We brengen de PVDA dichter bij jou en jou dichter bij de PVDA.!

Download onze app

Vergelijkende test: PVDA enige partij voor menswaardig pensioen

We vergeleken de programma’s en voorstellen van de verschillende partijen over vijf concrete maatregelen rond de pensioenen. Wat denken de partijen over jouw pensioen? Wat hebben ze beslist en (mee) goedgekeurd?  

dinsdag 2 oktober 2018

Voor of tegen de pensioenleeftijd opnieuw op 65 jaar?

De regering heeft het recht op pensioen uitgesteld tot 67 jaar. Studies tonen echter aan dat we gemiddeld maar in goede gezondheid leven tot 64 jaar. En dat is slechts een gemiddelde: het verschil tussen mensen bovenaan en onderaan de maatschappelijke ladder kan oplopen tot twintig jaar. Bij een schoonmaakster, bijvoorbeeld, bedraagt de gemiddelde leeftijd in goede gezondheid momenteel 49 jaar. Door de pensioenleeftijd op te trekken tot 67 jaar berooft men eigenlijk een hele hoop mensen van het recht op een pensioen in goede gezondheid.

Wat is het standpunt van de PVDA?

De PVDA eist dat de pensioenleeftijd opnieuw op 65 jaar gebracht wordt. Iets wat Canada trouwens al gedaan heeft.

Wat denken de traditionele partijen ervan?

  • N-VA, CD&V, Open Vld en MR: De regeringspartijen hebben de pensioenleeftijd op 67 jaar gelegd. Ze hebben dat trouwens gedaan door ons voor te liegen, want de verhoging van de pensioenleeftijd stond in geen enkel verkiezingsprogramma. (De MR zei zelfs dat dergelijke maatregel niet op de agenda stond.) Tot op vandaag blijven ze deze maatregel verdedigen.
  • Défi: De enige partij die al vóór de verkiezingen van 2014 het pensioen op 67 jaar verdedigde. Dat blijft ze ook nu verder doen.
  • VB en PP: Vlaams Belang (VB) zegt wel dat ze tegen het pensioen op 67 jaar is, maar zegt erbij dat de effectieve loopbanen langer moeten worden. De Parti Populaire (PP) steunt het pensioen op 67 jaar en alle maatregelen om de loopbanen te verlengen.
  • sp.a en PS: Bij de sp.a vraagt men “kilometers op de teller” alvorens met pensioen te kunnen gaan. Men moet een loopbaan van 42 jaar bewijzen, ook al betekent dit dat men moet werken tot 66 of 67 jaar of zelfs langer. Bij de PS zeggen ze dat de pensioenleeftijd opnieuw op 65 jaar willen brengen, maar Di Rupo meldt nu reeds dat hij een “progressieve” coalitie wil met Défi, de enige partij die vanaf het begin het pensioen op 67 jaar verdedigde.
  • Groen, Ecolo en cdH: Voor de groenen zouden we recht op pensioen hebben, ofwel na een loopbaan van 42 jaar, ofwel op de leeftijd van 65 jaar. De voorwaarde die het eerst vervuld is, zou van toepassing zijn. CdH heeft min of meer hetzelfde standpunt.

Voor of tegen het brugpensioen op 58 jaar voor zware beroepen?

Voor heel wat beroepen is het onmogelijk te werken tot 67 jaar. In veel gevallen bestaan er nog stelsels om met brugpensioen te gaan vanaf 58 of 59 jaar.

Wat is het standpunt van de PVDA?

De PVDA verdedigt uitdrukkelijk het recht op brugpensioen op 58 jaar voor zware beroepen.

Wat denken de traditionele partijen ervan?

  • N-VA, CD&V, Open Vld en MR: De regeringspartijen willen de brugpensioenstelsels voor zware beroepen afschaffen met ingang van 1 januari 2019.
  • Défi: De enige partij die in haar verkiezingsprogramma had staan dat het pensioen op 67 jaar moest, rept met geen woord over de zware beroepen.
  • VB, PP en cdH: Zij nemen geen standpunt in ten voordele van een brugpensioen op 58 jaar. Ze herhalen wel dat het noodzakelijk is langer te werken.
  • sp.a en PS: Sp.a steunt het principe van een loopbaan van 42 jaar. PS en sp.a hebben geen duidelijke eis met betrekking tot de zware beroepen en herhalen dat “iedereen langer moet werken”. Ze verdedigen ook het recht op brugpensioen niet.
  • Groen en Ecolo: Ecolo zegt rekening te willen houden met de zwaarte van de beroepen, maar heeft het nergens over een concrete leeftijd en zegt niets over de afschaffing van het burgpensioenstelsel. Groen heeft hetzelfde uitgangspunt als de Vlaamse sociaaldemocraten.

