Feminisme
Wij streven naar gelijkheid tussen vrouwen en mannen. Naar een samenleving zonder seksisme, waarin vrouwen over hun eigen leven en lichaam beschikken. We binden de strijd aan tegen geweld tegen vrouwen en investeren veel meer in de opvang van slachtoffers. We trekken het minimumloon op naar 17 euro en dichten de loonkloof. We leunen als samenleving niet langer op vrouwen voor het gros van de zorgtaken, maar investeren in sterke publieke diensten en kinderopvang.
Iedereen heeft recht op een voltijdse, stabiele en kwaliteitsvolle job met een volwaardig loon zodat de financiële onafhankelijkheid verzekerd is. Iedereen heeft ook recht op een werkbare job die een gezonde combinatie tussen werk en privéleven toelaat.
Net daar ontbreekt het veel vrouwen aan met alle gevolgen van dien voor hun inkomen en later hun pensioen. Vandaag verdienen vrouwen op jaarbasis gemiddeld 21,6 procent minder dan mannen. Op latere leeftijd vertaalt deze loonkloof zich in een pensioenkloof van 23 procent. Bijna één op drie gepensioneerde vrouwen heeft een pensioen lager dan 1.000 euro. Bijna één op twee komt niet aan 1.500 euro pensioen, dat is dubbel zoveel als bij de mannen. Dit tast de financiële onafhankelijkheid van vrouwen aan.
De loonkloof is een gevolg van een ongelijke toegang tot de arbeidsmarkt voor vrouwen. In een aantal sectoren werken overwegend vrouwen, zoals de schoonmaaksector, de zorg, de kinderopvang en de verkoop. In deze sectoren zijn de lonen erg laag en de contracten precair. De lage lonen alleen al maken een groot deel uit van de loonkloof. Bovendien worden de werknemers verplicht parttime te werken zodat ze zeer flexibel kunnen ingezet worden. Daarnaast beslissen veel vrouwen ook zelf om deeltijds te werken omdat dat de enige manier is om werk en huishouden te combineren. Nog steeds zijn het vrouwen die het leeuwendeel van de zorg-en huishoudelijke taken op hun bord krijgen. Deze stereotype rolverdeling, samen met hun vaak lagere loon, zorgt ervoor dat het vooral vrouwen zijn die het betaalde werk verminderen door deeltijds te werken. Zo werkt 40,7 procent van alle vrouwen deeltijds tegenover 11,9 procent van de mannen. Deze factoren maken dat vrouwen op jaarbasis een flinke som minder verdienen dan mannen.
De Vivaldi-regering riep zichzelf uit tot feministische regering, maar door haar beleid werd de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen nog groter. Tussen 2021 en 2022 alleen al deed de inflatie de loonkloof toenemen met 4,4 procent bij werknemers die langer dan 3 jaar bij dezelfde werknemer werken. Dat blijkt uit een studie van Securex.
Deze ‘progressieve en feministische’ regering volgde braafjes de asociale lijn van haar voorgangers. Neem bijvoorbeeld de arbeidsdeal van 2022 die ons verplicht om nog flexibeler te werken. Daardoor werd het nog moeilijker om werk en gezin met elkaar te verzoenen. Diezelfde regering houdt, met de steun van N-VA en Vlaams Belang, hardnekkig vast aan de wet die de lonen blokkeert. De mensen met de laagste lonen worden daardoor extra geraakt, voornamelijk de vrouwen.
De PVDA en haar vrouwenorganisatie Zelle willen de loonkloof wegwerken en willen een gelijke toegang tot de arbeidsmarkt voor vrouwen. Wij willen ervoor zorgen dat vrouwen financieel onafhankelijk kunnen zijn, een volwaardige en stabiele job hebben die combineerbaar is met het gezinsleven.
Daarom eisen wij een verhoging van het minimumloon naar 17 euro per uur. Dat is goed voor iedereen en voornamelijk voor vrouwen in de lageloonsectoren. Een hoger minimumloon is een van de eisen die Zelle altijd naar voren schuift op 8 maart, de Internationale strijddag voor vrouwenrechten. Verder zetten we in op volwaardige, stabiele en voltijdse contracten en binden we de strijd aan met hyperflexibel en verplicht deeltijds werk.
