzijdige winstlogica uitschakelen, is er veel mogelijk met digitale technologie. De digitale creativiteit is eindeloos. Hieronder geven we enkele voorbeelden.
Zo kunnen we zonder problemen een app ontwikkelen waarmee je heel het openbaar vervoer in België kan nemen. Dan pas wordt multimodaliteit mogelijk. Dat wil zeggen dat je een deel van je rit met een deelstep doet, overstapt op een tram, dan een trein om het laatste stukje af te leggen met de deelwagen die staat te wachten aan het station. Door miljoenen mensen de app te laten gebruiken, krijgen we een heel nauwkeurig privacy-proof overzicht van welke bewegingen en aansluitingen mogelijk gemaakt moeten worden. Zo kunnen we het openbaar vervoer sterk optimaliseren.
We gaan ook eindelijk de digitale marktplaatsen reguleren. Zoals de stad Barcelona maximum-quota oplegt aan AirBnB, nemen we ook maatregelen zodat deelplatformen plaatsen worden om te delen, niet om zoveel mogelijk winst te maken. We kunnen ons bijvoorbeeld inspireren op Fair-BnB, dat toont dat het mogelijk is platformen op te richten die niet winstgedreven zijn. We ondersteunen de oprichting van deze platformen met het digitaal creatief fonds dat we eerder al beschreven.
Het internet vreet veel energie. De datacenters produceren ook heel veel warmte. We gaan die warmte ontsluiten via stadsverwarmingsnetten. Tot slot binden we de strijd aan tegen de geplande veroudering (planned obsolescence). U kent dat wel: een gsm die niet meer geüpdatet kan worden, hoewel hij nog perfect werkt of een onderdeel dat niet vervangen kan worden en je dus het hele toestel moet weggooien. Door code open source te maken kunnen we controleren op stukken code die technologie bewust vertraagt. We verplichten fabrikanten om wisselstukken te voorzien aan redelijke prijzen zodat het recht op herstel gegarandeerd kan worden.