We brengen de PVDA dichter bij jou en jou dichter bij de PVDA.!

Download onze app

Jongeren aan zet

Jongeren zijn nieuwsgierig en gedreven. Ze zijn ook ervaringsdeskundigen van hun eigen leefwereld. Er wordt veel over jongeren gepraat, maar het wordt tijd dat er ook geluisterd wordt naar wat ze te zeggen hebben. Jongeren verdienen het om ernstig genomen te worden. Investeren in jongeren betekent hun de middelen en de tijd geven om zich te ontwikkelen, zich te ontplooien en te leren. Daarmee investeren we in de toekomst van onze samenleving. Er moet een echt jeugdbeleid komen, met als uitgangspunt het grote potentieel van jongeren: zij zijn immers de wereld van vandaag en morgen.

Cultuur is van vitaal belang. Cultuur doet ons verwonderen, genieten en prikkelt ons kritisch vermogen. Cultuur verbreedt en verdiept ons begrip van de wereld, de samenleving en onszelf. Alle jongeren toegang geven tot cultuur zou daarom een prioriteit moeten zijn. Helaas is dit niet het geval onder het kapitalisme, waar een elitaire visie op cultuur de boventoon voert. Onder het kapitalisme wordt cultuur een product. Cultuur wordt er veelal door en voor de dominante klassen gemaakt. De Vlaamse Primitieven mogen niet slechts toegankelijk zijn voor degenen die zich een museumbezoek kunnen veroorloven. Wij verdedigen een volkse cultuur die breed, open en toegankelijk is voor iedereen. Een cultuur die een krachtig instrument kan worden om onszelf te bevrijden van heersende opvattingen en tegen de stroom te durven ingaan. Om dit te bereiken moeten jongeren toegang hebben tot cultuur en zelf een rol kunnen spelen in de wereld van de cultuur.

We willen een Cultuurpas voor jongeren invoeren, zodat iedereen tussen de 15 en 24 jaar 100 euro per jaar krijgt om van culturele activiteiten te genieten. Voorbeelden uit Frankrijk, Spanje en Duitsland tonen het succes van een dergelijke pas aan, die jongeren in staat stelt om culturele ontdekkingen te doen. Ze kunnen naar een concert gaan, een toneelstuk bezoeken of een manga of boek kopen. Het geeft tegelijkertijd een boost aan de culturele sector, die de opeenvolgende crisissen maar moeilijk te boven komt.

We willen de diversiteit van ons culturele aanbod vergroten. Om dat te bereiken moeten we het quotabeleid in de programmering versterken, zodat jongeren, vrouwen en mensen met uiteenlopende achtergronden beter vertegenwoordigd zijn. In de Federatie Walloniƫ-Brussel hebben we een voorstel verdedigd dat uitzendquota invoert voor minder bekende en vrouwelijke artiesten op publieke en private radiostations.

De afgelopen jaren hebben festivalgangers diep in de buidel moeten tasten. In Belgiƫ hebben Rock Werchter, Les Ardentes en Tomorrowland hun prijzen sterk verhoogd. Vier dagen op Rock Werchter kost bijvoorbeeld 292 euro, terwijl de prijs n 2022 al was gestegen van 243 tot 266 euro. We zien hetzelfde gebeuren in bioscopen, theaters en concertzalen. Van de festivals die prijsverhogingen aankondigden, ontvangen sommige zoals Les Ardentes honderdduizenden euro's aan overheidssteun. Wij vinden dat subsidies hand in hand moeten gaan met aandacht voor betaalbaarheid. Er zijn maatregelen nodig om de prijzen onder controle te houden en tegelijk de universeel erkende kwaliteit van de Belgische festivals te waarborgen.

We willen meer steun geven aan verenigingen die jongeren in staat stellen een kunstvorm te beoefenen. Met dit in gedachten heeft Amandine Pavet, PVDA-volksvertegenwoordigster voor de Franse Gemeenschap, opgeroepen tot het oprichten van een stedelijk expressienetwerk (RƩseau urbain d'expression - RUE), gebaseerd op het model dat in Rennes bestaat. Deze regeling biedt burgers de mogelijkheid om 'vrije-expressiemuren' te gebruiken voor de creatie van artistieke fresco's. Lokale partners (verenigingen, culturele centra, jongerencentra, jeugdbewegingen, scholen enz.) krijgen zo een kader en de middelen aangereikt om stedelijke kunstinitiatieven te ontwikkelen en een online platform te creƫren en te onderhouden met een overzicht van alle muren voor vrije expressie, stedelijke kunstactiviteiten, kunstenaars en routes.

