We brengen de PVDA dichter bij jou en jou dichter bij de PVDA.!

Download onze app

Pensioen

Iedereen heeft recht op rust en vrijheid na een leven van intense arbeid. Dat is een kwestie van maatschappelijke vooruitgang en eerlijke verdeling. Vorige regeringen hebben besloten om ons langer te laten werken tot 67 jaar. Die onrechtvaardige beslissing draaien we terug. Recht op een waardig pensioen betekent voor ons: de pensioenleeftijd terug naar 65, minder langer werken voor de zware beroepen en een minimumpensioen van 1850 euro netto.

De pensioenleeftijd optrekken, wat lost dat op? Levert het werkbaar werk op? CreĆ«er je er extra jobs mee voor jongeren? Nee. De pensioenleeftijd optrekken, dat is de beste jaren van het pensioen afnemen. In de eerste plaats van de arbeiders en werknemers in de industrie, in de zorg, de bouw, de vuilnisophaling, de transportsector,ā€¦ Kortom, van de mensen die tijdens de coronacrisis het land hebben recht gehouden. In Frankrijk ontketende Macron een heuse opstand tegen zijn pensioenhervorming die de Fransen verplicht twee jaar langer te werken. Veel Franse arbeiders sterven al voor hun 62ste en dat is in BelgiĆ« niet anders. Het idee dat we altijd maar langer moeten werken is een simplistische visie, een die veel mensen in de miserie heeft gestort.

De eerste grote stap om mensen langer te laten werken, werd gezet in 2005 met het Generatiepact van de toenmalige ministers Bruno Tobback en Frank Vandenbroucke (Vooruit). Vervolgens zette de regering-Di Rupo (PS) het mes in het vervroegd pensioen en de gelijkgestelde periodes. De regering-Michel (MR) met N-VA heeft de wettelijke pensioenleeftijd verhoogd, het vervroegd pensioen verder afgebroken en de brugpensioenen bijna volledig afgeschaft. Ze heeft tot slot de landingsbanen vanaf 55 jaar afgeschaft om ze pas toe te laten vanaf 60 jaar.

De huidige regering-De Croo zette met het invoeren van het concept ā€˜effectief gewerkte jarenā€™ de deur open om de gelijkgestelde periodes op termijn af te schaffen. Dat systeem van gelijkgestelde periodes garandeert dat werknemers geen extra negatieve gevolgen ondervinden van tegenslagen zoals ziekte, een werkongeval, brugpensioen, de noodzaak om voor iemand te zorgen of onvrijwillige werkloosheid. Die periodes liggen al langer onder vuur van rechts. In hun wereldbeeld zijn er geen tegenslagen, enkel zwakke lichamen en geesten. De regering met sociaaldemocraten en groenen volgde deze redenering en voerde de voorwaarde van ā€˜effectief gewerkte jarenā€™ in voor het minimumpensioen. Vooruit-minister Frank Vandenbroucke noemde op 15 juli 2023 die hervorming ā€œfundamenteelā€, en verkondigde trots dat de regering ā€œinbreektā€ op het principe van de gelijkgestelde periodes. Vooruit wil zelfs nog verder gaan in de volgende regering: het aantal vereiste jaren verhogen Ć©n het principe invoeren bij het vervroegd pensioen.

En dat allemaal om de zogenaamde werkzaamheidsgraad op te trekken. Meer mensen moeten langer aan de slag. Dus maken ze de toegang tot het vervroegd pensioen moeilijker. Beeld je het eens in, dat je als versleten werknemer bij de pensioendienst aanklopt voor je verdiende rust, en moet horen dat je onvoldoende ā€˜effectief gewerkte jarenā€™ op de teller hebt en dus binnen een paar jaar moet terugkomen? Ook deze regering doet de mensen langer werken. Zo wordt het recht op gezonde rust en vrijheid aan het einde van het leven terug een privilege voor ministers, parlementairen en CEOā€™s, kortom voor mensen die zich alles kunnen permitteren.