De PVDA en Zelle zijn al jaren pleitbezorger van de 30-urenweek. Dit is niet te verwarren met de zogenaamde ‘vierdagenweek’ die Vivaldi invoerde. Een voltijdse werkweek van 38 uren in vier dagen proppen leidt alleen maar tot nog meer werkdruk. Een werkweek van 30 uur moet het nieuwe voltijds worden met behoud van loon en bijkomende aanwervingen. We ondersteunen dan ook experimenten met een 30-urenweek bij voorkeur in precaire sectoren zoals de dienstenchequesector en de zorgsector. Een collectieve arbeidsduurvermindering met behoud van loon is een belangrijke hefboom om de loonkloof aan te pakken. Een kortere werkweek zorgt voor minder ziekte en meer welbevinden. Ze betekent ook een financiële versterking van deeltijds werkende vrouwen. Wie vandaag 4/5de werkt, zal dan voltijds werken en een voltijds loon ontvangen. In 2019 testte de Belgische vrouwenvereniging Femma de 30-urenweek een jaar lang uit met veelbelovende resultaten. De werknemers hadden meer tijd voor hun sociale leven, hun gezin en huishouden. Dat zorgde voor meer rust en minder stress. Er werden minder ‘baaldagen’ opgenomen. In Zweden, Groot-Brittannië en andere landen wijzen experimenten met een stevige arbeidsduurvermindering op gelijkaardige resultaten. Een kortere werkweek zou bovendien een deel van de oplossing kunnen zijn voor de vele langdurig zieken in ons land.
Om de loonkloof te bestrijden, willen wij een betere controle van het principe van gelijk loon voor gelijk werk én van discriminatie van vrouwen op de arbeidsmarkt. Dat kan door een toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 25 en 38 die respectievelijk toezien op gelijke verloning en discriminatie bij aanwerving en van de wet van 22 april 2012 ter bestrijding van de loonkloof. We willen de sociale dialoog en actie daarover op interprofessioneel, sectoraal en ondernemingsniveau stimuleren.
Wij streven naar een samenleving waarin huishoudelijke en zorgtaken niet enkel op de schouders van de gezinnen en voornamelijk vrouwen terechtkomen. Dat betekent een samenleving waarin sterke publieke diensten zorgtaken overnemen waardoor gezinnen echt ondersteund worden. Een samenleving waarin zorg- en huishoudelijke taken eerlijk verdeeld zijn en iedereen toegang heeft tot vrije tijd. Een samenleving waarin de combinatie tussen werk en privéleven haalbaar is.
Wassen, plassen, koken, kinderen opvoeden, boodschappen doen, zorgen voor oude of zieke familieleden… Vrouwen besteden ongeveer negen en een half uur per week meer aan huishoudelijk werk dan mannen. Dat is tijd die ze niet kunnen besteden aan andere dingen zoals werk, ontspanning, engagement, enzovoort. Dat heeft invloed op hun gezondheid, welbevinden en op de mogelijkheid om werk en gezin te combineren. Het is een belangrijke reden waarom bijna de helft van de vrouwen deeltijds werkt. Hardnekkige rollenpatronen, gebrek aan toegankelijke dienstverlening en lage lonen duwen vrouwen richting het opnemen van deze onbetaalde taken. Dat leidt tot een structurele ongelijkheid die diep ingebakken zit in onze maatschappij.
Het beleid van Vivaldi en de regionale regeringen vergroot die ongelijkheid. Denk maar aan het gebrek aan investeringen in de kinderopvang en de ouderen- en ziekenzorg. Daardoor zijn er steeds minder betaalbare en kwaliteitsvolle plaatsen te vinden. Ouders moeten hun kind aanmelden voor een plaatsje in de crèche vlak nadat het streepje verscheen op de zwangerschapstest. Ondertussen voerde de Vlaamse regering ook strengere voorrangsregels in. Zo krijgen ouders die minstens vier vijfde werken of een opleiding volgen voorrang en wordt slechts 10 procent van de plaatsen voorbehouden aan ouders die hier niet aan voldoen. Dit beperkt de toegang tot kinderopvang voor veel ouders, zeker de meest kwetsbare. Experten, vakbonden, de sector én de SERV (Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen) protesteerden tegen deze nieuwe voorrangsregels. De prijzen van woonzorgcentra swingen de pan uit. De wachtlijsten voor zorginstellingen zijn ellenlang. Bovendien sneed Vivaldi, bij wijze van besparing, net zoals haar voorgangers in zorgverloven en tijdskredieten. Dat creëert onhoudbare situaties die grote druk zetten op gezinnen.