De rijkdom van cultuur ligt in haar diversiteit en het feit dat ze zichzelf steeds opnieuw uitvindt. De academies worden opengesteld voor niet-klassieke vormen van kunst en cultuur: hiphop, slam, rap, graffiti, urban dance, beeldende kunst, fotografie, wereldmuziek ... We geven vernieuwende initiatieven de mogelijkheid om zich te ontwikkelen.

In Frankrijk heeft de CNC (Conseil national du cinƩma et de l'image animƩe) in 2017 een fonds voor YouTubers opgezet. Filmmakers kunnen zo financiƫle middelen krijgen om innovatieve, unieke, ambitieuze en creatieve video's te produceren. Korte video's of lange documentaires: alles is mogelijk, zolang de inhoud maar gratis beschikbaar wordt gesteld aan het publiek en volledig vrij is van reclame. Makers kunnen experimenteren met nieuwe formats in plaats van alleen maar te doen wat private opdrachtgevers willen zien. Zo kunnen ze ook onderwerpen aansnijden die te 'gevoelig' zijn voor het imago van de merken die YouTubers, TikTokkers en degenen die zich uiten op andere sociale media sponsoren. De fondsen worden elk jaar via een democratisch en transparant besluitvormingsproces toegewezen aan nieuwe kandidaten.

Sport is een centraal en onmisbaar onderdeel van ons leven. Sport emancipeert. Sport brengt mensen samen. Sport helpt ons ontspannen en verbetert onze lichamelijke en mentale gezondheid. Sport brengt waarden over. Het is belangrijk om het voor iedereen toegankelijk te maken, of het nu gaat om dans, aquarobics, fitness, voetbal, taekwondo of yoga.

Sportfaciliteiten moeten door de overheid worden beschouwd als een basisuitrusting. Zonder een duidelijk beleid en betrokkenheid van de autoriteiten en zonder hun steun voor de sportwereld wordt deze minder toegankelijk, duurder en elitairder. In plaats van ons alleen te richten op competitie en elitarisme, willen we investeren in een sportbeleid voor de mensen. Een beleid dat kwaliteitsvolle sport toegankelijk maakt voor iedereen. Een beleid dat teamgeest, betrokkenheid en solidariteit aanmoedigt door middel van sport.

Te hoge kosten en een gebrek aan infrastructuur zijn de twee belangrijkste redenen die jongeren aanvoeren om niet aan sport te doen (enquĆŖte Forum des jeunes, 2022). Daar moeten we iets aan doen.

De afgelopen jaren zijn sporten minder toegankelijk geworden. Voor veel gezinnen is de stijging van het inschrijvingsgeld een obstakel geworden. In 2022 verhoogde Ć©Ć©n op de drie voetbalclubs het inschrijvingsgeld. Bij Ć©Ć©n op de vijf voetbalclubs bedraagt het inschrijvingsgeld al meer dan 300 euro per speler. Drie van de vier clubs bieden ouders een betaalplan in termijnen aan. Vooral ouders met meerdere kinderen vinden het moeilijk om de lidmaatschapsgelden op te hoesten. Bovendien moet bij veel sporten ook nog eens voor de uitrusting worden betaald. De overheid moet meer doen om sportclubs op alle niveaus te ondersteunen, zodat de prijzen dalen en de stijgende kosten (materiaal, elektriciteit, water, huur van zalen en velden, enz.) niet doorgerekend worden aan ouders en spelers. Op korte termijn zetten we in op een energiesubsidie voor sportclubs om faillissementen of verhogingen van lidgelden te voorkomen.

Het gebrek aan toegankelijke infrastructuur is het tweede grote probleem. Elke jongere en elke sportclub heeft recht op een sportzaal, een sportveld en een zwembad in de buurt. Dat is namelijk de basisvoorwaarde voor het ontwikkelen van een sportactiviteit.

Veel sportclubs zien zich nu gedwongen om een wachtlijst te hanteren. In een stad als Gent wachten meer dan 1000 kinderen om lid te kunnen worden van een jeugdvoetbalclub. Om de druk te verminderen moeten lokale en supralokale overheden investeren in extra sportvelden en, in samenwerking met het maatschappelijk middenveld, nieuwe clubs oprichten. In elk stadscentrum willen we minstens Ć©Ć©n multifunctioneel voetbalveld per 2000 inwoners aanleggen; waar mogelijk gaan we naar Ć©Ć©n voetbalveld per 1000 inwoners. Momenteel is dit alleen het geval in Genk. In Gent en Antwerpen zijn er nog altijd minder dan 0,2 voetbalvelden per 1000 inwoners.

