We brengen de PVDA dichter bij jou en jou dichter bij de PVDA.!

Download onze app

De miljonairstaks in Graailand

Peter Mertens legt uit hoe - en waarom - het tijd is voor eerlijke fiscaliteit.

vrijdag 28 april 2023

cover van Peter Mertens' boek 'Graailand'

Er is een taboe in ons land. Altijd als er geld wordt gezocht, kan het voor de regering niet snel genoeg gaan om te snijden in pensioenen of de accijnzen op onze energiefactuur te verhogen. Ondanks grote woorden van sommigen, durven ze nooit de superrijken aan te pakken. In 2017 heeft Peter Mertens, algemeen secretaris van de PVDA, dit taboe doorbroken in zijn boek "Graailand". Hij legt er uit hoe - en waarom - het tijd is voor eerlijke fiscaliteit.

De M-taks: ik wil wel maar ik kan niet?

“Vandaag naderen we het uur van de waarheid voor hen die zeggen dat ze vooral de rijken willen doen bijdragen. Want de echte vraag is: hoe? Ik zeg het u: er is geen antwoord op die vraag. Ik ga zelfs verder, de N-VA zal elk voorstel steunen dat de één procent rijksten doet bijdragen. Zonder reserve en met enthousiasme. Alleen, ik heb ze nooit gezien, die voorstellen, want ze bestaan niet.” Het zijn grote woorden van N-VA-voorzitter Bart De Wever. Hij vertelde ze aan de krant L’Echo eind mei 2015.

Voorzitter De Wever heeft natuurlijk veel aan zijn hoofd. Hij is voorzitter van de grootste partij van het land, burgemeester van de tweede grootste stad van het land, federaal parlementslid, bestuurder in het Havenbedrijf van Antwerpen, en daarnaast telt hij nog eens dertien mandaten. Daarmee is De Wever de meest cumulerende voorzitter van het land. Ik begrijp dus best dat De Wever ons onderhoud van eind mei 2014 is vergeten. Hij was toen informateur en ik mocht langskomen voor de PVDA. We spraken lang over de miljonairstaks, en informateur De Wever vroeg toen expliciet hoe het systeem in elkaar zat. Daags nadien bracht de pers verslag van ons onderhoud. In Het Nieuwsblad vertelde ik: “De N-VA beweert een sociale partij te zijn. Dan is nu het uur van de waarheid aangebroken.” Ik had de Wever uitgelegd dat onze miljonairstaks enkel de twee procent rijksten aanspreekt, niet de middenklasse. Dat is ook een van de grote verschilpunten met de voorstellen van vermogenswinstbelasting van groenen en sociaaldemocraten, die tien tot vijftien procent van de bevolking treffen, dus ook de middenklasse. Precies een jaar later is De Wever ons gesprek vergeten. Alleen de zinsnede “het uur van de waarheid” is hem bijgebleven.

“Een grote meerderheid van de Belgen is voor zo’n vermogensbelasting. Het is merkwaardig dat de Belgische politieke klasse die meerderheid niet volgt. Ik kan alleen maar besluiten dat de politieke invloed van de grote vermogens in België groot is”, schrijft professor Paul De Grauwe. De professor heeft gelijk. De grote enquête over ongelijkheid die Knack in december 2014 publiceerde, wees uit dat 85 procent van de bevolking vindt dat de regering “meer moet doen om de ongelijkheid aan te pakken”. Het voorstel met het breedste draagvlak was de eis van een vermogensbelasting op het deel van de fortuinen boven 1 miljoen euro: ook die haalde 85 procent. Met andere woorden, volgens de peiling steunt niet minder dan 85 procent van onze landgenoten een miljonairstaks zoals wij die met de PVDA voorstellen. Het idee achter onze miljonairstaks is eenvoudig. Het gaat om een belasting op het bezit van fortuinen. Zonder ingewikkelde fiscale constructies, zonder wetteksten vol keldergaten en achterpoortjes. Geen nieuwe belasting op mensen die door hard werken een vermogen hebben weten bijeen te sparen, of die een huis hebben geërfd van hun ouders of grootouders. Maar een belasting die enkel het vermogen van de multimiljonairs aanspreekt.