Voor of tegen een minimumpensioen van 1.500 euro?

Onze pensioenen zijn bij de laagste van Europa, met een gemiddelde van 1.181 euro voor mannen en 882 euro voor vrouwen. Ontzettend veel gepensioneerden kunnen zelfs het rusthuis niet betalen. Laat staan dat ze voldoende hebben om een beetje van hun oude dag te genieten.

Wat is het standpunt van de PVDA?

Zoals de vakbonden voorstellen, heeft de PVDA het recht op een minimumpensioen van 1.500 euro in haar programma opgenomen.

Wat denken de traditionele partijen ervan?

  • N-VA: De partij blaast koud en warm tegelijk. Eerst verklaarde N-VA-pensioenspecialist Jan Spooren dat een pensioen van 1.100 euro volstaat voor gepensioneerden die eigenaar zijn van hun woning. Enkele maanden later, als reactie op de verontwaardiging, verklaarde Bart De Wever dat het pensioen zou kunnen evolueren naar 1.500 euro op voorwaarde dat er geschaafd wordt aan de ambtenarenpensioenen.
  • Open Vld: De Vlaamse liberalen vinden dat men na een lange loopbaan een hoger pensioen verdient dan 1.100, 1.200 of 1.300 euro. Ze doen echter geen enkel concreet voorstel in die zin en, net als de anderen, zijn ze van mening dat de oplossing gelegen is in het verlagen van de ambtenarenpensioenen.
  • CD&V, cdH, Défi en MR: Ze zeggen niets over een gewaarborgd minimumpensioen. Ze stellen dat de pensioen hoger zullen worden door de mensen langer te doen werken.
  • VB en PP: Het Vlaams Belang wil de huidige pensioenen verhogen met 150 euro terwijl ze immigratie willen verbieden, wat, naar ze beweren, geld zou besparen. Deze stelling is echter onbegrijpelijk. Studies tonen immers aan dat migratie een positief effect heeft op de financiering van de pensioenen. De PP pleit enkel voor een verhoging van 100 euro voor de lage pensioenen.
  • sp.a en PS: De Vlaamse sociaaldemocraten zeggen dat ze op termijn een pensioen van 1.500 euro willen waarborgen, maar ze zeggen er onmiddellijk bij dat dit grotendeels gefinancierd zal moeten worden door een verlaging van de ambtenarenpensioenen en dit voor een bedrag van naar schatting 781 miljoen euro per jaar. Bij de PS vinden ze een minimumpensioen ten bedrage van 110% van de armoedegrens voldoende. Dat komt overeen met 1.250 euro netto.
  • Groen en Ecolo: Groen verdedigt een minimumbedrag dat overeenkomt met de armoedegrens. In 2017 was dit 1.115 euro per maand voor een alleenstaande en 835 euro voor een samenwonende. Dit minimumbedrag zou aangevuld worden op basis van het aantal gewerkte jaren en het bedrag van het verdiende loon. Ecolo is bereid het minimumpensioen voor een alleenstaande met een volledige loopbaan op 1.200 euro brengen.

Voor of tegen een pensioen van driekwart van het laatste loon?

Momenteel wordt het pensioen in de privésector berekend op basis van 60% van het loon per loopbaanjaar. Deze berekeningsmethode plaatst ons achteraan het Europese peloton, met pensioenen die recht naar de armoede leiden.

Wat is het standpunt van de PVDA?

Het wettelijk pensioen in de privésector moet opgetrokken worden tot het niveau van de publieke sector. Dit betekent dat het pensioen berekend moet worden op 75% van het loon per loopbaanjaar in plaats van de huidige 60%.

Wat denken de traditionele partijen ervan?

Geen enkele van de traditionele partijen, noch de extreemrechtse partijen, willen de pensioenen verhogen tot een gemiddelde van 75%.

Voor of tegen het pensioen met punten?

In meerdere Europese landen is een “pensioen met punten” ingevoerd. Dat is een “tombolapensioen” dat automatisch onze loopbanen verlengt of onze pensioenen verlaagt in functie van de levensverwachting of de overheidsfinanciën. Overal waar dat systeem toegepast is, is het pensioenbedrag gedaald en zijn de loopbanen langer geworden. In Zweden moet men werken tot 68,5 jaar om hetzelfde pensioenbedrag te halen. In Duitsland is het pensioenbedrag met 10% gedaald.

Wat is het standpunt van de PVDA?

De PVDA verzette zich tegen het pensioen met punten en gaf haar volledige steun aan het sociaal verzet.

Wat denken de traditionele partijen?