Het is duidelijk dat er meer geĆÆnvesteerd zal moeten worden. Maar er kunnen nu al maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat de situatie snel verbetert. Een eerste mogelijke maatregel is om alle sportzalen van scholen 's avonds en in het weekend open te stellen voor jongeren en clubs. Deze zalen zijn er immers al en dit zal het aanbod enorm vergroten. In ruil daarvoor moeten scholen natuurlijk de middelen krijgen om de kosten van openstelling, energie, onderhoud en de conciĆ«rge te compenseren. Dit is een eenvoudige oplossing, maar de uitvoering laat op zich wachten. In het Waalse Gewest en Brussel is er heel weinig gedaan. In WalloniĆ« werd hiervoor een projectoproep gelanceerd, maar die werd bekritiseerd door lokale overheden en scholen vanwege de zware administratieve lasten voor deelname. In Vlaanderen zijn stappen gezet, maar 30 tot 40 procent van de scholen wordt 's avonds nog altijd niet opengesteld. Er is dus ruimte voor verbetering, onder meer door ze open te stellen voor iedereen en niet alleen voor organisaties. Het probleem in Vlaanderen is dat de overheid dit wil opleggen aan scholen, op straffe van het verlies van hun subsidies, zonder de nodige ondersteuning te bieden in termen van middelen en personeel, terwijl veel scholen al overbelast zijn.

Elke jongere moet ook minstens twee keer per maand met de klas naar het zwembad kunnen gaan. De situatie is rampzalig: overal is er een tekort aan zwembaden. Een gevolg van het besparingsbeleid. Resultaat? Steeds meer jongeren kunnen niet goed zwemmen - met alle gevaren van dien. De privƩzwembaden die worden geopend voldoen niet aan de vraag en de toegangsprijzen vormen voor veel jongeren een extra drempel. Overheden moeten investeren in openbare zwembaden.

Wat is een betere manier om af te koelen op een warme zomerdag dan een duik in het zwembad? Bovendien is het goed voor de gezondheid. En toch is het in ons land niet altijd gemakkelijk om te gaan zwemmen. Er zijn te weinig openluchtzwembaden, te weinig rivieren, te weinig kanalen of meren waar gezwommen kan worden. Zwemmen is in Belgiƫ overal verboden, tenzij het bij uitzondering expliciet is toegestaan. We willen dit principe omdraaien, net als in Nederland. Zwemmen is overal toegestaan, tenzij het expliciet verboden is. Daarmee creƫren we in een handomdraai een groot aantal badplaatsen waar men in de zomer verkoeling kan zoeken.

Onze hoofdstad Brussel heeft 1,3 miljoen inwoners en slechts Ć©Ć©n klein openluchtzwembad (dat enkel in juli en augustus open is). Ter vergelijking: de Duitse hoofdstad Berlijn heeft 28 openluchtzwembaden. Brussel heeft dringend behoefte aan nieuwe openbare zwemfaciliteiten in openlucht. Dit zal ook de druk op zwemgebieden buiten de hoofdstad verminderen. Het is vanzelfsprekend dat men verkoeling zoekt op warme zomerdagen, vooral wie in een kleine flat in de stad woont. Het probleem is niet dat jongeren niet willen zwemmen, maar dat er te weinig zwemmogelijkheden voor hen zijn.

In populaire recreatiegebieden investeren we in effectievere sociale controle. De beslissing om bijvoorbeeld het domein Blaarmeersen af te sluiten en Brusselse jongeren anders te behandelen dan Gentse jongeren versterkt de frustratie en draagt niet bij aan een betere, veiligere sfeer in het recreatiecentrum. Jongeren hebben steeds meer het gevoel dat ze nergens meer welkom zijn, terwijl ze slechts op zoek zijn naar een plek om af te koelen op een warme dag. Vooral mensen die in kleine appartementen wonen, vaak met meerdere gezinsleden en zonder voldoende ventilatie, hebben op de warmste dagen verkoeling nodig.

We willen ā€˜zwembadpatronsā€™ aanstellen naar het model van de ā€˜pleinpatronsā€™ die we met de progressieve coalitie in Borgerhout in 2012 hebben ingevoerd met heel positieve resultaten. Deze pleinpatrons zijn jongeren die opgeleid worden en verantwoordelijkheid krijgen om erop te letten dat alles goed verloopt in de publieke ruimte in hun buurt. Zwembadpatrons zullen helpen zorgen voor sociale controle en rust in de zwemgebieden. Op deze manier kunnen we zinloze repressieve of stigmatiserende maatregelen vermijden.

Een stabiele baan en een fatsoenlijk inkomen hebben, vormt de basis voor het opbouwen van een leven. Jongeren behoren tegenwoordig vaak tot de meest uitgebuite categorieƫn werknemers, die tegen elkaar worden uitgespeeld en vastzitten aan onzekere contracten.