Hoe ziet die miljonairstaks eruit? De taks slaat alleen op fortuinen van meer dan 1 miljoen euro, bovenop de eigen eerste woning met een waarde tot 500.000 euro. Het is een progressieve belasting, met een maximum-aanslagvoet van drie procent: één procent belasting op het deel van het vermogen boven 1 miljoen euro, twee procent op het deel boven 2 miljoen en drie procent op het deel boven 3 miljoen euro. De taks laat alle vermogens lager dan 1 miljoen euro ongemoeid. Bovendien wordt de woning die het gezin betrekt, vrijgesteld voor een bedrag van 500.000 euro. Concreet: de onbelaste schijf bedraagt in de meeste gevallen 1,5 miljoen euro.

Wij vinden het heel belangrijk dat alleen die toplaag van de twee tot maximaal drie procent rijksten wordt aangesproken, en net niet de middenklasse. Want juist bij die allerrijksten is de belangrijkste rijkdom geconcentreerd. Dat staat te lezen in het boek van professor Piketty en ook in ons land is dat zo. Vandaar dat we ons uitgewerkt wetsvoorstel geen ‘vermogensbelasting’ hebben genoemd, omdat we niet willen raken aan het vermogen van de middenklasse. We spreken over een “miljonairstaks” omdat we willen focussen, met een focusbelasting op de twee procent allerrijksten. Dat is allemaal onderbouwd en uitgewerkt in ons wetsvoorstel.

Toch blijven partijvoorzitters als Bart De Wever en Gwendolyn Rutten hardnekkig beweren dat er geen enkel voorstel bestaat dat alleen de toplaag zou aanspreken. In het begin was ik daar behoorlijk pissed over. Niet eerlijk, zo dacht ik naïef. Tot mijn frank viel: het gaat alleen maar om perceptie. Als je de bevolking kan wijsmaken dat alle voorstellen alleen maar de middenklasse doen betalen, dan zal de steun voor een vermogensbelasting wel verdwijnen als sneeuw voor de zon, zo luidt de redenering.

“Ik hoor slogans zoals ‘laat de 1 procent rijksten de crisis betalen’. Ik zeg dan: ‘Graag’, maar in de realiteit kom je met een vermogensbelasting weer bij de middenklasse terecht. Anders brengt ze niets op. En dan zijn het weer dezelfde schouders die belast worden. Daar pas ik resoluut voor.”, aldus Gwendolyn Rutten in Humo. Ook eerste minister Charles Michel houdt zo’n discours: “Ik spaar me geen enkele moeite om te zeggen dat wie meer middelen heeft, meer belastingen moet betalen. Maar niet met inefficiënte maatregelen die geen enkel ander doel hebben dan een applaus krijgen in PVDA-middens.” Ik heb geen applausmeter, dat is iets voor spelprogramma’s, maar ik wil wel graag ingaan op de zes meest gehoorde drogredenen die de ik-wil-wel-maar-ik-kan-niet-politici verspreiden om de M-taks toch zeker niet in te voeren.

Eerste drogreden: “De 1 procent rijksten belasten, dat is een onteigening” [p. 251]

Voor VTM mocht ik de degens kruisen met de burgemeester van Kortrijk, de open liberaal Vincent Van Quickenborne. Het debat begon over rechtvaardige fiscaliteit en toen het woord “miljonairstaks” viel, steeg Q op naar andere toonhoogtes. “Een oud communistisch idee, een inbeslagname op basis van een fantasie van onteigening”, zo zei hij. Mooi toch, zo’n volzin midden in een debat. Met twee belegen adjectieven als voorgerecht – “oud” en “communistisch” – en drie zware zelfstandige naamwoorden als plat de résistance – inbeslagname, fantasie en onteigening.

Fantasie? Onteigening? De geschiedenis leert ons iets anders. Er is altijd eb en vloed geweest, het belasten van de rijken ging afwisselend op en af. Tot aan de neoliberale golf van Reagan en Thatcher in de jaren 1980 was het belasten van de rijken in veel landen een evidentie.

Zelfs in het eldorado van het kapitalisme, de Verenigde Staten, werden een halve eeuw lang, van 1936 tot de jaren 1980, de inkomsten van de allerrijksten aan een fluctuerende rente belast. Het ging om percentages tussen zeventig en eenennegentig procent. Dat was niet veel anders op het Europese continent. Van de vijftien landen die tot 2004 de Europese Unie uitmaakten, waren er twaalf met een vermogensbelasting. De drie landen zonder die vermogensbelasting waren Engeland, Portugal en ... België.

