Kinderen
We willen een samenleving waarin het kind centraal staat. Een samenleving waar elk kind een prettige en kansrijke opvoeding krijgt. Daar zetten we samen onze schouders onder, want ‘it takes a village to raise a child.’ Elk kind heeft recht op financiële steun via de kinderbijslag. Voor elk kind is er ook een gegarandeerde plaats in een kinderopvang van hoge kwaliteit, met voldoende personeel en middelen.
We leven steeds meer in een wereld waarin de overheid de opvoeding van kinderen uitsluitend ziet als de verantwoordelijkheid van de ouders. Ouders horen te werken alsof ze geen kind hebben en tegelijk horen ze te zorgen alsof ze geen werk hebben. Wij staan voor een ander model. ‘It takes a village to raise a child’: dat wil zeggen dat de opvoeding van kinderen een gedeelde verantwoordelijkheid is van de ouders én van de overheid. Voor baby’s en peuters wil dat onder andere zeggen dat de overheid voor élk kind een plaats in een kwaliteitsvolle en betaalbare kinderopvang garandeert. We laten dat niet over aan commerciële spelers die grof geld willen verdienen. Als we een kwaliteitsvolle opvang willen, hebben we er alle belang bij om als centrale pijler sterke openbare opvangdiensten uit te bouwen naast de versterking van non-profit initiatieven.
Daar slaagt de overheid op dit moment niet in. Alleen al in Vlaanderen zijn er 7.000 voltijdse plaatsen te kort. De ouders van bijna 15.000 kinderen hebben nood aan (deeltijdse) opvang maar vinden die niet. Ouders zijn gedwongen om de dag na een positieve zwangerschapstest al een plaatsje te zoeken in de kinderopvang. Wanneer kinderen niet terechtkunnen in de kinderopvang, is het vaak de moeder die deeltijds gaat werken om thuis voor de kinderen te zorgen. Het recht op kinderopvang is dus fundamenteel voor de emancipatie van vrouwen in onze samenleving.
Om het plaatstekort en de wachtlijsten weg te werken kiest de huidige Vlaamse regering ervoor om - in plaats van middelen vrij te maken voor kinderopvang - het aantal kinderen per begeleid(st)er te verhogen en de diplomavereisten af te zwakken om zo meer personeel aan te trekken. Daardoor is de werkdruk voor kinderbegeleiders alleen maar zwaarder geworden. Velen verlaten de sector. Ook studenten kiezen steeds vaker voor een andere job. Zo blijft het personeelstekort toenemen.
De cocktail van onderfinanciering, een groot tekort aan personeel, slechte statuten, gebrek aan verplichte diplomavereisten en verzwakte inspectiediensten zorgde de afgelopen jaren voor enkele verschrikkelijke incidenten. De overheid kon de veiligheid van kinderen in de kinderopvang onvoldoende garanderen.
Om al die problemen op te lossen zijn er extra middelen nodig, veel extra middelen. Dat is wat Lise Vandecasteele, volksvertegenwoordiger in het Vlaams Parlement voor de PVDA, keer op keer duidelijk maakt aan de Vlaamse Regering. Toen ze wees op het feit dat het sluiten van crèches ervoor zorgt dat vooral veel mama’s thuis blijven, reageerde parlementsvoorzitter Liesbeth Homans (N-VA) doodleuk dat de kinderen toch ook ‘bij de papa’ kunnen blijven. Aan het smalende gelach van de meerderheidspartijen kon je merken dat geen van hen de ernst van de situatie inziet. De beelden van deze clash deden massaal de ronde op sociale media. Het zorgde voor veel verontwaardiging, maar het gaf ook een boost aan de beweging voor de kinderopvang. De verschillende acties en betogingen voor de kinderopvang brachten een massa volk op de been. Het dwong de regering om extra te investeren in de kinderopvang, maar nog steeds onvoldoende. De sector blijft verder strijden voor forse investeringen in de kinderopvang. De voornaamste eis: negen kinderen voor één begeleider is te veel.