Veel van de grootste bedrijven in Belgiƫ maken op grote schaal gebruik van uitzendkrachten, in sommige gevallen meer dan 40 procent van het totale personeelsbestand. Sommige grote bedrijven hebben zelfs meer interimmers in dienst dan vaste werknemers. Hoewel callcenters en logistiek het zwaarst getroffen zijn, is geen enkele sector immuun voor dit fenomeen. Vooral jongeren worden hier het slachtoffer van: Belgiƫ telt bijna 700.000 uitzendkrachten (cijfer van 2022) en ongeveer twee derde van hen is jonger dan 35 jaar. De helft van die tijdelijke contracten zijn dagcontracten. In een hele reeks sectoren is interimwerk gewoon de norm geworden voor jongeren. Maar hoe kan je nadenken over een toekomst zonder vast contract? Als je van dag tot dag van een interimcontract leeft, kun je een hypotheekaanvraag wel vergeten. Zonder vast contract heb je geen uitzicht op een autonoom bestaan of het stichten van een gezin. Interimwerk wordt gebruikt om werknemers te verdelen, met een laag tijdelijke werknemers die vaak niet dezelfde rechten genieten.

Normaal gesproken moet je een specifieke reden hebben om iemand aan een tijdelijk contract aan te nemen, maar in de praktijk kan dit zonder probleem. Omstandigheden zoals de vervanging van een werknemer of een toename van de werkdruk worden door veel werkgevers ruim geĆÆnterpreteerd. Een specifieke reden kan slechts geldig zijn voor maximaal 12 maanden. In principe zou een interimmer dus automatisch een vast contract moeten hebben na die 12 maanden, tenzij de werkgever natuurlijk een andere ā€˜redenā€™ vindt om het tijdelijke werk te rechtvaardigen. Bovendien werd de lijst met redenen in 2013 uitgebreid met de redenĀ  ā€œintegratieā€: dat wil zeggen. een tijdelijk contract als opstap naar een vaste baan. Deze reden, destijds ingevoerd door de regering-Di Rupo, is in feite een verkapte proefperiode. Dit maakt de wetgeving des te vager en zet de deur open voor misbruik. Een interimcontract van Ć©Ć©n dag mag normaal gezien niet gevolgd worden door een ander dagcontract de volgende dag, maar ook hier is er vaak een gebrek aan controle. In de praktijk werken jongeren soms jarenlang als interimmers in hetzelfde bedrijf aan week- of zelfs dagcontracten.

Jongeren hebben recht op correcte en stabiele contracten. Geen aaneenrijging van tijdelijke contracten meer. Na 6 maanden wordt een contract automatisch omgezet in een vast contract. 'Integratie' wordt geschrapt als reden. We voeren een maximumpercentage aan uitzendkrachten in de bedrijven inĀ  waarover op sectoraal niveau met de vakbonden moet worden onderhandeld. We eisen ook dat uitzendkrachten dezelfde rechten en voordelen genieten als hun collega's. Dit is al wettelijk vastgelegd, maar in de praktijk kennen veel werkgevers bepaalde rechten en voordelen niet toe aan interimmers. Om al deze redenen zullen de controles en sancties aangescherpt worden.

Wij steunen de eis van de vakbond ABVV om het minimumloon te verhogen tot 17 euro per uur, of 2800 euro bruto per maand. Deze verhoging is nodig om fatsoenlijke lonen te garanderen, en jongeren daarmee de mogelijkheid te geven om zich te vestigen en een leven op te bouwen.

Gelijk loon voor gelijk werk. We garanderen een gelijk sectoraal minimumloon voor alle jonge bedienden en arbeiders, evenals voor jobstudenten. Ongeacht hun leeftijd en het soort arbeidscontract - geen lagere minimumlonen meer voor jongeren onder de 20. Stagiairs mogen niet worden gebruikt om vaste werknemers te vervangen. Wij zijn voorstander van het creĆ«ren van een statuut van ā€˜stagiair-werknemerā€™, dat gepaard gaat met rechten en bescherming evenals een beloning na een observatieperiode, waarvan de duur zal moeten worden vastgesteld in overleg met de vakbonden.

Een andere vorm van onzeker werk is in ons land aan een gigantische opmars bezig: werknemers op platforms zoals Uber en Deliveroo, die werkzaam zijn onder een speciaal statuut (het belastingregime voor de deeleconomie). Hun aantal is gestegen van 13.000 in 2018 tot 36.000 in 2022, dat wil zeggen een verdrievoudiging op 5 jaar tijd. De meesten van hen zijn jongeren. De regeling werd door de Brusselse arbeidsrechtbank onwettig verklaard, maar is onder de huidige regering welig blijven tieren. Deze vorm van onzeker werk houdt in dat de grote platforms goedkope arbeidskrachten kunnen uitbuiten zonder verantwoordelijkheid te nemen als werkgever. Gevolg: nul zekerheid. In plaats van een uurloon wordt er betaald per levering, dus per stuk zoals in de 19e eeuw gebeurde. En als de bezorgers ziek worden of een ongeluk krijgen, genieten ze geen bescherming - ze moeten hun eigen boontjes doppen. Ook zijn ze verantwoordelijk voor hun eigen pensioen, dat ze moeten bouwen met hun magere inkomen. De hervorming van minister Dermagne (PS) heeft hier geen verandering in gebracht. De werknemers moeten lange procedures doorlopen om hun rechten toegekend te krijgen.