Nochtans beloofden alle partijen bij de verkiezingen in 2014 uitdrukkelijk dat ze de pensioenleeftijd zouden handhaven op 65 jaar. ā€œEr komt geen verhoging van de wettelijke pensioenleeftijdā€, zo stond in alle partijprogrammaā€™s te lezen. Kiezersbedrog, zo bleek achteraf. De pensioenleeftijd werd opgetrokken naar 67 jaar. De verontwaardiging was enorm en de vakbonden lanceerden een massale strijd tegen de pensioenleeftijd op 67.Ā 

Het politiek establishment reageerde op twee manieren. Voor de N-VA is 67 nog niet hoog genoeg. Voorzitter Bart De Wever zei expliciet dat de pensioenleeftijd verder zal moeten stijgen, richting 70 jaar. Andere rechtse partijen zoals Open Vld, cd&v en Vlaams Belang willen allemaal af van het brugpensioen (dat nu SWT heet) dat werknemers toestaat iets vroeger de arbeidsmarkt te verlaten.Ā Tom Vandendriessche, parlementslid voor Vlaams Belang, is daarover heel duidelijk: "SWT uitfaseren is een standpunt dat Vlaams Belang deelt."Ā 

Bovendien wil Vlaams Belang een pensioen op basis van effectief gewerkte uren. Daarbij worden de gelijkgestelde periodes serieus beperkt. In hun asociale plan is er geen gelijkstelling voor onder andere landingsbanen, loopbaanonderbreking voor ambtenaren en ouderschapsverlof. Iedereen moet 40 jaar (of 66.000 uren) werken. Er wordt geen rekening gehouden met zware beroepen of deeltijds werk. Mensen zullen dus langer moeten werken of een deel van hun pensioen verliezen.

Partijen zoals de PS en Vooruit beloofden om van de terugkeer van het pensioen op 65 jaar een "breekpunt" te maken om in een toekomstige regering te stappen. "De pensioenleeftijd opnieuw verlagen naar 65 jaar is een breekpunt voor ons. Er is geen draagvlak om te werken tot 67 jaar", zei toenmalig federaal fractievoorzitster van Vooruit Myriam Kitir op 24 april 2019. Toenmalig PS-voorzitter Elio Di Rupo trad haar bij op 16 mei 2019: "Het is een conditio sine qua non voor de toetreding van socialisten tot een regering". De regering-De Croo, waar de socialisten deel van uitmaken, houdt echter vast aan de pensioenleeftijd op 67 jaar. De breekpunten werden dus al snel bij het huisvuil gezet.

De beloofde uitzondering voor zware beroepen kwam er nooit. Zo is de pensioenleeftijd op 67 meer dan een symbool. Het is een politieke keuze die ons vooral sociale achteruitgang heeft opgeleverd. Sinds het brugpensioen onder impuls van de regering-Di Rupo en later de regering Michel sterk werd ingeperkt, daalde het aantal bruggepensioneerden fors. Het doel was mensen langer aan de slag te houden en minder pensioenen te betalen. Maar het probleem van werkbaar werk voor oudere werknemers werd niet opgelost.

De rampzalige resultaten kan je aflezen in de cijfers van het aantal langdurig zieken. Voor elke bruggepensioneerde die sinds 2012 is verdwenen, kwam er minstens Ć©Ć©n oudere langdurig zieke bij. Je verandert de sociale realiteit niet door de afschaffing van een sociaal recht. Mensen die volledig kapot gewerkt of opgebrand zijn, kunnen niet doorgaan en vallen op een andere manier uit. De verschillende sectoren van de sociale zekerheid zijn communicerende vaten. Daarom is het zo belangrijk de pensioenleeftijd terug op 65 jaar te brengen en te investeren in systemen die het werk werkbaarder maken, zoals landingsbanen vanaf 55 jaar.

Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā  Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā  Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā  Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā 

We zijn niet allemaal gelijk voor de dood. Onderzoek wijst uit dat een minister, een eurocommissaris, een bankier of een kaderlid gemiddeld tien jaar langer leeft dan een bouwvakker, een poetsvrouw, een interimarbeider of een verpleegkundige. Kortom, werknemers die zwaar werk verrichten, leven minder lang. Voor de levensverwachting in goede gezondheid loopt dat verschil zelfs op tot 10,5 jaar voor mannen en 13,4 jaar voor vrouwen.

Vroeger werden de verschillen inzake levensverwachting kleiner, vandaag groeien ze opnieuw. Terwijl de levensverwachting bovenaan de sociale ladder stijgt, daalt ze aan de onderkant. Wie een zwaar beroep heeft, is sneller versleten of op. Maar werkgevers en rechtse partijvoorzitters willen dat niet zien. Volgens hen zijn er geen zware beroepen, alleen zwakke lichamen. Dat wringt, zeker als je weet dat bijna 1 op 3 werknemers in de zwaarste beroepen sterft nog voor ze de wettelijke pensioenleeftijd van 67 bereiken.