Onder de neoliberale vloedgolf hebben heel wat landen de vermogensbelasting opgegeven, dikwijls ook met de hulp van sociaaldemocraten die voor hun capitulatie de naam “derde weg” bedachten. De vermogensbelasting werd niet opgegeven omwille van praktische problemen. Ze moest voor de bijl om ideologische redenen. Voortaan was het uit den boze de allerrijksten een strobreed in de weg te leggen. Hun rijkdom zou vanzelf naar beneden sijpelen. In het vorige hoofdstukje stond ik al stil bij die theorie. Iedereen kent het gevolg: sijpelen deed het niet. Althans niet van boven naar onder. Maar wel andersom. De allerrijksten werden midden in de crisisjaren nog rijker. En dus komt vandaag na een lange periode van neoliberale vloed opnieuw het idee in zwang om de multimiljonairs weer te belasten. Wie zoals Bart De Wever, Charles Michel en Gwendolyn Rutten van dat debat een taboe wil maken, roeit op tegen het tij van de geschiedenis.

Hoewel er hier en daar ook miljonairs zijn die zelf voor een miljonairstaks pleiten, denk maar aan Warren Buffett, zijn er ook heel wat over-vermogenden die er zich met hand en tand tegen verzetten. Een van hen is Roland Duchâtelet, miljardair en eigenaar van voetbalclubs. Aan het weekblad Knack verzekert hij: “Wat er nu verteld wordt over vermogensbelasting is heel demagogisch en het debat daarover wordt opgestookt vanuit extreemlinkse en communistische hoek. De traditionele linkse partijen gaan daarin mee. Ze krijgen schrik van extreem links.” Straffe kost, zelfs praten over een miljonairstaks mag niet van de multimiljonair. Het wijst er wel op dat de idee veld wint. En dat is niet alleen in Europa zo.

De stad Los Angeles bijvoorbeeld heeft ingestemd met het principe van een miljonairstaks. De stad wil de wetgeving van de staat Californië laten aanpassen om dat mogelijk te maken. De beoogde belasting is gericht op inkomens hoger dan een miljoen dollar. Ze gaat dienen om de sociale programma’s voor de 46.000 daklozen in Los Angeles te financieren. Een rijkentaks om de maatschappelijke noden te betalen is ook thema van debat in New York, waar “patriottische miljonairs” zelfs komen vragen belast te worden. Natuurlijk gaat het niet om ‘onteigening’, dat bewees ook Thomas Piketty. Met veel bewijs staaft de Franse econoom dat het rendement van het kapitaal vandaag sneller toeneemt dan de economie, waardoor een maatschappij ontstaat waarin het kapitaal van de renteniers vanzelf genereus groeit. Dat betekent: de vermogens van de multimiljonairs belasten is geen onteigening. Men vermijdt eenvoudig dat de over-vermogenden altijd maar rijker worden. Het is een soort kuur tegen vermogensindigestie en het is nog goed voor de samenleving ook.

Tweede drogreden: “De 1 procent rijksten belasten, dat is de middenklasse belasten” [p. 253]

“Het gevaar is groot dat die taks zijn doel voorbijschiet en niet de rijken maar wel de brede middenklasse treft”, zeggen Bart De Wever en Gwendolyn Rutten in koor. Dat hangt er natuurlijk helemaal van af welke taks je wil installeren. Een taks die ook de middenklasse treft, zoals sp.a en Groen voorstellen? Of een miljonairstaks die enkel de multimiljonairs treft, zoals de PVDA voorstelt? Dat is een wezenlijk debat. “Een rijkentaks verhoogt het gevoel van fairness als hij niet in eerste instantie de tien procent viseert, maar de één procent. Talrijke praktische bezwaren liggen in de weg, maar een vermogenskadaster zou er al veel van opruimen”, schrijft hoofdredacteur Karel Verhoeven in De Standaard. Hij heeft overschot van gelijk. Als je enkel de multimiljonairs wil aanspreken, moet je de weg en de richting kiezen om dat te kunnen doen. Dus niet allerlei symbolische belastingen aannemen met een welluidende naam – ‘vermogenswinstbelasting’ – maar de maatregel nemen die precies de doelgroep raakt. Dat is het geval met het wetsvoorstel voor de miljonairstaks dat Raoul Hedebouw en Marco Van Hees hebben ingediend in de Kamer. En waarom zou een belasting hoofdzakelijk de 1 procent treffen? Wel, heel eenvoudig omdat de wet ontworpen is met het doel om hoofdzakelijk de 1 procent meest vermogenden aan te spreken.