De PVDA-volksvertegenwoordigers Gaby Colebunders en Nadia Moscufo hebben een wetsvoorstel ingediend, opgesteld in overleg met de vakbonden, dat een echt alternatief biedt voor de huidige gang van zaken. De logica wordt ermee omgekeerd: de overheid verplicht de platforms om werknemers in dienst te nemen. Het is vervolgens aan de platforms, in plaats van aan de werknemers, om actie te ondernemen als ze van mening zijn dat de arbeidsrelatie niet gerechtvaardigd is. Deze maatregel zullen we dan ook toepassen. We kennen werknemers op collaboratieve platforms (Deliveroo, Uber enzovoort) het statuut van werknemer toe, zodat al hun rechten worden erkend en ze toegang hebben tot sociale bescherming. We eisen van de kapitalistische platforms dat ze hun werknemers van de juiste uitrusting voorzien, sociale premies betalen en de oprichting van een vakbondsdelegatie toestaan.

Jongeren met een onzeker statuut zijn vaak overgeleverd aan bazen die de regels niet respecteren en hen nog meer willen uitbuiten. We voeren daarom de controles op om uitzendkrachten en studenten te beschermen en ervoor te zorgen dat hun rechten daadwerkelijk worden gerespecteerd.

Tot slot moet het recht van jongeren op een werkloosheidsverzekering worden verbeterd. Dat is ook de beste manier om ervoor te zorgen dat jongeren niet onder druk worden gezet om zomaar elke onzekere, slecht betaalde baan te aanvaarden. We herstellen het recht van jongeren op een gegarandeerd minimum werkloosheidsinkomen na hun studies (inschakelingsuitkeringen), zoals dat bestond voor de hervormingen van de regeringen Di Rupo en Michel. Deze integratietoelagen mogen niet beperkt zijn in de tijd en moeten toegankelijk zijn na een wachttijd van 75 dagen (in plaats van 312 dagen nu). Jonge werknemers moeten gemakkelijker toegang krijgen tot een volledige werkloosheidsuitkering: zij moeten dit recht krijgen na zes maanden werken over een periode van 24 maanden in plaats van Ć©Ć©n jaar over een periode van 21 maanden.

Een dak boven je hoofd hebben is een basisrecht. Maar het vinden van een woning wordt tegenwoordig steeds moeilijker voor jonge werknemers en studenten. Een eigen huis kopen zonder stevige hulp van je ouders wordt zo langzamerhand onmogelijk. De prijzen rijzen al jaren de pan uit. En nu komen daar de stijgende hypotheekkosten bovenop. Het aandeel van 18-34-jarigen in het aantal nieuwe hypotheekleningen is tussen 2006 en 2021 gedaald van 41 tot 36 procent (cijfers van de Nationale Bank).

De situatie op de huurmarkt is niet veel beter. Tussen 2018 en 2023 zijn de huurprijzen met meer dan 12 procent gestegen. In 2023 kwam daar nog eens 8 procent bij. Vooral de prijzen in het goedkoopste segment ontploffen, omdat er veel meer vraag dan aanbod is naar goedkope flats en eengezinswoningen. Jongeren zijn er eens te meer de dupe van. We moeten de wooncrisis aanpakken en de vastgoedbaronnen op het matje roepen.

Om jongeren uit de brand te helpen, kunnen we specifieke maatregelen treffen. Ten eerste willen we het makkelijker en goedkoper maken om te lenen voor een eerste woning, om jongeren te helpen die willen kopen. We doen dit door een nieuwe overheidsbank op te zetten die leningen aanbiedt met een lage rente voor mensen met een laag of middeninkomen.

Vervolgens roepen we de prijsexplosie op de huurmarkt een halt toe door de huurprijzen op de particuliere markt vast te leggen op basis van onder andere kwaliteit, isolatie, comfort, locatie en het aantal kamers in de woning. Alle verhuurders moeten deze prijzen naleven. Als dit niet het geval is, kan de huurder naar de rechter stappen. Zo maken we korte metten met huisjesmelkers en moedigen we verhuurders aan om hun eigendommen goed te onderhouden. De PVDA vecht hier al jaren voor. In Brussel hebben we hierrond een wetsvoorstel ingediend.