De PVDA kiest voor een beleid dat inzet op een sterke openbare dienstverlening (kinderopvang, ouderenzorg, ziekenzorg,...) die gezinnen ondersteunt bij de vele zorg-en huishoudelijke taken. Wij kiezen voor structurele maatregelen die een eerlijke taakverdeling binnen het gezin stimuleren.
De kinderopvangsector zit in een diepe crisis. Er zijn massa’s handen te kort, de werkdruk is onhoudbaar, de lonen te laag en er zijn onvoldoende opvangplaatsen. De Vlaamse kinderopvang heeft de hoogste werkdruk van heel Europa: 8 tot 9 kinderen per begeleider. Dat is onhoudbaar en onveilig. In Vlaanderen protesteren ouders en kindbegeleiders al maanden voor een Marshallplan voor de sector. De Vlaamse regering blijft potdoof. Zelle, de vrouwenbeweging van PVDA steunt de protesten van de ouders en het personeel. We brachten verschillende solidariteitsbezoeken aan crèches waar het personeel actie voert, waren aanwezig op de acties van ouders in het Vlaams parlement en namen deel aan de betogingen van de sector. In het Vlaams parlement verdedigt PVDA-volksvertegenwoordiger Lise Vandecasteele consequent de oproep voor een Marshallplan, met veel meer investeringen en een verlaging van de kindnorm. De PVDA eist dat die verlaagd wordt naar drie kinderen per begeleider voor de allerkleinsten en vijf kinderen per begeleider voor de iets oudere kinderen zoals vandaag al het geval is in Nederland. Ook in Brussel en Wallonië zijn er plaatsen tekort. Wij streven daarom ook naar de uitbreiding van het aantal plaatsen zodat elke ouder een crèche kan vinden voor hun kind.
De uitbreiding van betaalbare, kwaliteitsvolle opvangplaatsen mag zich niet beperken tot de allerkleinsten. Ook voor schoolgaande kinderen is er een groot tekort aan opvang. Ouders zoeken zich elk jaar opnieuw suf naar vakantieopvang. Het aanbod staat steeds meer onder druk. Hetzelfde geldt voor voor- en naopvang op de eigen school. Daarom pleiten wij ook voor een uitbreiding van het aantal betaalbare, toegankelijke, kwaliteitsvolle opvangplaatsen in de voorschoolse, naschoolse en buitenschoolse opvang.
Een eerlijke taakverdeling in huishoudens komt er niet vanzelf. Vaak trekt die taakverdeling scheef na de geboorte van het eerste kind. Dat is meestal het moment waarop bepaalde stereotiepe patronen de relatie binnensluipen. Daar kunnen we iets aan doen. Ten eerste pleiten we voor een financiële versterking van moeders tijdens het bevallingsverlof. Wij stellen voor dat het bevallingsverlof voor 100 procent wordt vergoed door een bijpassing van de werkgever boven op de uitkering. Voor vaders en meeouders willen we het verlof na de geboorte uitbreiden tot vijftien weken (dat is evenveel als het klassieke moederschapsverlof). De recente uitbreiding naar 20 dagen is een stap in de goede richting maar onvoldoende. Wij willen die vijftien weken automatisch toekennen en aan 100 procent vergoeden. Ook hier kiezen we voor een bijpassing van de werkgever boven op de uitkering. Zo vormen een weigerachtige werkgever en financiële overwegingen geen rem meer op de betrokkenheid van vaders en meeouders in de zorg voor de kinderen vanaf het prille begin.
Vandaag lopen we ons te pletter in een ratrace om werk en gezin te combineren. Besparingen in tal van domeinen maken deze ratrace nog razender. In veel scholen zijn de keukens weg bespaard. Kinderen kunnen er alleen nog hun eigen boterhammetjes opeten, mits ze de zogenaamde ‘boterhammentaks’ betalen. Dat legt grote druk op ouders om na een lange werkdag een gezonde maaltijd op tafel te toveren, liefst nog voor het kind uitgeput boven het bord in slaap valt. Wij willen daarom dat elke school gratis gezonde warme middagmaaltijden aanbiedt. Zo kan elk kind op zijn minst één keer per dag een warme maaltijd eten. We ondersteunen zo ook kinderen in armoede en nemen de druk weg van gezinnen om elke avond een warme maaltijd op tafel te toveren. Een tweejarig proefproject van de HOGent en de KU Leuven in 8 Gentse basisscholen stelt dat gratis gezonde maaltijden een wapen zijn in de strijd tegen armoede bij kinderen én een belangrijke meerwaarde hebben voor de kennis over voeding, het welbevinden, de participatie in de klas en nog veel meer.