Wat rust en vrijheid in de herfst van ons leven is geen privilege, maar een mensenrecht. Wie minder lang leeft of minder lang in goede gezondheid verkeert, heeft het recht vroeger met pensioen te gaan. In Frankrijk is de werkende klasse massaal op straat gegaan, omdat president Emmanuel Macron de Fransen wil dwingen om 2 jaar langer te werken en hen zo de beste jaren van hun pensioen afneemt. Het verzet tegen de verhoging van de pensioenleeftijd is zo groot dat de regering zichzelf buitengewone machten moest toekennen om de asociale hervorming door te voeren. Politici weten niet wat het voor de meerderheid van de bevolking betekent als ze zoā€™n maatregelen nemen. Hoe zouden ze ook? Zij kunnen rekenen op een veelvoud van een gewoon werknemers- of zelfstandigenpensioen.

In ons land kennen we de affaire van de graaipensioenen. Het begon met de onthulling dat ex-Kamervoorzitters Herman De Croo (Open Vld) en Siegfried Bracke (N-VA) bovenop hun maximumpensioen van 7813 euro jarenlang illegale pensioenbonussen op zak staken, goed voor duizenden euroā€™s extra. Alle partijen, inclusief het Vlaams Belang, waren op de hoogte en deden niks. Het voorstel van PVDA-volksvertegenwoordiger Marco Van Hees om de illegale pensioenbonussen af te schaffen werd door alle partijen weggestemd. Ook door het Vlaams Belang. Enkel de PVDA verzette zich tegen dit systeem en eiste vanaf het begin dat elke euro moest worden teruggestort.

Het is ook de PVDA die blootlegde dat alle parlementsleden via een achterpoortje tot 1500 euro extra pensioen bovenop het maximum kunnen cumuleren. Net zoals de illegale vergoedingen voor gewezen Kamervoorzitters gaat het om een constructie die door politici zelf is uitgewerkt. Dat getuigt van een cultuur van zelfbediening. Terwijl werknemers en zelfstandigen hun pensioen achteruit zien gaan, kennen parlementsleden zichzelf privileges toe om het maximum te overschrijden. Van een gewone werkmens zou elk te veel betaalde euro onmiddellijk worden teruggeƫist. Voor zichzelf beslisten de parlementsleden om hun achterpoortje open te houden tot 2024 en om geen enkele cent terug te vorderen.

Die twee maten en twee gewichten moeten stoppen. Daarom beperken we het maximumpensioen tot 3700Ā euro netto per maand, zijnde twee keer het minimumpensioen. Ministers, parlementairen, gouverneurs, de hoogste magistraten en diplomaten moeten inbinden, werknemers en kleine zelfstandigen krijgen meer.Ā 

Ā 

Wij willen geen privileges, maar een rechtvaardig pensioensysteem. Daarom maken we komaf met de rest van de pensioenprivileges van ministers en parlementairen en voeren wij de leeftijden 65-60-55 terug in:

  • We brengen de wettelijke pensioenleeftijd terug naar 65 jaar.
  • We maken het vervroegd pensioen weer mogelijk vanaf 60 jaar, na een loopbaan van 40 jaar.
  • Landingsbanen met uitkering moeten opnieuw mogelijk zijn voor 55-plussers zodat werken voor oudere werknemers werkbaar blijft. Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā Ā 
  • Wie 35 jaar gewerkt heeft in een zwaar beroep, moet vroeger op pensioen kunnen gaan..Ā 
    Ā 

ā€œPensioenen zijn geen budgettaire kostenpost,ā€ beweerde minister Karine Lalieux (PS) toen ze de eerste pensioenplannen van de regering aankondigde. Onder druk van Europa en haar coalitiepartners heeft de minister haar woorden moeten inslikken. Ze kondigde een besparing van drie miljard euro aan. Terwijl PS en Vooruit bij hoog en laag beweren dat geen enkele regering ooit zo veel investeerde in de pensioenen, is de realiteit dat er ook nu miljarden bespaard werden. Aan de wettelijke pensioenen morrelen zit dan ook in het liberaal DNA van de regering-De Croo. Het belangrijkste doel van het regeerakkoord is meer mensen langer te doen werken. Dus werden de pensioenen een begrotingsvariabele. De afbraakmaatregelen van de vorige regeringen werden bijna allemaal behouden. Het recht op het minimumpensioen werd beperkt door het in vraag stellen van de gelijkgestelde periodes. De welvaartsvastheid van de ambtenarenpensioenen - de zogenaamde perequatie-Ā  werd fors aangevallen. En een deel van de geplande verhoging van het minimumpensioen werd teruggeschroefd, goed voor een besparing van 126 miljoen euro op de pensioenen.