In de toelichting bij ons wetsvoorstel staat dat bij een vaste belastingheffing het 100ste deciel – de 1 procent allerrijksten dus – het grootste deel van de belasting zou bijdragen (89 procent), terwijl de bijdrage van het 99ste deciel redelijk laag zou zijn (10 procent) en die van het 98ste bijna onbestaand (minder dan 1 procent). In de feiten zijn het alleen de twee procent allerrijksten die aangesproken worden in ons wetsvoorstel. En 97 procent van de bevolking betaalt niets, nada, nul euro. Niets middenklasse belasten en geen vermogenswinst-tralala. Gewoon zuiver en duidelijk: een miljonairstaks.

De middenklasse sparen, dat is ook het pleidooi van mensen als Paul De Grauwe: “Ik pleit voor een progressieve vermogensbelasting. Op het eerste miljoen betaal je niets, zodat middenstanders en kleine zelfstandigen die hard gewerkt hebben, niet de dupe zijn. Die dynamiek wil je bewaren. Maar alles boven het miljoen euro wordt belast, zodat de echte grote vermogens meer bijdragen. We moeten beletten dat die vermogens blijven aangroeien zonder dat mensen daarvoor iets hoeven te doen. De meeste rijke Vlaamse families zijn schatrijk en worden almaar rijker zonder economische meerwaarde.” Het is een wezenlijk verschil met het voorstel van Groen dat alle vermogens boven 200.000 euro wil belasten. Dan raak je vijftien procent van de bevolking en bijgevolg ook al wie door hard werken een vermogen heeft bijeengespaard of van ouders of grootouders een huis heeft geërfd.

Derde drogreden: “De grote vermogens worden nu al belast” [p. 255]

Nog in het VTM-debat haalde Vincent Van Quickenborne een oud argument van stal: “Kapitaal wordt al belast, door de roerende voorheffing.” Inderdaad, de regering-Di Rupo heeft de belasting op financiële inkomsten naar vijfentwintig procent gebracht. En ja, de regering-Michel heeft die verhoogd naar dertig procent. De roerende voorheffing treft de middenklasse die financiële inkomsten heeft. Zelfs de lage inkomens zijn die belasting verschuldigd: bijvoorbeeld een gepensioneerde die zijn bescheiden pensioen probeert aan te vullen met de lage inkomsten uit kasbons. Hij betaalt hetzelfde tarief van dertig procent als iemand die veel meer verdient. Maar voorwaar, een miljardair als Albert Frère betaalt helemaal geen roerende voorheffing. Alle inkomsten die hij uit zijn fortuin haalt, worden ondergebracht in een waaier van bedrijven die aan die voorheffing ontsnappen.

Het grootkapitaal wordt niet belast op zijn vermogen. En voor de belastingen op inkomsten uit dat vermogen heeft het tientallen achterpoortjes. Dat is zo bij de roerende voorheffing en dat is zo bij de meerwaarde op aandelen. Waarom betalen mensen als Albert Frère en Marc Coucke geen euro belastingen wanneer ze aandelen verkopen die hun één of twee miljard opleveren? Omdat de meerwaarde op aandelen voor het grootste deel wordt vrijgesteld. En wie ontspringt de dans? Niet kleine Jan of kleine An, maar de grote man.

Dat is ook zo bij het doorgeven van vermogen, bij de successierechten. Iedereen die een beetje op de hoogte is van de technieken voor erfenisplanning weet dat de successierechten de eenvoudige burger die een huis erft, zwaar treffen. En dat superrijken net niet getroffen worden. Want die ontvangen aandelenpakketten, bijvoorbeeld van een vastgoedvennootschap die bijvoorbeeld het kasteel van die superrijken in portefeuille heeft.

Ja, we kunnen het debat aangaan over de roerende voorheffing. Dan gaat het erom hoe je financiële inkomsten belast in vergelijking met beroepsinkomsten en huurinkomsten. Maar dat is een debat dat de hele bevolking aangaat. Want die drie categorieën van inkomsten vinden we terug bij verschillende niveaus van rijkdom.