Vivaldi snoeide in het ouderschapsverlof. Daarmee volgde ze gedwee het voorbeeld van de vorige regeringen die ook steevast bespaarden op de zorgverlofstelsels. Die thematische verloven boden gezinnen nochtans een klein beetje ademruimte. Wij draaien deze besparingen terug. Alle zorgverloven moeten ook blijven meetellen voor het pensioen en voldoende vergoed worden (minstens 82 procent van het loon). Er mogen geen anciënniteitsvoorwaarden worden opgelegd aan mensen die beroep willen doen op deze verloven.
Zonder zorgen kunnen uitgaan, vrij zijn van seksisme en grensoverschrijdend gedrag op straat en op de werkvloer, een veilige relatie en een veilige thuis. Veiligheid is een mensenrecht. Spijtig genoeg is dat voor veel vrouwen geen realiteit. In onze samenleving zijn seksisme en geweld tegen vrouwen alomtegenwoordig. Geweld tegen vrouwen komt voor bij mensen van alle achtergronden en alle sociale lagen. Het is een diepgeworteld probleem en dat is niet anders in ons land. In 2023 telde de blog Stop fémicide 26 femicides, of moorden op vrouwen omdat ze vrouw zijn. Vier op tien vrouwen wordt tijdens haar leven slachtoffer van fysiek seksueel geweld. Jaarlijks komt de politie 63.000 keer tussen bij partnergeweld. Deze cijfers geven slechts het topje van de ijsberg weer. Slechts één op de vijf vrouwen zet de stap naar de politie. Veel geweld wordt nooit aangegeven of gerapporteerd. Er heerst een taboe en slachtoffers stoten vaak op onbegrip. We kampen met een gigantisch probleem dat de hele samenleving raakt. Zelle, de vrouwenbeweging van PVDA, voert daarom actie voor een allesomvattende aanpak van het geweld.
België heeft het Verdrag van Istanboel en de Conventie C190 van de Internationale Arbeidsorganisatie geratificeerd. Dit zijn internationale verdragen die landen verplichten om de strijd tegen geweld op vrouwen ernstig in handen te nemen. Ons land werd al op de vingers getikt omdat de toepassing van het Verdrag ondermaats is. Ook in andere landen zien we dat de strijd op geweld tegen vrouwen te wensen overlaat. Erger nog, in landen waar extreemrechts het voor het zeggen heeft, verzwakt de strijd. Zo dreigde Polen in 2020 om uit het Verdrag van Istanbul te stappen. In mei 2023 stemde het Europees Parlement over de ratificatie van het Verdrag op Europees niveau. Tal van extreemrechtse Europarlementsleden steunden dit niet. De strijd tegen geweld tegen vrouwen op het werk, thuis, op straat,.. is fundamenteel. Daarom ijveren wij voor een correcte toepassing van beide verdragen.
In eigen land beloofde Vivaldi om van de strijd tegen geweld op vrouwen een topprioriteit te maken. Maar het gevoerde beleid was traag en gefragmenteerd, waarbij de nodige budgetten ontbreken. Het Nationale Actieplan Gendergerelateerd Geweld lijkt op het eerste gezicht ambitieus maar mist concrete doelstellingen én een ambitieus budget. De Staatssecretaris voor Gendergelijkheid, Gelijke Kansen en Diversiteit beschikt jaarlijks over 2.5 miljoen euro om het Nationaal Actieplan uit te voeren. De rest van het budget moet van andere kabinetten en deelregeringen komen. Ondanks herhaaldelijke vragen van de PVDA in het parlement kregen we nooit een zicht op het totaal van de voorziene budgetten. Met PVDA nemen we Spanje als voorbeeld in de strijd tegen gendergerelateerd geweld. In 2022 besteedde de Spaanse regering 209 miljoen euro (4,4 euro per persoon of 8,6 euro per vrouw) aan de bestrijding van gendergrelateerd geweld. In 2023 trokken ze opnieuw 117 miljoen euro uit (2,4 euro per persoon of 4,8 euro per vrouw). Zonder geld is er geen beleid. Daarom eisen wij dat de bevoegde Staatssecretaris over voldoende budget beschikt om het Nationaal Actieplan uit te voeren.