Tot slot vergroten we het aanbod van betaalbare koten van goede kwaliteit door in alle studentensteden openbare koten te bouwen en te renoveren. Sommige studenten wonen te ver weg om te kunnen pendelen. Geen kot hebben, betekent dan meestal moeten stoppen met studeren. Anderen zien zich gedwongen elke dag urenlang te pendelen. Weer anderen hebben thuis geen aparte slaapkamer of andere ruimte om te studeren. Dit vergroot de ongelijkheid.

Tegen 2030 zal er een tekort van 95.000 koten zijn. Aan de ene kant concentreren projectontwikkelaars zich op het bouwen van luxekoten met yogaruimtes en pingpongtafels. Aan de andere kant zorgt de wet van vraag en aanbod ervoor dat de prijs van koten de pan uit rijst. Sommige huisbazen maken misbruik van de situatie en bieden studenten een krot aan voor meerdere honderden euro's per maand. Door een gebrek aan middelen verhogen universiteiten en hogescholen de prijs van hun openbare koten, ook al waren zij oorspronkelijk de goedkoopste aanbieders. Vandaag kost een kot al tussen de 340 en 550 euro per maand. Om een einde te maken aan de hoge prijzen die blindelings de markt volgen en om ervoor te zorgen dat elke student een eigen plek heeft, gaan we investeren in openbare koten tegen democratische huurprijzen. Dit is bovendien een waardevolle langetermijninvestering voor overheden en universiteiten.

Voor veel jongeren is jeugdwerk een tweede thuis, een plek waar ze zich veilig voelen, vrienden maken en zich kunnen ontwikkelen. Jeugdwerk stelt jongeren in staat om uit hun isolement te breken en zichzelf te ontwikkelen, en zelfs om zich voor te bereiden op hun eerste baan. Op dit moment doen jongerenverenigingen uitstekend werk. Dit jeugdwerk wordt uitgevoerd door vast beroepspersoneel, dat zich vooral richt op de meest kwetsbare jongeren in de samenleving. Maar er bestaat ook jeugdwerk dat wordt uitgevoerd door vrijwilligers van jeugdbewegingen. Elk weekend en elke zomer wijden ze een deel van hun tijd aan activiteiten met duizenden jongeren.

Toch werken jongerenorganisaties en -verenigingen vaak in een klimaat van onzekerheid. De gemeenten beschikken niet langer over voldoende budget. Bij veel organisaties is de onzekerheid rond bepaalde subsidies te groot om langetermijnprojecten te kunnen opzetten, terwijl de commercialisering van het jeugdwerk de onafhankelijkheid bedreigt. Het jeugdwerk bezwijkt onder de werkdruk en het gebrek aan geld. Maar al te vaak moet er gekozen worden tussen besparen, nepcontracten of tijd vrijmaken om op zoek te gaan naar privƩfondsen. En dat terwijl iedereen op het terrein maar ƩƩn ding wil: kwaliteitsvol jeugdwerk. We moeten meer middelen vrijmaken voor professioneel jeugdwerk. We moeten ervoor zorgen dat er meer jongerencentra komen (ƩƩn per wijk) en dat deze meer middelen krijgen.

Jongerendiensten moeten toegankelijk zijn. De jongerendienst van Borgerhout bijvoorbeeld heeft zijn activiteiten gratis gemaakt, de inschrijving afgeschaft en jongeren opgezocht in hun eigen omgeving. We willen dat al het jeugdwerk op deze manier wordt georganiseerd. In Borgerhout bereikt de dienst nu tien keer meer jongeren dan vroeger. In dit Antwerpse district kunnen jongeren vanaf 16 jaar ook een opleiding volgen tot monitor. Zij zorgen ervoor dat alles in ā€˜hunā€™ buurt op rolletjes loopt. In Antwerpen staan ze bekend als de ā€˜pleinpatronsā€™. Dit project werd opgestart door de PVDA, die deel uitmaakt van de progressieve coalitie (PVDA-Vooruit-Groen) die in Borgerhout aan de macht is. Jongeren die een gevoel van verantwoordelijkheid en een missie hebben, voelen zich beter over zichzelf en hun buurt.

Jongeren, die soms als een probleem worden gezien, vormen namelijk een deel van de oplossing. In plaats van te proberen jongeren die buiten rondhangen weg te jagen, bestaan er oplossingen. In plaats van de politie in te schakelen, kan de wijk bijvoorbeeld inloopcentra op pleinen opzetten om jongeren ontmoetingsplaatsen te bieden waar ze hun activiteiten kunnen voortzetten. We willen jongeren verantwoordelijkheidsgevoel bijbrengen. Als ā€˜pleinpatronsā€™, maar ook door ze hun eigen activiteiten en festivals te laten organiseren.