Maar het debat over het belasten van de rijken is een heel ander debat. Het is de bedoeling een specifieke belasting uit te werken op maat van de 1 procent rijksten, die daarvoor ruimschoots de middelen hebben. Die belasting mikt niet op inkomsten, maar op het gigantische vermogen van die 1 procent. En dat is nodig. De kloof tussen arm en rijk is in Europa veel groter op het niveau van het vermogen dan op het niveau van het inkomen. Dat toonde Thomas Piketty aan. En hij besloot daaruit dat je in Europa best een vermogensbelasting instelt voor de miljonairs, in tegenstelling tot de VS, waar je best een nieuwe inkomstenbelasting instelt voor de allerhoogste inkomsten.

Vierde drogreden: “Een vermogenskadaster gaat jaren duren” [p. 256]

Volgens Van Quickenborne is het opstellen van een vermogenskadaster een gigantische onderneming die jaren zal duren. “Je moet gaan kijken naar elk huis, welke de waarde ervan is, en hetzelfde voor alle andere bezittingen in het patrimonium”, zuchtte hij op ons VTM-debat alsof het een beroerde zaak zou zijn.
Mijnheer Van Quickenborne moet toch weten dat er al decennialang een kadaster van huizen bestaat, met van elk gebouw de eigenaar, het plan en de waarde. Dat kadaster dient vandaag al om een belasting te bepalen: de onroerende voorheffing. Het is overigens veelzeggend dat het patrimonium van gewone mensen – het huis – gekadastreerd is en het patrimonium van de rijksten – de financies – niet.

En het berekenen van de waarde van de andere elementen uit het patrimonium is iets dat al elke dag gebeurt op het terrein van de verzekering, de boekhouding van de bedrijven of de successierechten. Daar is dus niets ingewikkelds aan. Het meeste vastgoed en de meeste financiële activa zijn al gekend, zegt ook Luc Coene, de voormalige gouverneur van de Nationale Bank: “Een vermogenskadaster is redelijk eenvoudig. Veel van de gegevens zoals immobiliën en financiële activa zijn nu al bekend bij diverse overheidsdiensten. Technisch gezien is het met de huidige IT niet moeilijk die gegevens samen te brengen.” Inderdaad, een groot deel van zo’n kadaster bestaat al, maar onder geprivatiseerde vorm, in de bestanden van banken en verzekeringsmaatschappijen. De financiële instellingen moeten sinds kort een deel van hun gegevens doorgeven aan het centraal aanspreekpunt van de Nationale Bank, maar met nog een reeks tussenschotten. Het volstaat die tussenschotten uit de weg te ruimen om een vermogenskadaster uit te bouwen.

Sommige politici beweren dat je geen vermogensbelasting kunt invoeren omdat er geen vermogenskadaster bestaat. Maar op zich is een kadaster daarvoor niet nodig. De miljonairstaks is een belasting die moet ‘aangegeven’ worden, net zoals de Impôt de Solidarité sur la Fortune in Frankrijk. De belastingbetaler dient daar zelf het bedrag van zijn fortuin in te vullen op zijn belastingaangifte.

Een vermogenskadaster is natuurlijk wel wenselijk. Het zou niet alleen helpen bij de inning van de miljonairstaks, maar ook om de fraude op andere vlakken te bestrijden: bij de inkomstenbelasting, de btw, de successierechten … Vergeet niet dat die fraude zowat twintig miljard per jaar bedraagt. Het is een “redelijk eenvoudige” maatregel, zoals de voormalige baas van de Nationale Bank zei. Het is vooral een kwestie van politieke wil. Paul De Grauwe onderstreepte dat vroeger al: “Het is niet zo dat er geen vermogensbelasting komt omdat er geen vermogenskadaster is. Het is zo dat men geen vermogenskadaster wil invoeren omdat men geen vermogensbelasting wil.”

Vijfde drogreden: “Een vermogenskadaster, dat is Big Brother” [p. 258]

Nu de tegenstanders van de miljonairstaks al hun argumenten hebben uitgespeeld, vooral dat zo’n taks in de praktijk onmogelijk zou toe te passen zijn, schakelen ze over naar een ander register: dat van de bangmakerij. In ons VTM-debat beweerde Vincent Van Quickenborne doodgemoedereerd “Een vermogenskadaster, dat is Big Brother. De fiscus zal alles weten van alle gezinnen in ons land.”