Slachtoffers ervaren een grote drempel om klacht in te dienen. Zij geven aan zich niet gehoord te voelen, angst te hebben om niet geloofd te worden of geen vertrouwen te hebben dat er met hun klacht iets zal gebeuren. We moeten slachtoffers centraal zetten en investeren in een goede opvang op maat én in het drastisch verlagen van drempels om hulp te zoeken en te vinden.
Daarom zorgen wij ervoor dat zowel de capaciteit als de bereikbaarheid van hulplijnen zoals 1712 en 0800/30.030 uitgebreid worden. Die bieden een luisterend oor en begeleiden mensen naar de juiste hulpverlening. Ook voor wie geen acuut gevaar loopt, maar bijvoorbeeld op zoek is naar hulp om misbruik of mishandeling uit het verleden te verwerken. Slachtoffers moeten op elk uur van de dag terechtkunnen bij de hulplijnen. We investeren in slachtofferopvang en begeleiding. We zorgen voor voldoende handen en middelen bij de CAW’s en zetten in op voldoende, kwaliteitsvolle, toegankelijke opvanghuizen in elke stad en gemeente. De Zorgcentra na Seksueel Geweld doen fantastisch werk. We breiden ze verder uit. Boven op de Zorgcentra die op dit moment focussen op hulpverlening kort na de feiten (maximum tot 1 maand na de feiten) is er ook nood aan hulp voor slachtoffers waarbij de feiten langer geleden zijn. Daarom investeren we ook in slachtofferhulp op lange termijn. Initiatieven zoals Punt.vzw, die inzetten op ondersteuning van lotgenoten, beantwoorden aan een specifieke nood. In mei 2023 slaakte de organisatie echter een noodkreet omdat ze zonder structurele financiering dreigt te verdwijnen. Deze hulpverlening en andere psychologische ondersteuning van slachtoffers zijn cruciaal. Ze moeten uitgebreid worden en voorzien van voldoende middelen.
Een goede opvang van slachtoffers begint bij het ernstig nemen van hun klacht. Daarom investeren we in de opleiding van alle hulpverleners die in contact komen met slachtoffers. Bovendien zorgen we voor een gespecialiseerde politie-eenheid in elke provincie, naar het voorbeeld van de Brusselse EVA-cel (Emergency Victim Assistance). De cel bestaat uit gespecialiseerde zedeninspecteurs die de belangen en noden van de slachtoffers centraal stellen. Zij zorgen voor de opvolging van gewelddossiers (zowel seksueel geweld als huiselijk geweld), voor de verdere vorming van hun collega’s en werken nauw samen met de Zorgcentra na Seksueel Geweld. Met PVDA dienden we een resolutie in in de Kamer om de oprichting van een Eva-cel per provincie te eisen.
Omdat jongeren op een veilige manier moeten kunnen genieten van het uitgaansleven richten we een ‘Paars punt’ op in elke uitgaansbuurt, studentenbuurt en aan alle universiteiten en hogescholen. Het Paars punt is een steun- en meldpunt voor slachtoffers en getuigen van seksueel grensoverschrijdend gedrag.
We binden de strijd aan met de straffeloosheid op vlak van geweld tegen vrouwen. Bijna de helft van alle aangiftes wordt geseponeerd, geklasseerd zonder gevolg.Voor een snelle en grondige opvolging van alle klachten ijveren wij voor gespecialiseerd personeel bij politie en justitie. We zetten in op goede basis- en voortgezette opleidingen van magistraten. We trekken het aantal zedenmagistraten (en referentiemagistraten) fors op. Wij willen naar Spaans voorbeeld, aparte kamers in de rechtbank, gespecialiseerd in gendergerelateerd geweld. Dat is belangrijk om dossiers snel en grondig op te volgen.
Om ‘toekomstige’ slachtoffers te beschermen is het belangrijk dat justitie veel meer inzet op een goede risicoanalyse van daders en verdachten. Dat wil zeggen dat men een inschatting maakt van het veiligheidsrisico die een verdachte of dader vormt voor de samenleving. De PVDA amendeerde het wetsvoorstel seksueel strafrecht met de vraag om voor elke dader een risicotaxatie te doen. Dat is een sterke hefboom om recidive te voorkomen. Het amendement werd weggestemd.