Kinderen en ouders hebben recht op een kwaliteitsvolle kinderopvang. Een opvang die meer is dan enkel een ‘parking voor kinderen’, waar ouders die gaan werken hun kind afzetten tijdens de werkuren. We hebben een opvang van hoge kwaliteit nodig die de kinderen centraal zet, die hun ontplooiing stimuleert en mee opvolgt.
Kwaliteitsvolle opvang kan, hoe bescheiden ook, bijdragen tot een meer gelijke en rechtvaardige samenleving. Als alle kinderen vanaf het eerste levensjaar gelijke toegang hebben tot een professionele ondersteuning, vaart de verstandelijke, sociale en emotionele ontwikkeling van alle kinderen daar wel bij.
Kinderbegeleiders kunnen en willen hier een prominente rol in spelen, maar op dit moment kunnen zij hun job niet uitvoeren zoals ze dat zelf willen. Zo gaat er enorm veel potentieel verloren. ‘Wassen, plassen, slapen, klaar’: dat is de titel van het boek dat volksvertegenwoordiger Lise Vandecasteele schreef over de crisis in de zorg en de kinderopvang. Werken in de kinderopvang voelt op dit moment als bandwerk, vertellen kinderbegeleiders. Voor de persoonlijke ontplooiing en educatieve ontwikkeling van kinderen is te weinig plaats .
Negen kinderen per begeleider is te veel. Met die ratio zijn we de allerslechtste van de Europese klas. De werkdruk ligt veel te hoog. Daardoor verlaten meer en meer mensen de sector, waardoor de werkdruk nog hoger komt te liggen. De kinderopvang is terechtgekomen in een negatieve spiraal. Als we de crisis in de kinderopvang willen keren, dan moeten we er alles aan doen om die spiraal te doorbreken.
Het verlagen van het aantal kinderen per begeleider is een belangrijke voorwaarde om de crisis aan te pakken. Wij stellen voor om te kijken naar de goede voorbeelden uit het buitenland. We evolueren naar een verhouding van 1 op 3 voor de baby’s en maximaal 1 op 5 voor de peuters. Dat kan natuurlijk niet van vandaag op morgen. We willen onmiddellijk de financiering optrekken om de lonen én de ratio overal te verbeteren, zonder het aantal plaatsen te verminderen.
Om het recht op kwaliteitsvolle opvang echt te garanderen, zullen we de organisatie van kinderopvang grondig moeten wijzigen. Op dit moment is de kinderopvang voor baby’s en peuters een totaal andere leefwereld dan de kleuterschool. Dat zien we ook terug in de structuur van de Vlaamse overheid: de kinderopvang valt onder Welzijn, de kleuterklassen onder Onderwijs. Dat willen wij veranderen. Wij zien de kinderopvang als een hoogwaardige eerste schakel in het onderwijs, waarbij intensieve zorg en spelenderwijs leren inherent met elkaar verbonden zijn. We beschouwen de kinderopvang en de kleuterschool dus als één geïntegreerd geheel. Een doorgaande lijn van nul tot zes jaar, waar jonge kinderen in een vertrouwde omgeving met vertrouwde gezichten zich optimaal kunnen ontplooien.
Door het aantal kinderen per begeleid(st)er te verlagen, zetten we al een eerste stap richting een verlaging van de werkdruk. Maar daarvoor hebben we meer mensen in de sector nodig, veel meer mensen. Daarom maken we de job opnieuw aantrekkelijk. Op dit moment krijgen kinderbegeleiders een van de laagstee lonen van het land, hoewel zij de verantwoordelijkheid dragen voor de allerkleinste kinderen in onze samenleving. Het is dan ook belangrijk om de lonen stevig te verhogen.
Daarnaast is er een heel groot verschil in verloning naargelang de werkplek. Wij stellen gelijk loon voor gelijk werk voor. We plannen om alle lonen in de sector op te trekken tot dezelfde hoogte. Bovendien zijn er nog altijd een 3000-tal onthaalmoeders die werken als schijnzelfstandige (in het sui generis-statuut waarbij de onthaalouder geen loon krijgt maar een onkostenvergoeding). Zij hebben onvoldoende sociale bescherming: geen betaald verlof, geen volwaardig vervanginkomen wanneer kindjes ziek zijn en ook niet wanneer zij zelf ziek zijn. Voor al die kinderbegeleiders voorzien we een onmiddellijke omschakeling naar een volwaardig werknemersstatuut.