Ook een regering met sociaaldemocraten en groenen stelt de Europese dogmaā€™s niet in vraag. Die luiden: de eerste, wettelijke pensioenpijler afbouwen ten voordele van de private pensioenen in de tweede en derde pijler. Niet alleen moeten mensen daardoor langer werken. De Europese Unie wil met die private pensioenfondsen ook kapitaal vergaren om de belangen van de multinationals te dienen. Volgens de Europese Commissie zal het wettelijk pensioen in vergelijking met het gemiddelde loon verder dalen van 44 procent in 2013 naar 34,9 procent in 2060. Dat is een vijfde minder. Terwijl de productiviteit al maar groeit, is het taboe om een deel van die extra rijkdom terug te geven aan de ouder wordende bevolking. Nochtans zijn de pensioenen wel betaalbaar. Vandaag besteden landen als Frankrijk, Oostenrijk en Portugal al meer van hun nationale rijkdom aan pensioenen dan BelgiĆ« zou doen op het hoogtepunt van de vergrijzing.

De Belgische wettelijke pensioenen blijven bij de laagste van West-Europa. Een belangrijke reden is dat zelfstandigen, arbeiders en bedienden maximaal 60 procent van hun gemiddelde loon overhouden als pensioen, als ze 45 jaar gewerkt hebben. Het pensioen van een Franse werknemer is gelijk aan 75 procent van het loon van de 25 beste jaren. In Oostenrijk is dat zelfs 80 procent van het loon van de 15 beste jaren. In BelgiĆ« komt slechts tien procent van de mensen aan een volledige loopbaan. Met de PVDA willen we de wettelijke pensioenen voor werknemers en zelfstandigen optrekken tot 75 procent van het gemiddeld loon.Ā 

De pensioenbonus die de regering opnieuw invoerde komt vooral een beperkte groep ten goede. Om aanspraak te maken op de bonus moet je doorwerken na de leeftijd van het vervroegd pensioen. Dat is 63 jaar na 42 jaar werken. Bijna de helft van de vrouwen komt niet aan die loopbaanvoorwaarde. De pensioenbonus is een wortel waarmee de regering ons langer wil doen werken. De realiteit is dat de meeste mensen op zijn op die leeftijd. De fysieke en mentale impact van veel jobs laat gewoon niet toe langer door te werken. Voor de meeste mensen is dat extraatje dus science fiction. Vooral mensen met een heel hoge opleiding zullen het aankunnen om langer te werken, wat de ongelijkheid binnen de wettelijke pensioenen nog zal versterken.

In 2017 lanceerde de PVDA het voorstel voor een minimumpensioen van 1500 euro. We haalden daarvoor meer dan 180.000 handtekeningen op en zetten dit debat samen met de vakbonden bovenaan de politieke agenda. Het verhogen van de minimumpensioenen werd Ć©Ć©n van de themaā€™s van de vorige verkiezingen. De regering-De Croo kon dan ook niet anders dan de minimumpensioenen te verhogen. Toch zijn er veel kanttekeningen te plaatsen bij de manier waarop dat gebeurde.

Ten eerste: bijna de helft van de stijging van de minimumpensioenen onder deze regering is te wijten aan de inflatie. Het leven wordt steeds duurder. Het gevolg van de hoge inflatie is dat het bedrag van 1500 euro wel meer dan gehaald is, maar dat je er vĆ©Ć©l minder mee koopt dan in 2019. Het bedrag van 1500 euro in 2019 was nochtans geen symbool, het ging om het minimum aan koopkracht dat mensen toen nodig hadden om rond te komen. Vandaag zou het minimumpensioen 1850 moeten bedragen om aan dezelfde noden te kunnen voldoen. Daar zijn we nog lang niet. De minimumpensioenen in ons land blijven dan ook te laag. Bijna Ć©Ć©n op vijf gepensioneerden loopt risico op armoede of sociale uitsluiting.Ā 

Een zesde van de stijging komt uit de welvaartsenveloppe, een bedrag dat de sociale partners wettelijk krijgen om de uitkeringen en de pensioenen te verhogen. Op het deel dat de regering zelf zou financieren werd er uiteindelijk 126 miljoen euro bespaard. Je kan dus stellen dat de regering minder dan de helft heeft gedaan van wat nodig was, maar zichzelf wel voor de volle honderd procent op de borst klopt.