In de strijd tegen geweld is een goed juridisch kader belangrijk. Onder deze legislatuur werd het seksueel strafrecht ten goede aangepast. Het concept van ‘toestemming’ kwam centraal te staan. Toch heeft men de stap naar ‘expliciete toestemming’ niet gezet. Spanje, dat met zijn ‘solo si es si-wet’ (‘enkel ja is ja’) als eerste Europees land ‘toestemming’ centraal zette, opteerde voor een expliciete toestemming: “Van toestemming is slechts sprake wanneer deze uit vrije wil tot uiting is gebracht door handelingen die, gelet op de omstandigheden van de zaak, duidelijk de wil van de betrokkene tot uitdrukking brengen.” Wij pleiten voor het opnemen van deze formulering van toestemming.
Natuurlijk mogen we niet vergeten dat strijden tegen gendergeweld in de eerste plaats, geweld voorkomen is. Een goede preventie is cruciaal. Een belangrijke hefboom daarbij is relationele en seksuele vorming op school. Hoewel zowat iedereen het belang inziet van dergelijke vorming, blijft het aanbod ondermaats. Scholen hebben er niet de middelen voor. Wij zorgen ervoor dat seksuele en relationele vorming aan bod komt in alle scholen aangepast aan de leeftijd en dat scholen hiervoor voldoende middelen en uren krijgen zodat ze zowel in het eigen lerarenkorps expertise kunnen opbouwen als experten van buitenaf kunnen inzetten.
Iedereen heeft recht op een inkomen dat toelaat om een waardig leven te leiden en niet enkel om te overleven. Toch lopen in België meer dan twee miljoen mensen een armoederisico. 28 procent van alle Belgische vrouwen bevindt zich in armoede (bij de mannen is dat 13 procent). Er is bijvoorbeeld een verhoogd risico bij gepensioneerde vrouwen, alleenstaande moeders en vrouwen die in sectoren met lage lonen werken. Het asociale beleid van Vivaldi, de deelregeringen én de voorgaande regeringen hadden dan ook een grote impact op vrouwen.
Tijdens de vorige verkiezingscampagne beloofde PS om het ‘statuut van samenwonende’ af te schaffen. Een statuut dat ooit door een PS-minister werd ingevoerd. Vier regeringsjaren later is het statuut nog steeds in voege. Behalve een slappe resolutie met een halve belofte kwam er van de afschaffing niets in huis. PVDA-volksvertegenwoordiger Maria Vindevoghel diende daarop amendementen in om het statuut eens en voor altijd af te schaffen. Deze werden unaniem weggestemd. Zowel door Vivaldi als door Vlaams Belang en N-VA. Door het statuut ‘samenwonende’ krijgen mensen die samenwonen een sterk verminderde uitkering. Heel vaak zijn het vrouwen die zich in deze situatie bevinden en dat duwt hen nog meer in de armoede. Met de PVDA maken we een einde aan het statuut van samenwonenden en evolueren we naar een geïndividualiseerd recht op sociale uitkeringen. Elke persoon moet over eigen sociale rechten beschikken. Voor specifieke gevallen die in een eerste fase nadeel zouden ondervinden van de afschaffing van het statuut, zorgen we voor tijdelijke tussenoplossingen.
Al onder de regering Michel-De Wever (N-VA, MR, Open Vld en cd&v) werd er serieus gesneden in de inkomensgarantie-uitkering (IGU). Wie aan de slag gaat in een deeltijdse baan, kan onder bepaalde voorwaarden bovenop het deeltijdse nettoloon een extra uitkering krijgen: de IGU. Door die IGU-uitkering is het totale inkomen, dus het nettoloon plus de extra uitkering, minstens even hoog als de werkloosheidsuitkering. Ook Vivaldi knaagde aan de IGU. Van alle werknemers die geschorst werden van het recht op een inkomensgarantie-uitkering was 65 procent een vrouw. Wij maken die afbraakmaatregelen ongedaan en herstellen de IGU.
