We brengen de PVDA dichter bij jou en jou dichter bij de PVDA.!

Download onze app

Waarom krijgen vrouwen 30% minder pensioen dan mannen?

Eén op drie vrouwelijke loontrekkenden en zelfstandigen in ons land hebben een pensioen onder de 750 euro. Vrouwen krijgen gemiddeld één derde minder pensioen dan mannen. Hoe komt dat? Waarom is de pensioenkloof tussen vrouwen en mannen zo groot? Dat is de schuld van het regeringsbeleid. Alle klassieke partijen hebben boter op het hoofd.

woensdag 6 maart 2019

Waarom krijgen vrouwen 30% minder pensioen dan mannen?

De oorzaak van de grote pensioenkloof tussen vrouwen en mannen ligt bij de ongelijkheid op de arbeidsmarkt. Vrouwen hebben nog steeds een lager loon, werken meer met deeltijdse en precaire contracten en nemen meer huis- en zorgtaken op zich. Dat vertaalt zich allemaal cash in hun pensioen.

Maar ook is de voorbije jaren onze pensioenwetgeving sterk veranderd. Het wettelijk pensioen wordt stap voor stap afgebroken, en daar zijn vrouwen de grootste dupe van. Op vier cruciale momenten heeft de regering stevig in de pensioenrechten van vrouwen gesneden. Met alle gevolgen van dien.

Eerste mijlpaal (1997): van 40 naar 45 jaar werken voor vrouwen

De eerste mijlpaal werd gezet door de regering Dehaene, een coalitie van christen- en sociaaldemocraten met op pensioenen Marcel Colla (sp.a). De regering Dehaene trok de pensioenloopbaan voor vrouwen op van 40 naar 45 jaar. Dat gebeurde geleidelijk tussen 1997 en 2009. Het was een sterke achteruitgang van het wettelijk pensioen voor vrouwen.

De pensioenloopbaan voor vrouwen was korter omwille van de ongelijkheden op de arbeidsmarkt. Maar die ongelijkheden zijn er nog steeds: de loonkloof bedraagt nog steeds 20 procent, vrouwen werken veel meer met deeltijdse en precaire arbeidscontracten en vrouwen staan ook de dag van vandaag nog steeds veel meer in voor de huisarbeid en de zorg voor kleine kinderen of zieke ouders. De verlenging van de pensioenloopbaan voor vrouwen betekende een lineaire verlaging van het pensioen voor vrouwen met 12 procent.

Tweede mijlpaal (2005): een mannelijke pensioenbonus

Een tweede mijlpaal was het Generatiepact. Dit pact werd voorbereid onder de regering Verhofstadt I, een coalitie van liberalen, sociaaldemocraten en groenen, met op pensioenen Frank Vandenbroucke (sp.a). Het Generatiepact werd uitgevoerd door de regering Verhofstadt II, een coalitie van liberalen en sociaaldemocraten, met Bruno Tobback op pensioenen (sp.a). In het Generatiepact werd de eerste grote afbraak van het brugpensioen ingezet.

Om deze zure pil rond de afbraak van het brugpensioen verkocht te krijgen, werd een maatregel toegevoegd die iets moest doen aan de veel te lage pensioenen in ons land: de zogenaamde pensioenbonus. Wie actief bleef tussen 62 en 65 jaar kreeg extra pensioen. De bonus liep op tot 180 euro extra pensioen per maand. Maar de bonus was zeer mannelijk. Want de overgrote meerderheid van de vrouwen is niet meer actief tussen 62 en 65 jaar. De armoede onder de gepensioneerde vrouwen werd met deze bonus dan ook helemaal niet opgelost.

Derde mijlpaal (2012): het mes in de gelijkgestelde periodes

Een derde mijlpaal in de pensioenkloof tussen vrouwen en mannen werd gezet door de regering Di Rupo, een coalitie van sociaaldemocraten, christendemocraten en liberalen. Minister van pensioenen in de regering Di Rupo was Vincent Van Quickenborne, opgevolgd door Alexander De Croo (beiden Open Vld). De regering Di Rupo zette als eerste het mes in de gelijkgestelde periodes. Bepaalde vormen van tijdskrediet en van werkloosheid kwamen niet meer of veel minder in aanmerking voor de berekening van het pensioen.

Het zijn vooral vrouwen die slachtoffer werden van deze maatregelen. Wie bijvoorbeeld vijf jaar werkloos is, verliest al gauw 100 euro pensioen per maand in vergelijking met de regeling vóór de regering Di Rupo.

Vierde mijlpaal (2015): de verdere afbraak van gelijkgestelde periodes

De vierde en laatste mijlpaal in het lage pensioen voor vrouwen in ons land werd gezet door de regering Michel, een coalitie van N-VA, CD&V en Open Vld. Deze regering knipte verder in de gelijkgestelde periodes. De pensioenopbouw tijdens het tijdskrediet einde loopbaan – de zogenaamde landingsbanen – werd verder afgebouwd. De pensioenopbouw tijdens loopbaanonderbrekingen werd afgeschaft. De pensioenopbouw voor alle werklozen onder de 50 jaar werd afgebouwd. Zij wordt nu berekend op een minimumloon in plaats van het laatste loon van de werknemer.

Aangezien er veel meer vrouwen werken met precaire contracten, zijn het ook vooral vrouwen die de prijs gaan betalen voor de afbraak van deze gelijkgestelde periodes in hun pensioen.

Tijd voor een ommezwaai

Alle traditionele partijen hebben boter op het hoofd: van sociaal- en christendemocraten over liberalen tot de nationalisten van N-VA. Zij hebben stap voor stap het pensioen voor vrouwen verder afgebroken. De ongelijkheden op de arbeidsmarkt zouden zogezegd allemaal opgelost worden. Allemaal beloftes, maar weinig daden. De ongelijkheid op de arbeidsmarkt is nog steeds zeer groot: vrouwen krijgen nog steeds minder loon voor hetzelfde werk, zitten veel meer dan mannen in deeltijds werk en precaire contracten en staan nog steeds veel meer in voor huishoudarbeid en zorgtaken voor kinderen, kleinkinderen en zieke ouders.

Wij willen een ommezwaai. Het gelijkheidsbeginsel gebiedt niet alleen gelijke gevallen gelijk te behandelen. Het gebiedt ook ongelijke gevallen ongelijk te behandelen. Vrouwen en mannen zijn niet gelijk op de arbeidsmarkt. Zolang die ongelijkheid zo groot is, willen wij de pensioenloopbaan voor vrouwen verlagen naar 40 jaar. Zo verminderen we de pensioenkloof. Daarnaast willen we een minimumpensioen van 1.500 euro voor mannen en vrouwen. Zo pakken we de armoede onder gepensioneerden aan.