Wat de regeringspartijen ook verzwijgen, is dat de grote meerderheid van de mensen niet eens aanspraak maakt op het volledige bedrag van het minimumpensioen. Om daar recht op te hebben, moet je de volle 45 jaar gewerkt hebben. De meeste mensen krijgen dus maar een fractie van het bedrag.Ā 

Ten slotte beperkte de regering de toegang tot het minimumpensioen. Wie geen 20 jaar ā€œeffectief gewerktā€ heeft, krijgt zelfs geen deeltje van dat minimumpensioen. In de praktijk komt de nieuwe voorwaarde neer op het ontmantelen van het principe van gelijkgestelde periodes .Ā 

Wat de regering wel besliste, is om de bedrijfspensioenen te veralgemenen. Het regeerakkoord wil dat drie procent van het brutoloon voor alle werknemers naar een tweedeĀ  pijler gaat. De private pensioenen zijn de pensioenen van de ongelijkheid. Twintig procent van alle uitbetaalde bedrijfspensioenen in BelgiĆ« komt in de zakken van slechts 1 procent van de werknemers terecht. De rijkste 10 procent, onder andere de toplui van beursgenoteerde bedrijven, kunnen rekenen op een aanvullend pensioen van 200.000 tot 8 miljoen euro. Zij brengen de stortingen voor hun tweede pensioenpijler ook nog eens ten onrechte in mindering van hun belastingen. De overheid loopt zo al 866 miljoen euro aan inkomsten mis. De 10 procent onderaan de ladder moet het op hun oude dag stellen met maximum 443,8 euro per jaar.

Bedrijfspensioenen spijzen vooral de winsten van private verzekeraars. Tot 20 procent van de ingelegde spaarcenten verlies je aan tal van kosten die aangerekend worden. De wettelijke eerste pijler is veel goedkoper. En veel veiliger. Een nieuwe bankencrisis is immers helemaal niet uitgesloten. Als het weer rommelt op de beurs en bij de banken, dan zien duizenden werknemers hun pensioenpotje in rook opgaan. Het failliet van de Silicon Valleybank kostte Nederlandse pensioenfondsen 140 miljoen euro. Alecta, Zwedens grootste pensioenfonds, verloor zelfs 1,3 miljard euro. De tweede pijler ondergraaft bovendien de wettelijke pensioenen: werkgevers betalen er bijna geen sociale bijdragen op, waardoor de sociale zekerheid geld verliest.

Conclusie: de wettelijke pensioenen kosten minder en beschermen ons beter tegen verlies en waardevermindering. De overheidssponsoring van die tweede pijler moet stoppen.Ā 

Werknemers met een hoger inkomen moeten ook hogere pensioenrechten kunnen opbouwen binnen de wettelijke eerste pijler. Daarom willen we op termijn ook het loonplafond voor de berekening van het wettelijk pensioen verhogen.

Wij willen een goed pensioen, ook voor de jongeren die nu aan hun loopbaan beginnen. Ons land heeft bijna de laagste pensioenen van West-Europa en zelfs die zouden onbetaalbaar zijn? Ja, we leven langer. Neen, dat maakt de pensioenen niet onbetaalbaar. Want we worden ook steeds productiever. We doen alsmaar meer met minder mensen.

De toename van de productiviteit heeft vooral te maken met innovatie. Nieuwe machines en technieken nemen werk over. De menselijke geest blijft innoveren. Na de stoommachines, de verbrandingsmotor en de computer volgt vandaag, als vierde industriƫle revolutie, de artificiƫle intelligentie van de robots en machines. Ook dat zal de productiviteit van onze arbeid verder doen toenemen.

De vraag is: zetten we die stijgende productiviteit van arbeid om in rust en vrijheid na de loopbaan? Of onderwerpen we alles aan de competitiviteit, de omzet, de winst van aandeelhouders? Dat is de inzet van het pensioendebat. Wij willen samen de keuze maken om de vruchten van de groeiende arbeidsproductiviteit eerlijker te verdelen.