Menstruatie zorgt ook voor armoede. Hygiënische producten worden nog te veel als luxeproducten beschouwd. Vroeger betaalde je 21 procent btw op maandverband en tampons. In 2017 werd dit verlaagd naar 6 procent. Dat is nog steeds te veel. Wij pleiten voor 0 procent btw. Daarnaast treft menstruatiearmoede vooral jonge vrouwen. Caritas Vlaanderen onderzocht de problematiek en ontdekte dat 1 op de 8 meisjes en vrouwen tussen 12 en 25 jaar het geld niet heeft om menstruatieproducten te kopen. 15 procent van de meisjes die in armoede leven mist zelf soms een dag school omdat ze geen menstruatieproducten hadden. Zo bestendigt menstruatiearmoede genderongelijkheid. Om hier een oplossing voor te vinden stelde Vlaams parlementslid Lise Vandecasteele in een resolutie voor om menstruatieproducten gratis ter beschikking te stellen in scholen. Ook in andere openbare toiletten zou er toegang moeten zijn tot gratis menstruatieproducten.
Het zelfbeschikkingsrecht over het eigen lichaam is fundamenteel. Wij vertrekken vanuit het principe ‘mijn lichaam, mijn keuze’. Vrouwen mogen niet verplicht worden om tegen hun wil zwanger te zijn en een kind op de wereld te zetten. Toch is het keuzerecht van vrouwen nergens 100 procent verworven. Conservatief-rechts grijpt elke kans om het debat over abortus te doen oplaaien. Elke keer weer proberen ze de klok tientallen jaren terug te draaien. Dat bewijzen de abortuspolemieken van de afgelopen jaren in landen als de VS of Polen. Conservatief rechts probeerde daar het recht op abortus in te perken. Ook Vlaams Belang, N-VA en cd&v schrikken er niet voor terug om de discussie rond abortus te doorspekken met onjuistheden en stigmatiserende taal. Ze steken ook een stokje voor de noodzakelijke uitbreiding van de wet. In 2019 kwam het, met de PVDA als één van de trekkende krachten, tot een gemeenschappelijk wetsvoorstel dat de wettelijke termijn van abortus in België zou uitbreiden naar 18 weken, de wachttijd zou inkorten tot 48 uur en abortus volledig zou depenaliseren. Dat voorstel werd ondertekend door de PVDA, Vooruit, PS, Les Engagés, Open Vld, Défi, Groen en Ecolo. Een ruime meerderheid dus. De rechts-conservatieve partijen cd&v en N-VA hebben met steun van Vlaams Belang alle mogelijke uitstelmanoeuvres uit de mouw getoverd om het dossier niet te moeten bespreken. De vorming van Vivaldi had een momentum kunnen zijn. Maar alle partijen die vandaag in Vivaldi zitten en die het wetsvoorstel ondertekenden, plooiden onder druk van cd&v en N-VA. Het voorstel werd in de koelkast gestopt. Politieke berekening won het van vrouwenrechten.
De feministische en pro-keuze beweging blijft eisen dat het dossier op tafel komt. Dat doen we ook met de PVDA en Zelle. We voerden acties, namen deel aan manifestaties en deden parlementaire tussenkomsten. We laten dit niet los. In april 2023 bevestigde een expertencommissie de noodzaak om de wettelijke termijn uit te breiden naar minstens 18 weken en de wachttijd af te schaffen om zo veilige abortussen te garanderen voor iedereen in België die dat wenst. We steunen de bevindingen van het rapport. De PVDA bood na het verschijnen van het expertenrapport aan Vivaldi een wisselmeerderheid aan om de wet te stemmen. Vivaldi ging er niet op in en het wetsvoorstel werd opnieuw opgeborgen. In januari 2024 startten ook de Nederlandstalige abortuscentra met een campagne die de uitbreiding van de termijn vraagt en de afschaffing van de bedenktijd. Ondanks de gespierde taal van een aantal regeringspartijen bleef tot nu toe het gezamenlijk wetsvoorstel in de frigo zitten. Ondertussen blijven jaarlijks 500 vrouwen die voor een abortus na 12 weken naar Nederland gaan in de kou staan. Zij kunnen geen goede medische zorg krijgen in eigen land.
Voor vrouwen zonder papieren is de toegang tot abortus nog complexer. Zij komen vaak in een administratieve mallemolen terecht die weken kan aanslepen en zien meerdere zorgverleners vooraleer ze de medische hulp krijgen die ze zoeken. Het verlengen van de termijn kan hen al helpen. Meer nog moet voor hen de procedure om toegang te krijgen tot een abortus vereenvoudingen, zoals ook Dokters van de Wereld zegt.