Vandaag beschikt nog steeds niet iedereen die werkt in de kinderopvang over de nodige kwalificaties. We streven naar vijf kindvrije uren per week voor een voltijdse kinderbegeleider, in navolging van onze buurlanden. Op die momenten is er ruimte voor opleiding en overleg. Daarnaast voorzien we meer kansen voor personeel om zich bij te scholen.
Op dit moment zijn er in onze kinderopvang veel minder bachelors aan het werk dan in Nederland of Zweden. Door de hoge werkdruk en de lage verloning is werken in de kinderopvang niet aantrekkelijk genoeg en trekt langer opgeleid personeel naar andere sectoren. Door de verlaging van de ratio, de verhoging van de lonen en het installeren van de doorgaande lijn tussen kinderopvang en kleuteronderwijs kunnen we meer langer opgeleid personeel aantrekken.
Op dit moment investeren we bijna twee keer minder in kinderopvang dan Nederland en zelfs drie keer minder dan Zweden. Het is dus cruciaal om te blijven investeren in de sector, in alle hierboven aangehaalde punten: verloning, extra plaatsen, hogere ratio, ondersteuning en opleiding. We verhogen de investeringen in de kinderopvang fors: we verdubbelen het huidige budget. Zo maken we de sector opnieuw werkbaar en aantrekkelijk. Alleen zo doorbreken we de negatieve spiraal, maken we een structurele cultuuromslag en kan de kinderopvang volledig haar potentieel benutten.
De kinderopvang is de afgelopen jaren helaas vaker negatief in het nieuws gekomen dan positief. Hoewel de overgrote meerderheid van de opvangcentra uitstekend werk levert, kwamen meerdere wantoestanden aan het licht. Begin 2022 stierf een meisje in een crèche in Mariakerke nadat een begeleider de baby door elkaar had geschud.
Na het tragische incident in Mariakerke zag de ‘onderzoekscommissie naar de veiligheid in de kinderopvang’ het licht. Daar kwam men tot de vaststelling dat het incident vermeden had kunnen en moeten worden. Uit een antwoord op een vraag die Lise Vandecasteele stelde, bleek dat de toenmalige bevoegde minister Wouter Beke (cd&v) al twee jaar over een rapport beschikte die wantoestanden in de crèche in Mariakerke beschreef. Over die crèche waren bij Kind en Gezin over de jaren heen al 17 klachten binnengekomen. Toch bleef de crèche gewoon open, met fatale gevolgen.
De onderzoekscommissie legde ook bloot hoezeer de onderfinanciering en onderwaardering van de sector en van de inspectie het risico op onveilige situaties heeft verhoogd. ‘Wat er gaande is in de kinderopvang, heeft veel weg van een nakend onheil,’ waarschuwden experts van de kinderopvang al in het najaar van 2021.
Door alle besparingen waren in december 2022 slechts 15 voltijdse inspecteurs op de baan voor meer dan 6.000 opvangcentra. Dat wil zeggen dat elke inspecteur verantwoordelijk was voor 400 centra. De terugdraaiing van die besparing is een eerste, maar een veel te kleine stap. Wij luisteren naar de mensen op het terrein en streven naar minder dan 100 centra per inspecteur. Daarvoor trekken we meer mensen aan bij de zorginspectie.
Het Agentschap Opgroeien krijgt de opdracht om helder en transparant te communiceren over klachten, zowel naar de opvangcentra als naar de ouders toe. Belangrijk is dat ze die klachten effectief kunnen opvolgen, en ook ter plaatse kunnen gaan.
De veiligheid van kinderen staat voorop. We hanteren het voorzorgsprincipe: bij twijfel over de veiligheid van kinderen moet onmiddellijk en efficiënt ingegrepen worden, door middel van intensieve begeleiding of (tijdelijke) sluiting van de voorziening. Het Agentschap Opgroeien voorziet in samenspraak met de lokale besturen noodopvang voor de getroffen kinderen en ouders in nabijgelegen opvang.