Daarmee laat hij – en de hele regering staat hier achter hem – vooral zien aan welke kant hij staat. Want voor 99 procent van onze bevolking kent de fiscus perfect de inkomsten zonder dat de Open Vld daar enig probleem mee heeft en zonder dat ze van Big Brother spreekt. Een gewone belastingplichtige die zijn aangifte op Tax-On-Web invult, stelt vast dat de fiscus alle gegevens al kent. Straffer nog, de regeringspartijen, met voorop de liberalen, installeren zelf meer en meer Big-Brothermaatregelen voor de grote meerderheid van de bevolking. Als staatssecretaris voor Fraudebestrijding aarzelde Bart Tommelein geen moment om alle gegevens over het energieverbruik en water van de werklozen door te spelen om valse verklaringen over de gezinssituatie op te sporen. Zijn liberale opvolger Philippe De Backer heeft zelfs overwogen de gezondheidsgegevens van de burgers te verkopen aan de farmaceutische sector, maar moest uiteindelijk terugkrabbelen voor het protest. En tijdens de begrotingsbesprekingen lag zelfs een middelentoets voor werklozen op tafel. Zuhal Demir van de N-VA was alvast voorstandster van zo’n extra controle op de werklozen om te zien of ze toch niet wat eigen vermogen zouden hebben. Big Brother voor de gewone mensen en het recht op privacy voorbehouden voor de multimiljonairs-klasse. Sommigen zouden niets liever hebben. Nee, een vermogenskadaster instellen leidt niet tot Big Brother. Het zorgt er alleen voor dat we ook iets meer zicht krijgen op de rekeningen van de 1 procent allerrijksten. En het is een belangrijk instrument in de strijd tegen de fiscale fraude.

Zesde drogreden: “Het kapitaal zal het land ontvluchten” [p. 259]

“Rijke Belgen verlaten het land massaal”, titelt beurskrant De Tijd paginabreed op de ochtend van 29 oktober 2016. De streamer in de krant liegt er niet om: “Ze hebben het gevoel dat het in België stilaan een schande is geworden om nog vermogend te zijn.” Die arme miljonairs toch! Het artikel past in een goed uitgekiend mediaoffensief van de miljonairsklasse om toch maar elke vorm van vermogensbelasting tegen te gaan. “Vorige week raakte bekend dat de rijkste Belg, Alexandre Van Damme (54), de grootste individuele aandeelhouder van de biergroep AB InBev, deze zomer is verhuisd naar Zwitserland. Van Damme pendelt nu naar zijn kantoor in Sint-Gillis met een privéjet. Duizenden Belgen volgden al dezelfde route”, schrijft de beurskrant hoogdramatisch. Het artikel wordt op de sociale media lustig rondgetweet door de verzamelde N-VA-clan.

Wat is er aan de hand? Najaar 2016 kondigt de rechtse regering aan dat ze de roerende voorheffing naar dertig procent zal verhogen, zoals ik hierboven al schreef. Twee weken later bericht Alexandre Van Damme dat hij naar Zwitserland zal verhuizen. “Een verlies van zeventig miljoen euro voor de Belgische fiscus”, beweert Geert Noels onmiddellijk. En iedereen praat Noels na: zie je wel, de rijken bollen het af als je het hen lastig maakt. Alleen: Alexandre Van Damme had al besloten in Zwitserland te gaan wonen nog vóór het regeringsbesluit de roerende voorheffing te verhogen. Dat maakt het tijdschrift Medor bekend. Medor onthult ook dat Van Damme streeft naar absolute anonimiteit. Hij zou geplaagd worden door een panische angst voor ontvoering, gemarkeerd door de ontvoering van die andere bierbaron, Freddy Heineken, in 1983. In Zwitserland hoopt Van Damme onder de radar te kunnen blijven. Dat onze schatkist zeventig miljoen euro zou verliezen, is ook al een legende. Het bedrag zou kloppen moest Van Damme alle inkomsten van dividenden uit zijn aandelen van AB InBev als fysieke persoon opstrijken. Maar dat is niet zo. Officieel is het niet het individu Alexandre Van Damme dat langs de dividendenkassa passeert, maar wel de vennootschap Patrinvest. En, dankzij het fiscaal systeem van het Definitief Belastbaar Inkomen (DBI) betaalt Patrinvest geen eurocent belastingen op die inkomsten. Van Damme betaalt dus geen belasting op de inkomsten uit zijn dividenden, en geen belasting op eventuele meerwaarden, want die worden nooit belast. En hij was al veel langer van plan naar Zwitsersland te verhuizen. Tot zover het indianenverhaal, verspreid door fiscalisten, economen en andere ideologische huurlingen van de denktanks van big business. Ja, er zijn rijken die verhuizen naar Zwitserland. Maar ze zijn met zo weinig dat men er zelfs geen vijf kan opnoemen.