Landen als Oostenrijk, Denemarken, Frankrijk, Portugal investeren 25 tot 50 procent meer in de pensioenen van hun inwoners. Hoe kunnen onze pensioenen dan onbetaalbaar zijn?

De Europese Unie maakt zich klaar om nieuwe begrotingsregels op te leggen. In het huidige voorstel wordt Belgiƫ gedwongen om een jaarlijkse begrotingsinspanning te leveren van 1 procent van het bbp. Dat betekent dat de volgende regering elk jaar 6 miljard euro moet besparen. En die inspanning moet vier jaar lang worden aangehouden. Dat is cumulatief tot 24 miljard euro besparingen. Zo'n enorme besparing is onverantwoord en onwenselijk in tijden waarin gewone mensen het moeilijk hebben om rond te komen. Wij zijn tegen een nieuwe Europese besparingsronde die onze sociale uitgaven (en in bijzonder de pensioenuitgaven) in het vizier neemt.

De vergrijzing is een proces. Wij koppelen daar een langetermijnvisie aan die de rijkdom anders verdeelt. Het is een herverdeling met vier hoekstenen. Een herverdeling vanuit de solidariteit.

De belangrijkste hoeksteen: de sokkel van de sociale zekerheid verbreden met meer stabiele en goed betaalde banen. Op voorwaarde dat het gaat over banen met een goed sociaal statuut, niet over precaire pseudo-jobs waar geen sociale bijdragen op betaald worden.

De tweede hoeksteen is de miljonairstaks. De overgrote meerderheid van de Belgen is voorstander van een vermogensbelasting. Ons voorstel voor de miljonairstaks raakt alleen de rijkste 1%. Ook de Federale Adviesraad voor Ouderen stelt voor de pensioenen mee te financieren met een vermogensbelasting. Dat doet ook de Commissie Pensioenhervorming. Waarom maakt dat voorstel dan nog steeds geen deel uit van het pensioendebat?

De derde hoeksteen is de strijd tegen grote belastingfraude en -ontwijking. Volgens nationale en internationale schattingen loopt die fraude en ontwijking in ons land op tot 9 procent van ons bbp. Dat is bijna evenveel als we vandaag aan de pensioenen uitgeven. Na de LuxLeaks, SwissLeaks, Panama Papers en Paradise Papers weten we dat frauderen en ontwijken de favoriete sport is van de financiƫle elite. Minstens een deel van dat geld kunnen we recupereren als we het bankgeheim opheffen, de openbaarheid van alle financiƫle verrichtingen invoeren en de grote fiscale fraude ernstig bestraffen. De afkoopwet doet net het tegenovergestelde. Grote fiscale fraudeurs komen weg met administratieve geldboetes. Die wet maakt fiscaal frauderen rendabel.

Als vierde hoeksteen moeten we ook de houtworm in het systeem aanpakken. In onze ogen is dat de stelselmatige verlaging van de werkgeversbijdragen aan de sociale zekerheid. Die houtworm vreet al jaren aan het stelsel en woekert verder dankzij allerlei extralegale betalingen, vrijstellingen en loonsubsidies. Het kost de sociale zekerheid in 2022 al 16 miljard euro per jaar. Ongeveer het bedrag dat we nodig hebben om de pensioenen betaalbaar te houden.

Pensioenen zijn het sluitstuk van de sociale zekerheid. Na een levenslange loopbaan kan je genieten van welverdiende rust. En een goed pensioen, op 65 jaar met een minimumpensioen van 1850 euro. Dat kost wat, maar het is perfect betaalbaar. Als het in Oostenrijk, Denemarken en Luxemburg kan, waarom dan hier niet?

Vrouwen worden na een leven van hard werken met een kluitje in het riet gestuurd. Wanneer zij met pensioen gaan, krijgen ze gemiddeld 23 procent minder dan mannen. Bijna Ć©Ć©n op twee gepensioneerde vrouwen komt vandaag niet aan 1.500 euro pensioen per maand en bijna Ć©Ć©n op drie zelfs niet aan 1.000 euro.

Vrouwen werken vaker deeltijds: 42 procent in BelgiĆ«. Niet omdat ze dat per se willen of ervoor kiezen. Ons land telt 102.500 onvrijwillige deeltijdsen en dat cijfer is vrouwelijk. Deeltijds werken is dikwijls de enige mogelijkheid om gezin en arbeid te combineren, zeker als tegelijkertijd de ā€œprijsā€ van een voltijdse baan door de kosten voor de kinderopvang te hoog is.