Kinderen zijn de toekomst. Daarom is het in het belang van de hele samenleving dat we kinderen alle kansen bieden om zich volledig te kunnen ontplooien. Maar een kind opvoeden kost handenvol geld. Via het kindergeld dekt de maatschappij een deel van die extra kosten. Het kindergeld is een fundamenteel onderdeel van de sociale zekerheid. Het zijn immers de kinderen van vandaag die de sociale zekerheid van morgen zullen opbouwen. Maar de laatste tijd is die visie op het kindergeld meer en meer onder druk komen te staan.
Sinds 2019 zijn de regionale regeringen van ons land zelf verantwoordelijk voor de uitbetaling van het kindergeld. In Vlaanderen heeft de Vlaamse Regering het kindergeld omgevormd tot het Groeipakket. Onder het motto ‘Wat Vlaanderen zelf doet, doet het beter’ zou Vlaanderen het kindergeld beter beheren dan het federale systeem, zo werd ons beloofd. Het kindergeld werd bij de laatste staatshervorming als trofee binnengehaald en moest het visitekaartje vormen van de nieuwe ‘Vlaamse sociale bescherming'. Vlaanderen zou via de hervormde kinderbijslag beter in staat zijn om kansarmoede bij kinderen terug te dringen.
In werkelijkheid gebeurde precies het omgekeerde. Het Groeipakket werd de favoriete besparingspost van de Vlaamse Regering. Een honingpot waar altijd wel een paar miljoenen te vinden waren om elders een gat te dichten. De Gezinsbond - die al jaren de politieke keuze aanklaagt om te besparen op de gezinnen - spreekt niet meer over een groeipakket, maar over een ‘krimppakket’.
Zo heeft Vlaanderen er onder andere in 2019 voor gekozen om - in tegenstelling tot Wallonië en Brussel - de kinderbijslag los te koppelen van de index en vanaf dan jaarlijks met slechts 2 procent te indexeren. Door die vaste indexering in september door te voeren in plaats van in maart (een zogenaamde indexsprong) kon Vlaanderen al een eerste keer besparen op de kinderbijslag. In 2021 besliste toenmalig minister Wouter Beke (cd&v) om bovenop die eerste besparing nog een tweede keer te besparen: de vaste indexatie daalde toen van 2 procent naar 1 procent.
Wanneer in 2022 de inflatie een recordhoogte bereikte van meer dan 10 procent, besliste de huidige minister van Welzijn Hilde Crevits (cd&v), onder druk van onder meer onze PVDA-fractie in het Vlaams Parlement, om de vaste indexatie te verhogen: weliswaar tot amper 2 procent.
Omdat het Groeipakket de index niet volgt, kreeg een gezin de voorbije legislatuur tot 950 euro minder per kind, berekende onze PVDA-fractie. De Gezinsbond berekende dat er tijdens deze regeringsperiode in totaal voor bijna één miljard euro werd bespaard in het Groeipakket.
De besparingen kosten gezinnen koopkracht en dat terwijl de inflatie de voorbije jaren toeneemt. Wij maken die hele besparingsoperatie ongedaan. We stellen het koopkrachtverlies met terugwerkende kracht bij en brengen het systeem van de kinderbijslag opnieuw naar het federale niveau, als onderdeel van de universele sociale zekerheid. We verhogen de basisbedragen en koppelen die opnieuw aan de gezondheidsindex. Zo stijgt het kindergeld opnieuw mee met de levensduurte.
Steeds meer kinderen groeien op in armoede. Daarom gaan wij de kinderbijslag hervormen. Naast het universele basisbedrag waar elk kind recht op heeft zorgen we voor versterkte sociale toeslagen. Want met de kinderbijslag beschikken we over één van de belangrijkste hefbomen om kinderarmoede tegen te gaan. In een rijk land als België is het onaanvaardbaar om kinderen kansen te ontnemen. Door de hogere sociale toeslagen kunnen we kansarmoede bij gezinnen bestrijden en laten we niemand achter. Dat komt niet alleen de kinderen ten goede, maar de gehele samenleving.