  • N-VA, CD&V, Open Vld en MR: De regeringspartijen wilden het pensioen met punten in België invoeren. Gelukkig heeft het sociaal verzet dit regeringsproject verhinderd. Maar we moeten oppassen. De meerderheidspartijen hebben al aangekondigd dat ze het na de verkiezingen weer op tafel willen leggen.
  • sp.a: De pleitbezorger en bedenker van de Belgische versie van het pensioen met punten is sp.a’er Frank Vandenbroucke. De ex-minister van Pensioenen deed zelfs een ronde door Vlaanderen om in sociaaldemocratische kringen zijn plannen voor het tombolapensioen uit de doeken te doen.
  • PS: Bij de PS zeggen ze tegen te zijn, maar wel op een zeer dubbelzinnige manier. De partij is niet tegen een systeem van pensioen met punten dat vertrekt van de levensverwachting. Dat is net het argument dat in heel Europa wordt gebruikt om ons langer te doen werken en/of onze pensioenen te doen dalen.
  • Groen, Ecolo, Défi, cdH, VB en PP: De andere partijen zijn zeer terughoudend over dit onderwerp. En dat in een periode waarin dit een zeer belangrijke uitdaging in de sociale strijd is. Door zich niet duidelijk uit te spreken tegen het pensioen met punten, door het sociaal verzet niet te steunen, maken ze zich schuldig aan nalatigheid.

Besluit: voor of tegen een menswaardig pensioenstelsel?

De traditionele partijen zitten allemaal vast in het liberale denkkader

In hun verkiezingsprogramma’s hebben de traditionele partijen allemaal min of meer sociale voorstellen voor de pensioenen opgenomen. Maar daden zijn nog iets anders, want ze hebben de voorbije jaren allemaal meegedaan aan de ontmanteling van het pensioenstelsel.

  • de cadeaus die de regeringen-Verhofstadt, -Di Rupo en -Michel aan de privépensioenstelsels gegeven hebben ten koste van de openbare pensioenen
  • de aanvallen op de brugpensioenen door de regeringen-Di Rupo en -Michel
  • verhoging van de leeftijd voor het pensioen en het vervroegd pensioen door de regering-Michel.

Hoe is dat te verklaren? Simpel, ze aanvaarden allemaal het liberale denkkader. Alle traditionele partijen zijn het er roerend over eens: “we moeten langer werken”, “hervormingen zijn onvermijdelijk”, “onze pensioenen zijn onbetaalbaar” ...

Één partij wil iets heel anders: de PVDA

De PVDA heeft zich steeds verzet tegen al deze hervormingen. In 2005, ten tijde van het Generatiepact, zei de PVDA: “600.000 werklozen? Waarom langer werken?” Met die vraag stelde de PVDA toen al het neoliberale denkkader in vraag.

  • Ons land telt nu bijna 500.000 werklozen (de mensen die uit de officiële statistieken zijn weggehaald niet meegerekend). Waarom zouden werknemers die moe zijn van het werken dan gedwongen moeten worden om langer te werken?
  • Er zijn ook meer dan 405.000 langdurig zieken in België. Dat is twee keer zoveel als in het begin van de jaren 2000. Mensen kunnen het niet meer aan. Hun vragen om sneller en langer te werken wordt onhoudbaar.
  • Er is geen gelijkheid op het vlak van pensioenen. De gezonde levensverwachting varieert sterk volgens het opleidingsniveau. De gezonde levensverwachting van ongeschoolde vrouwen is de laatste jaren zelfs gedaald. De verlenging van de loopbanen vergroot ook aanzienlijk de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen, omdat vrouwen gemiddeld een kortere loopbaan hebben (iets meer dan 36 jaar).
  • Tot slot heeft onze samenleving nog nooit zoveel rijkdom voortgebracht. België is een van de meest productieve landen ter wereld. Maar waar komt deze welvaartsgroei vandaan? Grote bedrijven eigenen zich een steeds groter deel van de geproduceerde rijkdom toe. Als deze taart verdeeld zou worden zoals in het begin van de jaren tachtig, zou er meer rijkdom zijn bij de werknemers en bijgevolg meer geld voor pensioenen.

Een menswaardig pensioenstelsel is perfect haalbaar en betaalbaar. We moeten dit kader verlaten en de rijkdom die afkomstig is uit winst durven over te dragen aan de werknemers en werkneemsters. Als we de rijkdom beter verdelen, is het echt niet nodig dat we langer werken. Het is een kwestie van politieke keuzes: de keuze om te kiezen voor een samenleving waar werknemers gerespecteerd worden en waar het recht op een gezonde rust na een lange loopbaan gewaarborgd is. Alle andere partijen staan – door hun daden en voorstellen – voor een beleid dat “onze beste jaren afneemt”.