Toch blijft het establishment onvermoeibaar het argument van “kapitaalvlucht” van stal halen. In Frankrijk wordt de “rijkentaks” afgeschaft. Van Overtveldt, Rutten en De Wever vertellen aan wie het maar wil horen dat “zelfs de socialistische regering-Hollande met de staart tussen de benen de vermogensbelasting moet intrekken”. Alleen, de rijkentaks van Hollande was geen vermogensbelasting. Het was een belasting op inkomen, met een schaal van 75 procent op de allerhoogste inkomens. Ze had voornamelijk een symbolische waarde, ze was complex en bracht zo goed als niets op. Daarom werd ze op 1 januari 2015 in de prullenmand gegooid. Een beter argument tegen symbolische inkomensbelastingen kun je niet hebben.

Ondertussen blijft bij onze zuiderburen wel de vermogensbelasting bestaan, de Impôt de Solidarité sur la Fortune, of kortweg de ISF. Die bestaat al lang, viseert enkel de hoogste vermogens en brengt jaarlijks zo’n 4 à 5 miljard euro op. Volgens de belastingcalculator van Thomas Piketty zou het rendement acht maal hoger liggen als alle achterpoortjes van de ISF zouden gedicht worden.
Die Franse ervaring leert dat de kapitaalvlucht voor de ISF verwaarloosbaar klein is. Sinds het jaar 2000 hebben drieduizend kapitaalkrachtigen Frankrijk verlaten. Dat is 0,53 procent van al wie onderworpen is aan de ISF. Met andere woorden: 99,47 procent van de belastingplichtigen blijft de solidariteitsbelasting betalen en dus de schatkist spijzen.

Een studie aan de andere kant van de Atlantische Oceaan komt tot dezelfde conclusie: de miljonairs verhuizen maar zelden naar een andere Amerikaanse staat om te ontsnappen aan een hogere belasting in de staat waar ze wonen. “Een vermogensbelasting is essentieel om een rechtvaardig systeem te creëren.” In zijn column voor De Standaard citeert economiejournalist Ruben Mooijman de Nederlandse filosoof Gribnau. “Toch heeft geen enkele Belgische regering, links of rechts, dit principe tot op heden in de praktijk willen of kunnen brengen. Tot nu wellicht. De taks-shift biedt een uitgelezen mogelijkheid om daar verandering in te brengen. De enige partij die onvermoeibaar op deze nagel klopt, de PVDA, heeft trouwens deze week ook nog eens voorgerekend hoeveel de fiscus laat liggen. In het nieuwe boek De miljonairstaks en zeven andere briljante ideeën om de samenleving te veranderen komt voorzitter Peter Mertens uit op 9.527.438.955 euro”, aldus Ruben Mooijman. “Hoe kan het dat we nu al maanden bezig zijn over die taks-shift zonder dat er iets concreets gebeurt? En dat de kans dus groot is dat er weer een Belgisch compromis uit de bus komt, dat in het ergste geval niet meer zal zijn dan gerommel in de marge? Peter Mertens geeft in zijn boek het antwoord in de vorm van een gedicht van Charles Ducal. De eerste regel luidt als volgt: ‘Dit is de muur. Tot hier reikt het denken.’”

Het is tijd om de muur van het status-quo te doorbreken. Alle pseudotechnische drogredenen wijzen maar op één ding: liberaal rechts zit in moeilijke papieren in dit debat. Het is tijd om de drogredenen achter ons te laten en klaar en duidelijk aan de bevolking te zeggen: wil men de 1 procent multimiljonairs belasten, ja of neen?