Vrouwen onderbreken hun loopbaan ook veel vaker, bijvoorbeeld voor zorg- en opvoedingstaken. Zeven op de tien vrouwen nemen ouderschaps- of zorgverlof, tegenover drie op de tien mannelijke collegaā€™s. Door die onderbrekingen bouwen vrouwen een loopbaan op die korter is dan bij de mannen. Nog geen 40 procent van de vrouwen haalt het aantal vereiste loopbaanjaren, inclusief de gelijkgestelde periodes, voor een volledig pensioen. Dat betalen ze dan cash met een lager pensioen.

Door een extra voorwaarde van effectieve tewerkstelling te eisen bovenop de leeftijds- en de loopbaanvoorwaarde, worden de gelijkgestelde periodes uitgehold. Het is een stokpaardje van premier De Croo en de liberalen. Meer mensen moeten langer aan de slag. Dus maken ze de toegang tot het vervroegd pensioen en het minimumpensioen moeilijker.

Vroeger was een volledige pensioenloopbaan voor vrouwen gelijk aan 40 jaar. Elk jaar telde daardoor een beetje meer mee. De regering-Dehaene (met cd&v en de socialisten) heeft dat in de jaren 90 verhoogd naar 45 jaar, zonder ook maar iets te veranderen aan de ongelijkheden op de arbeidsmarkt, de kosten voor kindercrĆØches of de zorglasten voor familieleden van oudere medeburgers. Een loopbaan van 45 jaar is lang niet overal in Europa de standaard en dat hoeft ook niet zo te zijn. Ze is eigenlijk helemaal achterhaald. De wereld van de arbeid ziet er vandaag totaal anders uit. De vrouwelijke en ook de mannelijke loopbanen zijn steeds wisselvalliger, minder continu, dikwijls ook precair.

De regering-Di Rupo en de regering-Michel hebben de gelijkgestelde periodes voor zorg en werkloosheid afgebouwd en de voorwaarde om met vervroegd pensioen te gaan veel strenger gemaakt: 42 gewerkte jaren om op 63 jaar met pensioen te mogen gaan. Bijna de helft van de vrouwen komt niet aan 42 gewerkte jaren. Niet omdat ze niet zouden werken, wel omdat ze nog altijd meer zorg-, opvoedings- en huishoudtaken op zich nemen. Minister Lalieux wou op elk van haar maatregelen een gendertoets uitvoeren en ook Ecolo en Groen pleitten er voor dat vrouwen bij de toegang tot het minimumpensioen niet benadeeld mogen worden. Toch voerde de Vivaldi-regering een nieuwe toegangsvoorwaarde in die vooral nadelig is voor vrouwen.

Onze visie op het pensioen van morgen gaat uit van kortere loopbanen en volledige gelijkstelling van zorg- en opvoedingstaken. De vroegere maatregelen in die richting willen wij herstellen:

  • We stellen periodes van tijdskrediet of loopbaanonderbreking terug gelijk voor het pensioen, zoals dat tot voor kort het geval was. Die periodes worden vaak ingezet door vrouwen voor zorg voor kleine kinderen of hoogbejaarde ouders.
  • We zetten in op landingsbanen met arbeidsduurvermindering vanaf de leeftijd van 55 jaar. In Oostenrijk bijvoorbeeld kunnen vrouwen vanaf 53 jaar halftijds gaan werken, met behoud van 75 procent van hun loon; dat is de populaire ā€˜Altersteilzeitā€™. Met zulke maatregelen maak je ā€˜werkbaar werkā€™ concreet.Ā 
  • We zetten in op veel meer kindercrĆØches, zodat vrouwen minder snel geduwd worden in zorg voor kleine kinderen. In Denemarken zijn er voor acht op de tien kinderen onder de drie jaar opvangplaatsen in kindercrĆØches: dubbel zoveel als bij ons. DĆ”t is zorgen voor alternatieven.

Op termijn zetten we in op werkbaar werk voor iedereen, een kortere werkweek voor vrouwen Ć©n mannen, meer betaalbare opvangplaatsen voor kinderen en ouderen, een herwaardering van de zorgarbeid en een kordate aanpak van de loonkloof op de arbeidsmarkt.