We introduceren ook gratis wifi in de openbare ruimte zodat iedereen toegang heeft tot het internet zonder financiĆ«le of geografische barriĆØres.

Steeds meer mensen kampen met psychische stoornissen. Stress, uitputting, onzekerheid, eenzaamheid ... Onze maatschappij hobbelt van crisis naar crisis en er wordt steeds meer flexibiliteit verwacht van individuen. Maar als mensen zich niet goed voelen, trekken ze zich in zichzelf terug. De cijfers liegen er niet om. De coronacrisis heeft dit fenomeen onder jongeren nog versterkt. EĆ©n op de drie jongeren loopt het risico een depressie of angststoornis te ontwikkelen. We hebben een interfederaal plan nodig waarbij alle regeringen van het land betrokken zijn om dit probleem aan te pakken, met name onder jongeren.

Sociale media spelen soms een rol in de druk die veel jongeren ervaren. Maar langs de andere kant doorbreken ze vaak taboes en openen ze de discussie over mentale gezondheid. Het probleem is dat wanneer jongeren eindelijk de stap zetten om een mentale gezondheidswerker te raadplegen, ze op wachtlijsten stuiten. Ellenlange wachtlijsten, of het nu gaat om een afspraak met een psycholoog of een opname bij een psychiater. Als gevolg daarvan worden de problemen steeds erger en complexer. In een televisieprogramma in Vlaanderen legde een jonge vrouw aan influencer Flo Windey uit dat ze op een wachtlijst van drie jaar stond voor opname in een crisiscentrum. "Drie jaar!" riep Flo uit. "Hoe kun je een crisis laten wachten?"

Bij gebrek aan toegankelijke geestelijke gezondheidszorg grijpen Belgen massaal naar pillen: slaappillen, kalmeringsmiddelen en antidepressiva zijn makkelijk verkrijgbaar. Meer dan een miljoen mensen slikken antidepressiva.

Ondanks de mooie praatjes van politieke leiders is het beleid voor mentale gezondheid voor jongeren een ware mislukking. De regeringen moeten in actie komen. Bij psychische problemen is het belangrijk om zo snel mogelijk in te grijpen. Geestelijke gezondheidszorg moet daarom niet alleen goedkoper, maar ook toegankelijker worden. Het wegwerken van de wachtlijsten voor geestelijke gezondheidszorg moet een absolute prioriteit worden voor de regering.

Daarnaast moet geestelijke gezondheidszorg geĆÆntegreerd worden in de ruimtes waar jongeren komen: er moeten gratis raadplegingen aangeboden worden in een voor hen veilige omgeving. Groepspraktijken moeten beschikken over een psycholoog. We bieden scholen meer middelen om zorg van hoge kwaliteit te garanderen. En we zullen dit eveneens versterken (waar het reeds bestaat) en ontwikkelen (overal elders) in instellingen voor hoger onderwijs.

Tot slot ondersteunen we vormingsinitiatieven voor jeugdbewegingen over het herkennen van en omgaan met mentale gezondheidsproblemen.

Jongeren zitten niet stil, ze moeten veel reizen voor hun activiteiten, om naar school te gaan, te werken of de wereld te verkennen. Ze hebben doeltreffend en goedkoop openbaar vervoer nodig om zich te kunnen verplaatsen. Dit is niet alleen een noodzaak voor jonge mensen die geen auto hebben, maar het past ook binnen een visie op duurzame mobiliteit. Wij geven prioriteit aan de ontwikkeling van doeltreffend en duurzaam openbaar vervoer, zonder andere vormen van vervoer (fietsen, voetgangers, auto's) uit het oog te verliezen.Ā 

Het openbaar vervoer is in veel delen van het land ondermaats. Erbarmelijk slecht zelfs. Maar veel jongeren hebben geen andere optie. Daarom moeten we dringend investeren in de ontwikkeling van hoogwaardig, modern en betaalbaar openbaar vervoer. Steeds meer steden, regio's en landen investeren massaal in openbaar vervoer en durven het aanbod gratis te maken. Dit is bijvoorbeeld het geval in Luxemburg. Hoog tijd om dit voorbeeld te volgen in Belgiƫ. Het is een sociale investering die winstgevend is voor de maatschappij als geheel en goed voor het milieu.

Het OV-aanbod 's avonds en 's nachts moet ook worden ontwikkeld. Alle grote Europese steden, waaronder Madrid, Barcelona, Parijs, Kopenhagen, Stockholm, Rome, Londen en Berlijn, hebben een efficiƫnt nachtnet. Waarom zou dit dan niet mogelijk zijn in de grote steden van Belgiƫ?