Wij blijven het keuzerecht van vrouwen vooropstellen en ijveren voor goede medische opvang van vrouwen in eigen land. België kan het goede voorbeeld geven. Of achterop geraken want in Spanje werd recent de termijn naar 16 weken gebracht.
De PVDA wil ook het aantal abortuscentra uitbreiden. Artsen en ziekenhuizen die zelf geen abortus wensen uit te voeren, zijn verplicht door te verwijzen naar een arts of instelling die dat wel doet. We nemen de kennis rond abortus opnieuw op in de basisopleiding van artsen. Vandaag is dat niet het geval waardoor artsen minder voeling hebben met het thema.
Bovendien zetten we in op preventie. We investeren in de bereikbaarheid van contraceptie. We maken de pil gratis, ook boven de 25 jaar. We zorgen ervoor dat langwerkende contraceptie (spiraal, prikpil,...) toegankelijker wordt. We zorgen voor gratis condooms bij de huisarts, in publieke toiletten, op scholen en op alle andere plaatsen waar veel mensen komen.
Een goede gezondheid is een basisrecht voor iedereen. Om te komen tot goede gezondheidszorg is het belangrijk dat er voldoende kennis en aandacht is voor problemen die zich specifiek bij vrouwen stellen. Ook in de wereld van de gezondheidszorg bestaat er een ongelijkheid tussen vrouwen en mannen. Zo zien we dat sommige ziektes en aandoeningen die typisch vrouwelijk zijn vaak weinig bekend zijn. Zo worden de symptomen van een hartaanval bij vrouwen minder snel herkend. Of neem nu endometriose. Bij het grote publiek rinkelt er waarschijnlijk niet meteen een belletje. Toch lijdt zeker één op de tien vrouwen aan endometriose. Het is een aandoening die onder andere zorgt voor zeer pijnlijke maandstonden en/of onvruchtbaarheid. Zeer weinig vrouwen weten zelf dat ze eraan lijden. Ook zorgverleners zijn soms onvoldoende op de hoogte. Zo duurt het gemiddeld 7 jaar vooraleer iemand de juiste diagnose krijgt. We stimuleren meer onderzoek naar veel voorkomende gezondheidsproblematieken die vrouwen (anders) treffen. We zorgen ervoor dat er ook in de artsenopleiding meer aandacht is voor de specifieke gezondheidsproblemen van vrouwen.
Wij pleiten ervoor dat de nodige middelen worden vrijgemaakt om een grondige studie uit te voeren naar endometriose en de zorg in België. De zorg moet volledig worden terugbetaald. Endometriose moet ook als chronische ziekte worden erkend. Op school moet gesensibiliseerd worden over pijnlijke maandstonden en endometriose en zorgverleners moeten opgeleid worden rond de problematiek.
Wij willen dat er ook meer aan bewustmaking gedaan wordt rond de menstruele cyclus, bijvoorbeeld in het onderwijs. Veel vrouwen kennen hun cyclus niet. Hier heerst nog altijd een taboe rond en dat taboe moeten we doorbreken. Bovendien heerst het idee dat pijn bij maandstonden hoort en dat vrouwen er maar mee moeten leren omgaan. Uit een Nederlands onderzoek bij 32.000 vrouwen tussen de leeftijd van 15 jaar en 45 jaar, blijkt dat 14 procent van de ondervraagden al eens afwezig was op het werk of op school vanwege hevige menstruatiepijn. 3,5 procent van de ondervraagden zegt er last van te hebben bij elke cyclus. Pijnlijke maandstonden veroorzaken in de Verenigde Staten een verlies van werkuren dat varieert tussen de 600 miljoen en 2 miljard. Pijnlijke maandstonden kunnen dus een ernstige impact hebben op het welbevinden en functioneren.
Dit mogen we niet zomaar onder de mat vegen. We moeten menstruatiepijn en de impact ervan op het leven van tal van vrouwen ernstig nemen. We investeren daarom in onderzoek naar de oorzaken (onder meer naar het onderschatte probleem van endometriose) en de oplossingen. In verschillende landen werd bijvoorbeeld ‘menstruatieverlof’ ingevoerd. Spanje, Japan, Indonesië en Zambia deden het ons al voor. Daar heb je recht op betaald verlof bij pijnlijke maandstonden. Wij zijn het idee genegen en willen dit verder bestuderen.