Voor veel mensen is de fiets, vooral over korte afstanden, een uitstekende manier om files te vermijden. Maar de infrastructuur voor fietsers laat vaak te wensen over. Om het aandeel van zachte mobiliteit te vergroten, is het cruciaal om vlotte en veilige infrastructuren op te zetten waar voetgangers, fietsers en auto's allemaal hun plaats hebben. We investeren in voetgangers- en fietsinfrastructuur en verhogen het aantal ā€˜conflictvrijeā€™ kruispunten. Bovendien wordt het meenemen van een fiets in de trein gratis.

Voor langeafstandsreizen maken we de trein goedkoper dan het vliegtuig voor afstanden onder de 1000 km. We maken deze routes toegankelijker dan ze nu zijn. Te beginnen met de Interrail-pass, waarmee je in heel Europa met de trein kunt reizen.

Regeringen houden maar weinig rekening met jongeren. Ze zien jongeren vaak als een bron van overlast en niet als volwaardige partners met een eigen mening. Ze hebben vaak de neiging om de adviezen van jongerenorganisaties in de wind te slaan. Erger nog, de organisatie en inhoud van jongerenparticipatie wordt vaak van bovenaf opgelegd: jongerenraden hebben geen initiatiefrecht in het parlement of gemeenteraden en worden niet geraadpleegd over begrotingen en beslissingen die jongeren aangaan. Dat moet radicaal veranderen.

Jongeren onder de 18 moeten hun stem kunnen laten horen bij de verkiezingen. Het stemrecht vanaf 16 jaar is tot nu toe alleen ingevoerd voor de Europese verkiezingen. Dit betekent dat jongeren niet kunnen stemmen in de federale, regionale en lokale verkiezingen. Toch worden daar beslissingen genomen die hen direct aangaan, zoals over werkgelegenheid, cultuur, sport, onderwijs en openbaar vervoer. De PVDA pleit voor stemrecht vanaf 16 jaar voor alle verkiezingen en voor alle jongeren, zonder voorafgaande registratie (net als de rest van de bevolking). Hiervoor is een grondwetshervorming nodig. Tussen de 16 en 18 jaar willen we dat jongeren stemrecht genieten, maar zonder enige verplichting om daadwerkelijk te gaan stemmen. Dit moet ook gepaard gaan met debat- en voorlichtingsinitiatieven op scholen, zodat jongeren toegang krijgen tot correcte informatie en hun eigen mening kunnen vormen.

Zonder wederzijdse communicatie kan er geen democratie bestaan. Politieke besluitvormers moeten beseffen dat jongeren ervaringsdeskundigen zijn als het gaat om hun omgeving, hun wijk en hun school. Als je wil kunnen zeggen wat je denkt, dan moet er ook naar je geluisterd worden. Een open houding van de overheid is daarbij van essentieel belang. We willen de politiek zo organiseren dat jongeren toegang krijgen tot de regering, bestuursorganen en overheidsinstellingen en dat deze actief de hand reiken naar hen. De overheid kan jongeren beter betrekken en op verschillende manieren naar hun mening peilen. Ten eerste via structurele organen zoals de Jongerenraden. Dit houdt in dat jongeren echt vertegenwoordigd en betrokken moeten worden. Het is belangrijk dat deze Jongerenraden initiatiefrecht hebben bij besluitvormingsorganen. Daarnaast moeten ook jongeren die geen directe band hebben met een Jongerenraad hun ideeƫn naar voren kunnen schuiven. Bijvoorbeeld door middel van open digitale tools waar jongeren hun vragen en suggesties kwijt kunnen. Of door een grote jaarlijkse bevraging te organiseren. We verwachten van overheden dat ze zich inzetten om elk van de gestelde vragen te beantwoorden en dat ze effectief werk maken van de voorstellen die de steun genieten van een voldoende aantal jongeren.

School is een belangrijke plek voor jongeren, het is bovendien de plek waar ze leren over democratie. Toch is er vaak te weinig sprake van democratie en inspraak op scholen. We willen meer ruimte en middelen geven aan zowel de leerlingenraden als de organisaties die scholieren op nationaal niveau vertegenwoordigen, zodat zij een belangrijke rol kunnen spelen. Een van de conflictpunten in een hele reeks scholen betreft de huisregels en de kledingvoorschriften voor de leerlingen (die zich vaak specifiek richten tot vrouwelijke scholieren: het al dan niet dragen van rokken, tanktops, te lange kleding of hoofddoeken). Heel wat regels zijn problematisch, omdat ze getuigen van willekeur en discriminatie. Ze leggen meisjes op hoe ze zich moeten kleden. Dat kan niet. Het is belangrijk dat als er regels zijn, ze niet discrimineren en dat eventuele voorschriften worden opgesteld in overleg met de jongeren zelf.